3.6.[appellanten c.s.] stellen in hun beroepschrift – kort weergegeven – het volgende.
Grief I Plan voor doorstart
Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat er sprake was van een ‘voorgekookte’ doorstart.
Het is volgens [appellanten c.s.] – mede bezien in het licht van het verslag van bevindingen dat de curatoren hebben overgelegd op de zitting van 9 januari 2015 en hetgeen de curatoren tijdens die zitting hebben verklaard – onmogelijk dat de overname dan wel doorstart door TSN Thuiszorg en Tzorg is geregeld binnen twee werkdagen na de zitting.
Dit beeld wordt volgens [appellanten c.s.] bevestigd door het advies van DRV Performance Improvers B.V. en het advies van de directeur van Tzorg (zelf). De directeur van Tzorg adviseert Thebe in zijn e-mailbericht van 27 november 2014 om een gecontroleerde doorstart voor te bereiden via de curator. Het is volgens de directeur van Tzorg voor Tzorg niet interessant om alle medewerkers van Thebe over te nemen, omdat Tzorg dan zelf moet reorganiseren, met alle consequenties van dien.
Uit het verzoek tot stille bewindvoering dat kort na dit advies is ingediend, volgt dat de stille bewindvoering mede tot doel heeft om tot een overname te komen. In het verzoek wordt aangegeven dat indien Thebe, de gemeenten en andere zorgaanbieders in de periode van stille bewindvoering tot overeenstemming komen, dit positieve gevolgen zal hebben. Hieruit maken [appellanten c.s.] op dat het eveneens de taak was van de stille bewindvoerders om een overname te onderzoeken. Dit wordt bevestigd in het verweerschrift van Thebe (het hof begrijpt: de pleitnota die ter zitting in eerste aanleg door Thebe is overgelegd). Daarnaast is in het verzoek tot stille bewindvoering opgenomen dat de stille bewindvoerder in de gelegenheid moet worden gesteld om, voorafgaand aan de insolventieprocedure, een voldoende gedetailleerd beeld te vormen van de problematiek die speelt rond Thebe. Hieruit is af te leiden dat Thebe een faillissement noodzakelijk acht om het een en ander te kunnen regelen, zo stellen [appellanten c.s.] stellen dat dit verband houdt met het advies van Tzorg om in overleg met de curator, middels faillissement, tot een doorstart te komen.
Uit het voorgaande volgt dat er (wel degelijk) een plan tot doorstart lag op het moment van de faillissementsaanvraag, aldus [appellanten c.s.]
De gehele gang van zaken is er op gericht geweest om het personeelsbestand van Thebe te verkleinen middels een faillissement, zodat de overname plaats kon vinden. Hiervoor is de mogelijkheid van een faillissementsaanvraag niet bedoeld. Thebe heeft hierdoor onbehoorlijk en in strijd met de ontslagbescherming van de medewerkers gehandeld. Daarnaast levert dit misbruik op van de bevoegdheid tot het aanvragen van het eigen faillissement.
Grief II Verdere arbeidsrechtelijke waarborgen
Ten onrechte heeft de rechtbank vastgesteld dat Thebe genoegzaam uiteen heeft gezet dat haar financiële situatie geen verdere arbeidsrechtelijke waarborgen meer toe liet.
Het Thebe-concern was bereid om, ondanks het geprognosticeerde verlies van Thebe van
€ 6.057.000,-- in 2015, de garanties uit het sociaal plan, en dus de arbeidsrechtelijke waarborgen, op zich te nemen. Voor deze arbeidsrechtelijke waarborgen heeft het Thebe-concern ook reserveringen gemaakt.
Blijkbaar heeft de slechte financiële situatie van Thebe, waarmee Thebe reeds sinds 2010 heeft te maken, nooit eerder in de weg gestaan aan het bieden van arbeidsrechtelijke waarborgen. [appellanten c.s.] zijn van mening dat daarom ook de huidige financiële situatie arbeidsrechtelijke waarborgen niet in de weg staat.
[appellanten c.s.] betwisten niet dat de vooruitzichten verslechterd zijn na de bekendmaking van het beleid van diverse gemeenten. Dit betekent volgens [appellanten c.s.] echter niet dat Thebe geen andere keuze had dan het aanvragen van het faillissement.
Zo had Thebe onder meer een nieuwe ontslagaanvraag in kunnen dienen bij het UWV of zich tot de rechter kunnen wenden met het verzoek om arbeidsovereenkomsten te ontbinden.
Door het verkrijgen van een ontslagvergunning of door ontbinding van de arbeidsovereenkomsten, bespaart Thebe op personeelskosten. Ook worden dan de reserveringen die zijn gemaakt in het kader van de reorganisatie en het sociaal plan niet volledig benut. Met de besparing die wordt gemaakt op de loonkosten en met het restant van de reserveringen had Thebe minder vergaande maatregelen kunnen nemen en uitvoering kunnen geven aan de arbeidsrechtelijke waarborgen.
Daarnaast speelt een rol dat bij diverse gemeenten het nieuwe beleid met betrekking tot de zorgverlening pas in de loop van 2015 doorgevoerd gaat worden en niet per 1 januari 2015, waardoor Thebe een iets langere (financiële) overgangsperiode heeft.
Grief III Voldoende inspanningen voorafgaand aan het faillissement
[appellanten c.s.] stellen dat er sprake is van misbruik van de bevoegdheid het eigen faillissement aan te vragen, ook al heeft Thebe voorafgaand aan het moment waarop zij haar faillissement aanvroeg diverse scenario’s tot behoud van werkgelegenheid onderzocht.
Het moet Thebe volgens [appellanten c.s.] snel duidelijk zijn geworden dat er geen mogelijkheid was tot behoud van werkgelegenheid, nu uit de overgelegde stukken volgt dat een joint venture, overname, dan wel doorstart, alleen plaats zou kunnen vinden wanneer er in afgeslankte vorm, en dus met minder werknemers, doorgegaan kon worden.
Thebe had dit naar de overtuiging van [appellanten c.s.] kunnen realiseren door minder vergaande maatregelen, waardoor recht zou zijn gedaan aan de arbeidsrechtelijke waarborgen. In plaats daarvan heeft zij bewust (zie grief I) gekozen voor een faillissement, waarbij de arbeidsrechtelijke waarborgen komen te vervallen, aldus [appellanten c.s.]
Grief IV Geen volledige beoordeling
De rechtbank heeft verzuimd om in de beoordeling in te gaan op de indicatoren, zoals aangevoerd in het verzetrekest, zo stellen [appellanten c.s.]
zijn van mening dat deze indicatoren een rol spelen bij de beoordeling. Het samenspel van indicatoren maakt namelijk dat er sprake is van misbruik van de bevoegdheid het eigen faillissement aan te vragen.
In hoger beroep moeten deze indicatoren dan ook alsnog worden meegenomen in de beoordeling, aldus [appellanten c.s.]