Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[WCS]-Waste Collection Systems B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
SA [WCS]-WCS Belgium N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats], België,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 247007/KG ZA 12-136)
2.Het geding in hoger beroep
- appeldagvaarding
- memorie van grieven met producties 19 tot en met 23 en met eiswijziging
- memorie van antwoord met producties 8 en 9
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
In de visie van WCS echter vloeit uit de overeenkomst voort dat de voorzieningenrechter en het hof ook bevoegd zijn ten aanzien van de door WCS-B ingestelde vordering. In feite opereerden WCS-B en WCS-NL volgens WCS als één entiteit.
Hier wreekt zich dat er niets op papier is gesteld. De feitelijke verhoudingen zijn betwist. In elk geval is van een schriftelijke forumkeuze geen sprake.
Dat betekent dat de bevoegdheid vooralsnog dient te worden vast gesteld aan de hand van de feiten en omstandigheden waarover partijen het eens zijn of welke redelijkerwijze niet betwistbaar zijn.
ofde voorzieningenrechter bevoegd was om van de door WCS-B ingestelde vordering kennis te nemen. Bovendien richt dit artikel zich met instructies tot de rechter alwaar de zaak het laatst is aangebracht, in dit geval dus de Rechtbank van Koophandel te Brussel. Ook al gaat het om samenhangende vorderingen – het hof wil dit aannemen – dan nog biedt dit artikel geen grondslag voor bevoegdheid; de eventuele bevoegdheid is juist een premisse op grond waarvan eventueel verwijzing kan volgen. Terecht heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat dit artikel toepassing mist
omdatde Nederlandse rechter niet bevoegd is kennis te nemen van de vordering, ingesteld door WCS-B.
Bij de door haar aangehaalde getallen gaat het echter, kennelijk, om het omzetverlies van WCS-NL plus WCS-B.
Reflex heeft hier tegenover gesteld en met producties 1 en 7 in eerste aanleg onderbouwd dat de omzet in handel met WCS-NL veel kleiner was dan die in handel met WCS-B.
Volgens WCS bedroegen de omzetten in 2009-2010-2011 resp. € 598.000,--, € 1.253.000,-- en € 1.086.000,--; volgens prod. 1 van Reflex in eerste aanleg bedroeg het aandeel van WCS-NL daarin in die jaren resp. € 52.000,--, € 24.000,-- (afgeronde getallen) en € 1.920,--, welk laatste bedrag herhaaldelijk door Reflex in de stukken is genoemd en door WCS niet is bestreden. Zelfs als de marge van WCS, welke door haar op 20 % wordt gesteld, aangehouden zou worden, dan zou het netto verlies hooguit op enkele duizenden euro’s gewaardeerd kunnen worden.
- of in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat er sprake is geweest van een distributierelatie,
- of Reflex toerekenbaar tekort is geschoten door deze ontijdig op te zeggen,
- of Reflex deswege schadeplichtig is geworden,
- hoeveel de hierdoor door WCS geleden schade bedraagt,
- in hoeverre WCS dringend behoefte heeft aan een dergelijke voorziening
- welk restitutierisico Reflex bij toewijzing van de vordering loopt,