Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 13 september 2011, waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast, welke comparitie niet heeft plaatsgevonden;
- een memorie van grieven waarbij producties zijn overgelegd;
- een memorie van antwoord waarbij producties zijn overgelegd;
- een op 14 januari 2014 door Trofin genomen akte (nadat op 7 januari 2014 haar akte is geweigerd omdat deze te lang was) waarbij producties zijn overgelegd;
- een door [geïntimeerde ] genomen antwoordakte.
6 Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 220978 / HA ZA 10-1174)
7.De gronden van het hoger beroep
8.De beoordeling
22 april 2008 [geïntimeerde ] meeruren € 1267,7”, “
19 augustus voorschot [werkneemster 2 van Trofin] € 2760 graag salaris aftrek is hoger dan normaal”, “
19 augustus [geïntimeerde ] € 3604 graag salaris aftrek is hoger dan normaal”. Hieruit blijkt dat Trofin in elk geval al in december 2008 kennelijk van mening was dat er met een aantal betalingen, die zij thans terugvordert, iets aan de hand was. Met deze wetenschap is Trofin met [geïntimeerde ] op 1 april 2009 overeengekomen “
Rehabilitatie met brief [broer van geintimeerde]. Hiermee vervallen alle aansprakelijkheden van het verleden en zal ik (noot hof: [geïntimeerde ]
) [broer van geintimeerde] obv gebeurde niet aansprakelijk stellen” (productie 35 bij dagvaarding). Deze overeenkomst is bevestigd in het e-mailbericht van [geïntimeerde ] aan [broer van geintimeerde] van 6 april 2009 (productie 36 bij dagvaarding in eerste aanleg) voor zover inhoudende “
Compensatie drie maandsalarissen. (…) Gemaakte juridische kosten worden door de vennootschap betaald. Hiermee wordt finale kwijting over en weer verleend(…)”. Hiermee heeft Trofin finale kwijting verleend en dient de vordering tot betaling van € 14.924,29 te worden afgewezen. Nu is gesteld noch gebleken dat Trofin zich ter zake bepaalde rechten heeft voorbehouden, kan zij wat dit betreft niet via een andere grondslag, en wel via de weg van bestuurdersaansprakelijkheid, op een en ander terugkomen. De derde grief faalt.
“(…) Gelet op de urgentie om eea voor jou tijdig geregeld te hebben denk ik dat het zinvol is zsm de vergunningaanvraag voor de nieuwe o.n. in gang te zetten. Kosten 2.750,- Euro, tijdsbestek 10 weken (…) Wordt vanuit Trofin betaald zoals ook de oprichting (…)”. [broer van geintimeerde] bericht daarop bij e-mail van 26 september 2008 “
De aanvraag kan worden gedaan ook al is er feitelijk nog te weinig geregeld wat de bv gaat doen en in welke verhoudingen.” Uit deze mailwisseling volgt dat GTC zou worden opgericht, dat Trofin op de hoogte was van die oprichting en dat Trofin de kosten voor haar rekening zou nemen. Het hof gaat voorbij aan de stelling van Trofin dat met de oprichting zou worden gewacht. Trofin heeft namelijk niet gesteld dat die afspraak na genoemde e-mailwisseling is gemaakt en heeft evenmin een nadere onderbouwing van die stelling gegeven, terwijl die onderbouwing wel is vereist omdat uit de geciteerde e-mailwisseling juist blijkt dat partijen het in elk geval in september 2008 zinvol vonden om een en ander zo spoedig mogelijk te doen.
“(…) aan 1 maal de jaar omzet (exclusief omzet welke door Three Rivers en haar relaties worden gegenereerd), zoals deze zal blijken te zijn over de periode van 12 maanden volgende op de overdracht”. Het hof begrijpt dat [geïntimeerde ] aldus in elk geval stelt dat de vier gestelde verwijten niet van invloed zijn geweest op de hoogte van de koopprijs.