Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
57 (zevenenvijftig) dagen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht. De verdachte, geboren in China, was eerder tot ongewenst vreemdeling verklaard en had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden voor het illegaal verblijf in Nederland. Het hof heeft vastgesteld dat de ongewenstverklaring van de verdachte, die dateert van 7 mei 1999, nog steeds van kracht was op het moment van de ten laste gelegde feiten. De verdachte had in de periode tussen de ongewenstverklaring en de ten laste gelegde datum Nederland niet verlaten, wat betekent dat de ongewenstverklaring en het bijbehorende inreisverbod nog steeds geldig waren. Het hof heeft de argumenten van de verdediging, die stelde dat de ongewenstverklaring geen rechtskracht meer had, verworpen.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de schending van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De verdachte had op 20 december 2011 hoger beroep ingesteld, maar het hof deed pas meer dan twee jaar later uitspraak. Gelet op deze schending zou een gevangenisstraf van twee maanden passend zijn geweest, maar het hof heeft besloten om de straf te matigen. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zevenenvijftig dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd ten aanzien van de opgelegde straf, maar het vonnis voor het overige bevestigd.