Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geintimeerde 1.],wonende te [woonplaats] (Oostenrijk),
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
6.Het tussenarrest van 9 juli 2013
7.De nadere beoordeling
‘Alle opdrachten worden geacht uitsluitend te zijn verstrekt aan en aanvaard door [Advocaten] Advocaten. In afwijking van de artikelen 7:404, 7:407 lid 2 en 7:409 van het Burgerlijk Wetboek zijn de vennoten, hun bestuurders, alsmede degenen die voor [Advocaten] Advocaten werkzaam zijn niet persoonlijk gebonden of aansprakelijk (…)’(productie 3 bij antwoord in eerste aanleg). [appellant] heeft geen omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou kunnen volgen dat artikel 3 van de algemene voorwaarden onredelijk bezwarend is of dat een beroep daarop in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De suggestie van [appellant] dat een advocaat zijn persoonlijke aansprakelijkheid niet mag ontlopen door zijn diensten aan te bieden via een vennootschap, baat hem niet, reeds omdat geen concrete feiten naar voren zijn gebracht waaruit volgt dat de maatschap en haar maten geen verhaal bieden voor de vordering van [appellant].
‘Iedere aansprakelijkheid van [Advocaten] Advocaten is beperkt tot het bedrag dat in het desbetreffende geval uit hoofde van de door [Advocaten] Advocaten afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt uitbetaald, vermeerderd met het bedrag van het onder de desbetreffende verzekering toepasselijke eigen risico’. [appellant] beroept zich op het vermoeden van artikel 6:237 onder f BW, dat het hier een beding tot bevrijding van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding betreft.
115.000,-geschatte netto opbrengst executie (r.o. 7.9)
221.250,-50% maatschapsaandeel [geintimeerde 1.] Advocaten B.V. (r.o. 4.11 van het tussenarrest)