In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen de gemeente Maastricht. De zaak betreft een bewijsopdracht die door het hof is gegeven in het kader van een geschil over de noodzaak van een permanente staalconstructie voor de verplaatsing van de woonwagen van de appellante. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I.P. Sigmond, had eerder in de onderhandelingen met de gemeente gesteld dat deze constructie noodzakelijk was, maar heeft volgens de gemeente verzwegen dat zij niet van plan was deze aan te brengen. Het hof had eerder op 3 september 2013 een tussenarrest gewezen waarin de gemeente werd toegelaten om bewijs te leveren van deze stelling.
Na het tussenarrest heeft de gemeente een akte ter rolle genomen en verzocht om getuigen te horen, maar heeft uiteindelijk besloten hiervan af te zien. De appellante heeft een memorie na niet gehouden enquête ingediend, waarop de gemeente heeft gereageerd met een antwoord-memorie. Het hof heeft de bewijsopdracht verder uitgelegd en benadrukt dat het belang van waarheidsvinding groot is. De gemeente heeft aangeboden deskundigen te laten getuigen, maar het hof heeft besloten eerst getuigen te horen voordat verdere stappen worden ondernomen.
In de uitspraak van 1 april 2014 heeft het hof de gemeente opnieuw de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren dat de appellante tijdens de onderhandelingen onjuiste informatie heeft verstrekt. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 15 april 2014 voor opgave van het aantal getuigen en verhinderdata. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de procedure nog niet is afgerond en verdere stappen zullen volgen.