Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand en 3 (drie) weken.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Roermond. De verdachte, geboren in Marokko en woonachtig in Roemenië, was ter zake van het als ongewenst verklaard vreemdeling in Nederland verblijven veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging, waarbij vrijspraak werd bepleit en een strafmaatverweer werd gevoerd.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als volgt vastgesteld: de verdachte verbleef op 13 december 2011 in de gemeente Venray als vreemdeling, terwijl hij ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van de Vreemdelingenwet tot ongewenst vreemdeling was verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit en heeft daarbij de omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de eerdere veroordelingen van de verdachte.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit en de schending van de redelijke termijn in de strafprocedure. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van één maand en drie weken, waarbij de tijd in voorarrest in mindering zal worden gebracht. De beslissing is gegrond op artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze bepaling luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.