De vrouw voert in haar beroepschrift en ter zitting, kort samengevat, het volgende aan.
De vrouw brengt allereerst naar voren, dat zij haar stelling in eerste aanleg, dat er geen sprake is van family life tussen de man en [dochter] niet heeft prijsgegeven en dat de man om die reden niet ontvankelijk is in zijn verzoek tot het treffen van een omgangsregeling.
Verder stelt zij, dat de rechtbank onterecht heeft overwogen dat er vanuit de vrouw en de man geen contra-indicaties zijn tegen de omgang. Volgens de vrouw heeft zij bij de raad duidelijk naar voren gebracht dat zij door de man is mishandeld, dat de man haar meerdere malen heeft gestalkt en bedreigd, hetgeen ook terug te lezen is in het rapport van 4 juni 2012. De vrouw heeft hiervan aangifte gedaan bij de politie. Daarnaast gebruikt de man, volgens de vrouw, softdrugs en drijft hij hier ook handel in. Naar aanleiding van informatie van de politie, waarbij de man heeft toegegeven betrokken te zijn geweest bij een ripdeal van een grote partij drugs, maakt de vrouw zich ernstige zorgen over de veiligheid van [dochter] op het moment dat [dochter] bij de man verblijft. Op grond van het voorgaande kan en wil de vrouw niet meewerken aan onbegeleide omgang tussen de man en [dochter].
Volgens de vrouw heeft de raad een te beperkt onderzoek gedaan en de rechtbank een omgangsregeling uitgesproken die gebaseerd is op onvoldoende informatie en de mondelinge toezeggingen van de man dat hij geen drugs meer gebruikt en niet in het criminele milieu verkeert.
Er heeft inmiddels drie maal contact plaatsgevonden in het aXiehuis, welk traject vervolgens door de vrouw in overleg met het aXiehuis is gestopt.
De vrouw is van mening dat er een nieuw onderzoek moet worden verricht specifiek gericht op de veiligheid en de gezondheid van [dochter], met name in de woning van de man.
Voorts stelt de vrouw dat zij tijdens de gesprekken met de raad naar voren heeft gebracht dat [dochter] lijdt aan een zeldzame aandoening (mastocytose) en daarom onder controle staat van een kinderarts, dermatoloog en longverpleegkundige. Ten gevolge van de aandoening heeft [dochter] in extreme mate last van huiduitslag en kortademigheid. [dochter] moet dagelijks zware medicatie nemen. Volgens de vrouw krijgt [dochter] met name last van haar aandoening in de nabijheid van bepaalde dieren. De vrouw weet dat de man onder meer honden, kippen en paarden houdt, hetgeen een groot risico voor de gezondheid van [dochter] oplevert. Naar de mening van de vrouw moet eerst vast komen te staan in welke mate de door de man gehouden dieren een gevaar opleveren voor de gezondheid van [dochter]. Er is derhalve meer onderzoek nodig.
Inmiddels heeft de man een kort geding tot nakoming van de omgangsregeling gevoerd, hetgeen heeft geleid tot een uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 januari 2014, waarbij de vrouw op straffe van een dwangsom tot nakoming is veroordeeld.