ECLI:NL:GHSHE:2014:785

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 maart 2014
Publicatiedatum
19 maart 2014
Zaaknummer
Wr 210-02-2014
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard door Gerechtshof 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 maart 2014 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich niet kon vinden in de samenstelling van de rechters die zijn beklagzaken zouden behandelen. Het wrakingsverzoek was ingediend op 24 februari 2014, de dag voor de geplande behandeling van de beklagzaken. De verzoeker stelde dat de rechters, mrs. J.P.F. Rijken, M. van Zinnen en H.D. Bergkotte, niet onpartijdig konden oordelen over zijn zaken. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verzoeker in zijn 17 pagina's tellende schrijven geen concrete gronden heeft aangedragen die de vrees voor partijdigheid zouden rechtvaardigen. Het hof benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. Aangezien de verzoeker niet in zijn wrakingsverzoek kon onderbouwen waarom de rechters niet onpartijdig zouden zijn, heeft het hof besloten het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van deze uitspraak.

Uitspraak

Meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek
Registratienummer: Wr 210-02-2014
Datum uitspraak: 13 maart 2014
BESLISSING
op het verzoek als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak met beklagnummers K 13/0468, K13/0473, K13/0499, K13/0519, K13/0542 en K13/0560,
van de klager:
[verzoeker],
wonende te ([postcode]) [woonplaats] aan de [adres],
hierna te noemen: “de verzoeker”,
strekkende tot wraking van mrs. J.P.F. Rijken, M. van Zinnen en H.D. Bergkotte, raadsheren in de afdeling strafrecht van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoeker heeft een uitnodiging ontvangen voor de behandeling, op 25 februari 2014, van zijn beklagzaken (als bedoeld in artikel 12 Sv) met bovengenoemde beklagnummers.
1.2.
De behandeling van de beklagzaken is op 25 februari 2014 niet doorgegaan omdat op 24 februari 2014 een schriftelijk wrakingsverzoek van verzoeker is ingekomen, dat (mede) is gericht tegen de leden van het hof die waren belast met de behandeling van de beklagzaken van verzoeker op 25 februari 2014.
1.3.
De voornoemde gewraakte raadsheren hebben niet in de wraking berust.

2.De beoordeling van het wrakingsverzoek

2.1.
Ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan wraking van een rechter worden verzocht op grond van feiten en omstandigheden waardoor diens onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Bij de beoordeling van het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.3.
Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek vervat in een omvangrijk schrijven van 17 pagina’s. In dat schrijven zijn echter geen gronden vermeld die tot toewijzing van het wrakingsverzoek, gericht tegen de leden van de beklagkamer, zouden kunnen leiden.
Om die reden kan een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven en dient het wrakingsverzoek, gericht tegen de leden van de beklagkamer, reeds aanstonds niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.4.
Verzoeker wraakt niet alleen de leden van de beklagkamer maar ook de leden van het gerechtsbestuur van het hof, leden van het arrondissementsparket Limburg, leden van het ressortsparket ’s-Hertogenbosch en mogelijk nog andere personen (in het schrijven van verzoeker wordt een groot aantal namen genoemd maar niet duidelijk is of het wrakingsverzoek is gericht tegen eenieder die in het wrakingsverzoek wordt genoemd).
Ook voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen de hier bedoelde personen, dient verzoeker in zijn verzoek aanstonds niet-ontvankelijk te worden verklaard, aangezien ingevolge artikel 512 Sv slechts “rechters die een zaak behandelen” kunnen worden gewraakt. Daarvan is ten aanzien van de hier bedoelde personen geen sprake.
BESLISSING:
Het hof:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan de verzoeker, de advocaat-generaal en de raadsheren mrs. J.P.F. Rijken, M. van Zinnen en H.D. Bergkotte.
Aldus gedaan in raadkamer door:
mr. N.J.M. van Etten, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. J. Swinkels, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.P. Verhaegh, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2014.