ECLI:NL:GHSHE:2014:791

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
21 maart 2014
Zaaknummer
20-000961-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het opzettelijk aanbrengen van wijzigingen in de elektriciteitsvoorziening met levensgevaar voor een ander en het telen van hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van het medeplegen van het opzettelijk vernielen of wijzigen van een elektriciteitswerk, maar werd wel veroordeeld voor het medeplegen van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen de vrijspraak en vorderde een zwaardere straf. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de verklaringen van de verdachte en de omstandigheden rondom de aanleg van de elektriciteitsvoorziening in de hennepkwekerij in overweging heeft genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte, hoewel hij zelf geen uitvoeringshandelingen had verricht, wel degelijk medeplichtig was aan de feiten door zijn nauwe samenwerking met de mededader. Het hof achtte het opzet van de verdachte op de gevolgen van zijn handelen bewezen, gezien de levensgevaarlijke situatie die was ontstaan door de illegale elektriciteitsaftapping. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Tevens werd de schadevergoeding aan de benadeelde partij Enexis BV toegewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-000961-13
Uitspraak : 21 maart 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 5 maart 2013 in de strafzaak met parketnummer 01-849499-12 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van - kort gezegd - het medeplegen of uitlokken van dan wel het medeplichtig zijn aan het (opzettelijk) vernielen, beschadigen, dan wel anderszins wijzigen van een elektriciteitswerk, een en ander als bedoeld in artikel 161bis Wetboek van Strafrecht, en is de verdachte ter zake van - samengevat - het medeplegen van het telen van hennep en diefstal door twee of meer verenigde personen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de eerste rechter beslist over schadevergoeding voor de benadeelde partij Enexis BV en over in beslag genomen voorwerpen.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest, voorts met reclasseringstoezicht, alsmede tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman van verdachte heeft ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 3 ten laste gelegde primair vrijspraak bepleit. Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Indien het hof tot een bewezenverklaring komt van een of meer feiten, heeft de raadsman (subsidiair) een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal reeds hierom worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1
primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss ([adres]) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk enig elektriciteitswerk heeft vernield, althans beschadigd, althans onbruikbaar heeft gemaakt, althans een stoornis in de werking van dat werk heeft veroorzaakt en/of/althans ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een hennepkwekerij aangelegd ten behoeve waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) buiten de elektriciteitsmeter en/of de aardlekschakelaar om middels een stroomkabel elektriciteit afgetapt (waardoor een/of meer deel/delen van de hennepkwekerij, dan wel (een) installatie(s) ten behoeve van de hennepkwekerij onder stroom/elektriciteit zijn/is komen te staan) terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was, ten gevolge waarvan [slachtoffer], althans iemand, is overleden;
1 subsidiair:
een of meer onbekend gebleven andere(n) in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss in een woning (gelegen aan de [adres]) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk enig elektriciteitswerk heeft/hebben vernield, althans beschadigd, althans onbruikbaar heeft/hebben gemaakt, althans een stoornis in de werking van dat werk heeft/hebben veroorzaakt en/of/althans ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen hebben/heeft verijdeld, hebbende die een of meer onbekend gebleven andere(n) en/of hun mededader(s) een hennepkwekerij aangelegd ten behoeve waarvan hij/zij buiten de elektriciteitsmeter en/of de aardlekschakelaar om middels (een) (stroom)kabel(s) elektriciteit afgetapt [waardoor een/of meer deel/delen van de (licht) (installatie) (ten behoeve van de) hennepkwekerij onder stroom/elektriciteit is komen te staan] terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was, ten gevolge waarvan [slachtoffer], althans iemand, is overleden, welk feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss, althans in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, althans tot en bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss, althans in Nederland medeplichtig geweest is door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en of inlichtingen, welke uitlokking, althans medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan die een of meer onbekend gebleven andere(n) opdracht heeft/hebben gegeven de hennepkwekerij in zijn, verdachtes, woning aan te leggen, althans daartoe zijn woning beschikbaar heeft gesteld en/of (vervolgens) die hennepkwekerij en/of de ten behoeve van die in zijn woning aanwezige hennepkwekerij aangelegde elektriciteit(s)(werk)(en) in stand heeft gehouden en/of heeft beheerd en/of heeft bediend;
2:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012, althans op
23 augustus 2012, te Oss tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 176, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 26.020 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij in de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss, [adres], tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk heeft veroorzaakt en ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, hebbende hij, verdachte en zijn mededader een hennepkwekerij aangelegd ten behoeve waarvan hij, verdachte en zijn mededader buiten de elektriciteitsmeter en de aardlekschakelaar om middels een stroomkabel elektriciteit afgetapt, waardoor een installatie ten behoeve van de hennepkwekerij onder stroom is komen te staan, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten was, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden;
2:
hij in de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 176 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3:
hij in de periode van 1 juli 2012 tot en met 23 augustus 2012 te Oss tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Enexis BV.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
A. De verdediging heeft ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe - voor zover van belang, kort samengevat - aangevoerd, dat niet kan worden bewezen dat verdachte het feit heeft medegepleegd. Het opzet van verdachte was niet gericht op een nauwe en bewuste samenwerking noch op het vernielen, beschadigen, dan wel anderszins wijzigen van een elektriciteitswerk. Daarnaast heeft verdachte geen (voorwaardelijk) opzet gehad op het maken van gevaarzettende aanpassingen in het elektriciteitswerk bij de aanleg van de stroomvoorziening.
Het latere slachtoffer, [slachtoffer], wist dat verdachte in geldnood zat en heeft verdachte benaderd met de vraag of hij een hennepkwekerij in diens - verdachtes - woning mocht aanleggen.[slachtoffer] beloofde verdachte daarvoor € 500,- per maand te betalen. Verdachte heeft daarmee ingestemd.[slachtoffer] zou de kwekerij (laten) aanleggen. Verdachte zou de hennepplanten af en toe water geven.[slachtoffer] zou ook regelmatig langskomen om de planten te verzorgen.
Verdachte is zelf niet betrokken geweest bij de aanleg van de hennepkwekerij en de stroomvoorziening daarvan. Verdachte heeft geen verstand van elektriciteit, hij is er zelfs bang voor. Hij was er ook niet bij aanwezig toen de elektriciteit voor de hennepkwekerij werd aangelegd. Hij heeft dus ook geen uitvoeringshandeling verricht.[slachtoffer]
heeft tegen hem gezegd dat de elektriciteit was aangelegd en goedgekeurd door een erkend installatiebedrijf. Volgens verdachte was dit een bedrijf uit de Gouden Gids. Hij ging er daarom van uit dat alles goed was aangelegd. Hij vond het er ook professioneel uitzien. Hij wist niet dat de elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om was afgetapt. Hij wist evenmin dat de behuizing van een van de assimilatielampen abusievelijk onder stroom stond. Hij is zelf ook diverse malen in die ruimte geweest. Hij had zelf dus ook slachtoffer kunnen zijn van elektrocutie, aldus de verdediging.
B. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
B1. Op 24 augustus 2012 heeft verdachte bij de politie verklaard dat de hennepkwekerij die is aangetroffen in de slaapkamer van zijn woning half juli was aangelegd. Ook heeft hij daar verklaard dat degenen die de kwekerij hebben aangelegd een paar weken bezig zijn geweest, dat hij - verdachte - twee weken heeft 'gedraaid' en dat dit zijn eerste hennepkwekerij was (pv politie, p. 51). Het hof begrijpt hieruit, dat volgens verdachte de aanleg van de kwekerij in de slaapkamer van zijn woning half juli 2012 is aangevangen, dat het een paar weken heeft geduurd voordat de kwekerij klaar was en dat hij ten tijde van het verhoor door de politie twee weken bezig was met het telen van hennep. Deze verklaring strookt echter niet met de bevindingen van de politie. De politie heeft namelijk op
24 augustus 2012 in de woning van verdachte sporen aangetroffen, op grond waarvan het aannemelijk is dat sprake is geweest van minimaal één eerdere oogst van hennep (pv politie, p. 80). Een van de verbalisanten heeft waargenomen dat zich op zolder een kweekbak met vijverfolie bevond, dat boven in de nok een koolstoffilter met een afzuiger hing, dat buiten die ruimte twee schakelborden met afgeknipte elektriciteitsdraden hingen, dat in de kweekbak gestapelde plantenpotten stonden die waren voorzien van een flinke kalkaanslag, dat op de vloer was te zien dat er plantenpotten hadden gestaan en dat er hennepresten en een gebruikt droognet met daarin hennepresten op de vloer lagen. Ook heeft de verbalisant gezien dat op de overloop bruine verkleuringsvlekken in het plafond zaten, die duidden op een eerdere waterlekkage. Verder heeft hij in de slaapkamer op de eerste verdieping waargenomen dat de rotorbladen van de ventilator flink waren vervuild, dat het koolstoffilter ter plaatse was vervuild en dat de plantenpotten en de waterton waren voorzien van een flinke kalkaanslag.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte desgevraagd verklaard dat op zolder geen kwekerij was, dat[slachtoffer] alleen wat spullen op zolder had neergezet, dat het oorspronkelijk wel de bedoeling was om de kwekerij uit te breiden van de slaapkamer naar de zolder en dat de aangetroffen spullen vervuild waren omdat deze tweedehands waren.
Het hof acht deze verklaring en zijn hiervoor vermelde verklaring bij de politie dat de kwekerij half juli is aangelegd, dat hij pas twee weken had 'gedraaid' en dat dit zijn eerste kwekerij was niet geloofwaardig. Uit de aangehaalde waarnemingen van de verbalisant blijkt dat de op zolder aangetroffen spullen niet slechts waren 'neergezet', maar dat hier sprake was van een kweekruimte. Zo hing het koolstoffilter met afzuiger boven in de nok en hingen er buiten deze ruimte schakelborden met afgeknipte elektriciteitsdraden.
Daar komt bij dat het hof de verklaring van verdachte dat de aangetroffen voorwerpen vervuild waren (enkel) omdat zij tweedehands waren volstrekt onaannemelijk acht. Op de foto's 49 en 50 op pagina 110 van het proces-verbaal van politie is het op zolder aangetroffen koolstoffilter te zien. Dat filter is duidelijk vervuild. Om dat filter bevindt zich een ketting, die aan de kant is geschoven. Op de foto's is te zien dat de vervuiling ontbreekt op de plaats waar de ketting opzij is geschoven, waaruit kan worden afgeleid dat de vervuiling op het koolstoffilter ter plaatse is ontstaan. Verdachte, hiermee op zitting door het hof geconfronteerd, heeft daarvoor geen plausibele verklaring gegeven. Datzelfde geldt voor de genoemde waarneming van de verbalisant dat op de overloop bruine verkleuringsvlekken in het plafond zaten, die duidden op een eerdere waterlekkage.
Gelet op de gezamenlijkheid van de aangetroffen voorwerpen, de kalkaanslag op de plantenpotten, de hennepresten op de vloer en in het droognet en de overige waargenomen vervuiling acht het hof het aannemelijk dat in de woning van verdachte eerder hennep is geteeld.
B2. Nu het hof de verklaringen van verdachte op dit punt niet geloofwaardig acht, hecht het hof ook geen geloof aan de verklaring van verdachte dat[slachtoffer] hem zou hebben gezegd dat de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij in zijn slaapkamer zou zijn aangelegd en goedgekeurd door een erkend installatiebedrijf, een bedrijf uit de Gouden Gids. Het hof acht deze verklaring temeer ongeloofwaardig, omdat het volstrekt onaannemelijk is dat[slachtoffer] contact zou hebben opgenomen met een erkend installatiebedrijf uit de Gouden Gids met het verzoek om een elektriciteitsvoorziening aan te leggen ten behoeve van een hennepkwekerij, aangezien[slachtoffer] dan het risico zou lopen dat dit bedrijf de politie zou inschakelen en de hennepkwekerij zou worden ontdekt.
B3. Ook aan de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat de elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om was afgetapt, hecht het hof geen geloof op grond van het feit dat verdachte op de hiervoor genoemde punten ook niet geloofwaardig heeft verklaard. Bovendien had verdachte in de meterkast van zijn woning kunnen zien - zoals ook de politie heeft waargenomen (pv politie, p. 233) - dat het deksel van de aansluitkast open was geweest, dat de verzegeling verbroken was, dat er twee extra zekeringen van 25 Ampère waren aangebracht en dat bovenop de zekeringhouders een illegale stroomaftakking was gemaakt, waarbij gebruik was gemaakt van een elektriciteitskabel die vanuit de groepenkast zichtbaar via een koof langs de trap naar de zolder liep en via de vloer van de zolder door het plafond naar de kleine slaapkamer en van daaruit naar de slaapkamer waar zich de hennepkwekerij bevond. Het feit dat verdachte naar eigen zeggen geen verstand had van elektriciteit, doet hieraan niet af, temeer niet, nu het een feit van algemene bekendheid is dat - zoals verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg op 19 februari 2013 en ter terechtzitting in hoger beroep ook heeft verklaard - elektriciteit ten behoeve van een hennepkwekerij vaak illegaal - dus buiten de elektriciteitsmeter om - wordt afgetapt. Daar komt nog bij dat de verdachte als eigenaar wordt geacht bekend te zijn met wijzigingen in de elektriciteitsinstallatie in zijn woning.
Naar het oordeel van het hof is het tevens een feit van algemene bekendheid dat het aftappen van elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om meebrengt dat de veiligheidsmaatregelen die normaliter na de elektriciteitsmeter in de meterkast aanwezig zijn - zoals zekeringen en/of aardlekschakelaars - worden omzeild.
B4. Verdachte had bovendien gerede twijfel kunnen hebben over de deugdelijkheid van het aangelegde elektriciteitswerk, omdat uit de verklaring die hij op 25 augustus 2012 bij de politie heeft afgelegd (pv politie, p. 54), blijkt dat hij op 23 augustus 2012 in de middag - vóór het fatale ongeval waarbij[slachtoffer] is geëlektrocuteerd - toen hij - verdachte - drie groepen had uitgeschakeld omdat hij water had geknoeid, had geconstateerd dat de cijfers op de lampen niet allemaal correspondeerden met de cijfers op de kast, dat het niet was verdeeld in banen of blokken maar dat alles kriskras door elkaar liep, in die zin dat als hij de groep van de verlichting inschakelde, er willekeurig lampen gingen branden.
B5. Onder deze feiten en omstandigheden heeft verdachte naar het oordeel van het hof minstgenomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat door de aanleg van een elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij een stoornis in de werking van het elektriciteitswerk zou worden veroorzaakt en ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen zouden worden verijdeld. Het hof acht daarom het ten laste gelegde opzet - in voorwaardelijke vorm - bewezen.
B6. Nu verdachte met[slachtoffer] had afgesproken dat laatstgenoemde de hennepkwekerij zou (laten) aanleggen en verdachte - in elk geval stilzwijgend - heeft ingestemd met de aanleg van de elektriciteitsvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij, is naar het oordeel van het hof sprake van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking, dat bewezen is dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft medegepleegd. Dat verdachte zelf geen uitvoeringshandelingen heeft verricht bij de aanleg van de elektriciteitsvoorziening doet daar niet aan af.
B7. Voor zover de verdediging voorts bedoeld heeft te betogen dat verdachte geen opzet had op het veroorzaken van gevaar als gevolg van de aanpassingen aan het elektriciteitswerk, wordt het verweer verworpen omdat voor een bewezenverklaring van het strafbare feit als bedoeld in artikel 161bis van het Wetboek van Strafrecht het opzet van verdachte alleen hoeft te zijn gericht op de handelingen als omschreven in de aanhef van dit artikel (het vernielen, beschadigen, dan wel anderszins wijzigen van een elektriciteitswerk) en niet op de gevolgen als omschreven onder sub 1 tot en met 4 in dat artikel. Wel dient het uit de gedraging voortvloeiende gevaar in het algemeen voorzienbaar te zijn op het moment dat de gedraging wordt verricht. Dat is hier het geval. Het is een feit van algemene bekendheid dat door het veroorzaken van een stoornis in de werking van een elektriciteitswerk en door het verijdelen van ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen levensgevaar voor een ander is te duchten en dat feit iemands dood ten gevolge kan hebben.
B8. Het verweer wordt daarom verworpen.
C. De verdediging heeft ter zake van het onder 3 ten laste gelegde tevens vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd, dat niet kan worden bewezen dat verdachte het feit heeft medegepleegd. Het opzet van verdachte was niet gericht op een nauwe en bewuste samenwerking, aldus de verdediging.
D. Het hof verwerpt dit verweer. Zoals het hof hiervoor onder B3 heeft overwogen, hecht het hof geen geloof aan de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat de elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om was afgetapt. Verdachte had dit bovendien in de meterkast van zijn woning kunnen zien. Het feit dat verdachte naar eigen zeggen geen verstand had van elektriciteit, doet, zoals het hof onder B3 heeft overwogen, hieraan niet af, temeer niet, nu het een feit van algemene bekendheid is dat - zoals verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg op 19 februari 2013 en ter terechtzitting in hoger beroep ook heeft verklaard - elektriciteit ten behoeve van een hennepkwekerij vaak illegaal - dus buiten de elektriciteitsmeter om - wordt afgetapt.
Het hof acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat het opzet van verdachte was gericht op diefstal van een hoeveelheid elektriciteit. Het hof acht voorts bewezen dat verdachte dit feit heeft medegepleegd en verwijst daarvoor naar hetgeen het hiervoor onder B6 heeft overwogen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een stoornis in de gang of werking van een elektriciteitswerk veroorzaken en een ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
De advocaat-generaal heeft gevorderd zoals hiervoor is overwogen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat als het hof haar bewijsverweren zou verwerpen en tot een bewezenverklaring zou komen van de feiten waarvan ook de advocaat-generaal in haar vordering is uitgegaan, te weten het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feit, zij zich kan vinden in de sancties als door de advocaat-generaal gevorderd.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft uit winstbejag tezamen met [slachtoffer] een hennepkwekerij geëxploiteerd in zijn - verdachtes - woning. De daarvoor benodigde elektriciteit heeft verdachte samen met die[slachtoffer] gestolen, door de elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om af te tappen. Verdachte en die[slachtoffer] hebben daarvoor een elektriciteitsvoorziening laten aanleggen, waarbij verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat daardoor een stoornis in de werking van het elektriciteitswerk zou worden veroorzaakt en ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen zouden worden verijdeld. De ondeugdelijkheid van dit elektriciteitswerk heeft ertoe geleid, dat[slachtoffer] is geëlektrocuteerd toen hij in de kwekerij in contact kwam met een assimilatielamp die als gevolg van een fout bij de aansluiting van de elektronische ontsteker van de lamp onder 6 Ampère stroom stond.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Het hof heeft daarbij mede gelet op de mate waarin het onder 1 bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht bij de nabestaanden van het slachtoffer[slachtoffer] en de mate waarin het onder 3 bewezen verklaarde Enexis BV schade heeft berokkend.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Daarnaast zal het hof aan verdachte een taakstraf van na te melden duur opleggen.
Van de na te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zal de teruggave aan verdachte worden gelast.
Vordering van de benadeelde partij Enexis BV
De benadeelde partij Enexis BV heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 3.916,58. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.751,58.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering. De raadsman van verdachte heeft weliswaar vrijspraak bepleit ter zake van het onder 3 ten laste gelegde, maar heeft - indien het hof zou komen tot een bewezen verklaring van dit feit - de vordering van de benadeelde partij overigens niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij Enexis BV als gevolg van verdachtes onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte en zijn mededader zijn tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, een en ander zoals hierna te bepalen.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake tevens de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden. Verdachte en zijn mededader zijn naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 63, 161bis, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tevens tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
Gelast de
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een gasmiddel merk Feinwerkbau 300s (goednummer 450344);
- een desktopcomputer merk Asus Amd 2 (goednummer 450357);
- een notebook merk Acer Aspire 8930g (goednummer 450358);
- een autotelefoon met lader merk Nokia (goednummer 450332);
- drie documenten over de verzorging van hennepplanten (goednummer 450334);
- een zwarte agenda (goednummer 450335);
- twee usb-sticks merk Logitech (goednummer 450336) en
- vier papieren enveloppen (goednummer 450338);

Vordering van de benadeelde partij Enexis B.V.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Enexis BV ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.916,58 (drieduizend negenhonderdzestien euro en achtenvijftig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 1.032,00(duizend tweeëndertig euro);
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Enexis BV, een bedrag te betalen van
€ 3.916,58 (drieduizend negenhonderdzestien euro en achtenvijftig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
49 (negenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer;
bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. K.J. van Dijk, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. M. Bakhuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I. Kroes, griffier,
en op 21 maart 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Bakhuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.