ECLI:NL:GHSHE:2014:922

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 april 2014
Publicatiedatum
1 april 2014
Zaaknummer
HD 200.086.356-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar arbeidsongeschiktheid van hovenier

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep inzake een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De appellant, een hovenier, stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was op basis van een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) opgesteld door een verzekeringsarts en een rapport van een arbeidsdeskundige. Het hof had eerder tussenarresten gewezen en verwees de zaak naar de rol om partijen in de gelegenheid te stellen deskundigen voor te stellen. De appellant stelde verschillende deskundigen voor, maar de geïntimeerde, Achmea Schadeverzekeringen N.V., maakte bezwaar tegen deze voorstellen en stelde alternatieve deskundigen voor. Het hof besloot uiteindelijk zelf deskundigen te benoemen, namelijk drs. A.W.A. Elemans als verzekeringsgeneeskundige en J. Wouters als arbeidsdeskundige. Het hof bepaalde dat de deskundigen onderzoek moesten verrichten naar de functionele beperkingen van de appellant en de impact daarvan op zijn beroepsuitoefening als hovenier. Tevens werd er aandacht besteed aan de procedurele rechten van de appellant met betrekking tot inzage in het deskundigenrapport en het blokkeringsrecht. Het hof hield verdere beoordeling aan in afwachting van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.086.356/01
arrest van 1 april 2014
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] alsmede kantoorhoudende te [kantoorplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. A. Robustella te Ede (Gelderland),
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 12 juni 2012, 6 november 2012 en 26 november 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda onder zaaknummer 181576/HA ZA 07-1770 gewezen vonnis van 2 februari 2011.

13.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte na tussenarrest van [appellant];
- de antwoordakte na tussenarrest van Achmea.
Het hof heeft vervolgens arrest bepaald op heden.

14.De verdere beoordeling

14.1.
Bij genoemd tussenarrest is de zaak naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de personen van de te benoemen deskundigen alsmede over de door het hof voorgestelde vraagstelling.
14.2.
[appellant] stelt voor als verzekeringsgeneeskundige te benoemen de heer dr. [verzekeringsgeneeskundige 1], mevrouw [verzekeringsgeneeskundige 2] of de heer [verzekeringsgeneeskundige 3]. Als arbeidsdeskundige stelt [appellant] voor tot benoeming van de heer [arbeidsdeskundige 1] over te gaan, waarover partijen tijdens de procedure in eerste aanleg overeenstemming hadden bereikt.
Achmea maakt bezwaar tegen de door [appellant] voorgestelde verzekeringsgeneeskundigen. Volgens Achmea zijn [verzekeringsgeneeskundige 1] en [verzekeringsgeneeskundige 2] wel gespecialiseerd op het terrein van letselschade, maar onvoldoende gespecialiseerd op het terrein van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en is [verzekeringsgeneeskundige 3] geen verzekeringsarts. Achmea stelt benoeming voor van de heer [verzekeringsgeneeskundige 4] of de heer [verzekeringsgeneeskundige 5], die volgens Achmea beiden kennis en ervaring hebben op het terrein van arbeidsongeschiktheids-verzekeringen. Thans heeft Achmea voorts bezwaar tegen benoeming van de arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige 1], die verbonden is aan CIVA te [plaats]. Lagen de werkzaamheden van dit bureau aanvankelijk op het terrein van arbeidsdeskundig advies, re-integratie en advisering in het kader van letselschade alsmede bezwaar en beroep met betrekking tot de sociale zekerheidswetgeving, thans ligt het accent van de werkzaamheden op advieswerk op arbeidsdeskundig terrein en aanverwante gebieden, het geven van juridisch advies op deze terreinen en re-integratieactiviteiten in het kader van letselschade. Om die reden acht Achmea [arbeidsdeskundige 1] onvoldoende gekwalificeerd. Achmea stelt voor een arbeidsdeskundige te benoemen, die beschikt over kennis en ervaring op het terrein van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en noemt in dat verband [arbeidsdeskundige 2] ([naam]& Partners) [arbeidsdeskundige 3] (Triad Expertise) en mevrouw [arbeidsdeskundige 4].
14.3.
Nu partijen het niet eens zijn over de persoon van de te benoemen deskundigen heeft het hof zelf een verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige gezocht, te weten:
als verzekeringsgeneeskundige:
de heer drs. A.W.A. Elemans,
Remédis verzekeringsartsen,
[adres]
[postcode] [vestigingsplaats]
tel. [telefoonnummer], e-mail: [e-mailadres]
als arbeidsdeskundige;
de heer J. Wouters,
verbonden aan Bureau Terzet,
[adres],
[postcode] [vestigingsplaats]
tel. [telefoonnummer], fax [faxnummer], e-mail: [e-mailadres]
Beiden hebben het hof desgevraagd laten weten in deze zaak vrij te staan als deskundige op te treden en daartoe ook bereid te zijn.
14.4.
[appellant] noch Achmea hebben opmerkingen bij de door het hof voorgestelde vraagstelling, zodat daarvan zal worden uitgegaan. Omwille van de duidelijkheid wordt deze vraagstelling hierna herhaald.
Vragen aan de verzekeringsgeneeskundige:
1) Wilt u [appellant] oproepen voor een gesprek en aan de hand van de in het rapport van [neuroloog B] van 13 oktober 2006 en het rapport van [deskundige] van 20 maart 2013 de functionele beperkingen van [appellant] omschrijven en de belastbaarheid neerleggen in een belastbaarheidsprofiel, een en ander ten behoeve van arbeidsdeskundig onderzoek?
2) Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
Vragen aan de arbeidsgeneeskundige:
1) Betekenen de functionele beperkingen, vastgesteld door de verzekeringsgeneeskundige op grond van het rapport van [neuroloog B] van 13 oktober 2006 en het rapport van [deskundige] van 20 maart 2013, en het door deze vervaardigde belastbaarheidsprofiel dat [appellant] voor meer dan 80% arbeidsdeskundig gezien beperkingen ondervindt bij het verrichten van zijn beroep als hovenier en zo ja, voor welk percentage?
2) Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
14.5.
Het hof wijst de beide deskundigen erop dat indien zij eventueel nadere informatie nodig hebben, die geen deel uitmaakt van de processtukken, zij deze bij de advocaten dienen op te vragen. De advocaat die de gevraagde informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. De deskundige(n) wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.
Het hof gaat ervan uit dat [appellant] de deskundige(n) desgewenst zal machtigen om relevante gegevens op te vragen bij artsen of instanties.
Indien de deskundigen voor het onderzoek gebruik maken van informatie van derden, dienen zij daarvan melding te maken in hun rapport. Het hof wijst er voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundige(n) worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij.
Ingeval echter door [appellant] (nadere) medische gegevens aan de verzekeringsgeneeskundige worden verstrekt, dienen deze gegevens, aangezien [appellant] eventueel gebruik kan maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2, aanhef en onder b, BW, niet aan Achmea maar enkel aan de medisch adviseur van Achmea te worden verstrekt.
14.6.
Gelet op genoemd wetsartikel, dient de verzekeringsgeneeskundige [appellant] in de gelegenheid te stellen om gebruik te maken van het hem toekomende inzage- en blokkeringsrecht en, indien [appellant] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, moet hij een concept van dat rapport aan [appellant] (en niet zijn advocaat) toe sturen en [appellant] daarbij een termijn van twee weken bieden om aan te geven of hij gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [appellant] zich van commentaar op het conceptrapport dient te onthouden).
Indien [appellant] binnen die termijn meedeelt dat hij gebruik maakt van zijn blokkeringsrecht, dan dient de deskundige zijn werkzaamheden onmiddellijk te staken en dit aan het hof mede te delen.
Indien [appellant] van dit recht geen gebruik maakt en het deskundigenbericht ter beschikking van Achmea wordt gesteld, dan is [appellant], indien Achmea het verlangt of op bevel van de rechter, alsnog verplicht alle aan de deskundige verschafte medische gegevens aan Achmea in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert hij dit te doen, zonder dat hij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door het hof gegrond zijn geoordeeld, dan zal het hof uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht.
14.7.
Zoals reeds in het arrest van 26 november 2013 aangegeven, worden de voorschotten van de deskundigen ten laste van [appellant] gebracht.
14.8.
In afwachting van het deskundigenonderzoek wordt iedere verdere beoordeling aangehouden.

15.De uitspraak

Het hof:
5.1.
bepaalt dat deskundigenonderzoeken wordt verricht naar de in rechtsoverweging 14.4 van dit arrest geformuleerde vragen;
5.2.
benoemt tot deskundigen ter beantwoording van deze vragen:
als verzekeringsgeneeskundige:
de heer drs. A.W.A. Elemans,
Remédis verzekeringsartsen,
[adres]
[postcode] [vestigingsplaats]
tel. [telefoonnummer], e-mail: [e-mailadres]
als arbeidsdeskundige:
de heer J. Wouters,
verbonden aan Bureau Terzet,
[adres],
[postcode] [vestigingsplaats]
tel. [telefoonnummer], fax [faxnummer], e-mail: [e-mailadres]
5.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest en de daaraan voorafgaande arresten aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
5.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundigen bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundigen een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
wijst de deskundige Elemans en partijen op hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 14.5 en 14.6 is overwogen met betrekking tot het inzage- en blokkeringsrecht;
bepaalt dat de deskundige Elemans in zijn rapport aangeeft welke medische gegevens hij heeft ontvangen, waaronder ook die welke hij weliswaar heeft ontvangen maar niet aan zijn deskundig oordeel ten grondslag heeft gelegd;
bepaalt dat de deskundige Elemans in zijn rapport vermeldt of en zo ja op welke wijze hij heeft voldaan aan zijn verplichting om [appellant] in de gelegenheid te stellen mede te delen of hij van zijn inzage- en blokkeringsrecht gebruik wenst te maken;
5.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundigen op het door de deskundigen begrote bedrag van in totaal € 9.395,65 (inclusief btw) - voorschot Elemans € 5.372,40 (inclusief btw) en voorschot Wouters € 4.023,25 (inclusief btw) - tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat partij [appellant] het bedrag van € 9.395,65 (inclusief btw) binnen twee weken na heden zal overmaken naar IBAN-rekeningnummer NL53 RBOS 0569 990572 ten name van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch onder vermelding van zaaknummer HD 200.086.356;
verzoekt ieder van de deskundigen, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
5.6.
benoemt mr. H.A.W. Vermeulen tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundigen zich, door tussenkomst van de griffier dienen te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
5.7.
verwijst de zaak naar de rol van 2 september 2014 voor memorie na deskundigenonderzoek, aan de zijde van [appellant];
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.W. Vermeulen, L.R. van Harinxma thoe Slooten en D. Wachter en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 april 2014.