ECLI:NL:GHSHE:2014:76

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
21 januari 2014
Zaaknummer
HD 200.112.894-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schijn van volmachtverlening in civiele procedure tussen Fun Projects B.V. en Heblo B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep van Fun Projects B.V. tegen Heblo B.V. De zaak draaide om de vraag of er sprake was van een schijn van volmachtverlening door Fun Projects aan een derde, [organisator]. Het hof had eerder een tussenarrest gewezen waarin het behoefte had aan nadere inlichtingen over de samenwerking tussen Fun Projects en [organisator]. Tijdens de comparitie van partijen werd duidelijk dat [contactpersoon 2.] als enige aanspreekpunt voor Fun Projects werd gezien door Heblo, en dat hij op basis van de gedragingen van Fun Projects ervan uitging dat [organisator] bevoegd was om namens Fun Projects te handelen.

Het hof onderzocht de feiten en omstandigheden rondom de samenwerking en de betalingen die door Fun Projects aan [contactpersoon 2.] waren gedaan. Het hof concludeerde dat de schijn van volmachtverlening was gewekt door de nauwe samenwerking tussen Fun Projects en [organisator], en dat [contactpersoon 2.] en daarmee ook Heblo erop mochten vertrouwen dat [organisator] bevoegd was om namens Fun Projects te handelen. Het hof oordeelde dat Fun Projects niet had aangetoond dat zij geen volmacht had verleend, en dat de schijn van vertegenwoordiging ook kon ontstaan door het niet-doen van Fun Projects.

Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Fun Projects in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 januari 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.112.894/01
arrest van 21 januari 2014
in de zaak van
Fun Projects B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. N. Vinke te Eindhoven,
tegen
Heblo B.V. t.h.o.d.n. [Eventhings] Eventhings,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.R.F. van der Mark te Amsterdam,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 25 juni 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Eindhoven, onder zaaknummer 740763 CV EXPL 11-1569 gewezen vonnis van 5 april 2012.

6.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 25 juni 2013;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 6 november 2013 (inclusief de aldaar genoemde drie bijlagen).
Partijen hebben arrest gevraagd.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof een comparitie van partijen gelast, aangezien het hof behoefte had aan nadere inlichtingen.
Voor het hof was het volgende onder meer niet duidelijk:
- Wat hield de samenwerking tussen Fun Projects en [organisator] in? Wat waren de afspraken, hoe zijn die afspraken uitgevoerd en hoe pasten daar de betalingen aan [contactpersoon 2.] in?
- Waarom heeft Fun Projects de facturen gericht aan Fun Projects op het adres in [vestigingsplaats 2.] (waarvan Fun Projects stelt dat zij daar geen vestiging heeft, maar waarvan na raadpleging van het internet door het hof lijkt te blijken dat zij daar wel een vestiging heeft) voldaan?
[organisator] is, hoewel hij door Fun Projects wel was opgeroepen, niet verschenen.
7.2.
Voorafgaand aan de comparitie heeft Fun Projects onder meer een overeenkomst tussen Fun Projects en [Beheer 2.] B.V. overgelegd, die te zamen met de overige stukken aan het proces-verbaal van comparitie is gehecht. (productie 13). Uit de considerans van deze overeenkomst blijkt dat Den [Beheer 1.] B.V. 100% van de aandelen in [Beheer 2.] B.V. houdt alsook bestuurder is van [Beheer 2.] B.V.. Den [Beheer 1.] B.V. wordt op haar beurt rechtsgeldig vertegenwoordigd door [organisator].
In deze overeenkomst staat onder meer het volgende vermeld:
“Artikel 1 Onderwerp
FP (hof: Fun Projects) en [organisator] (hof: [Beheer 2.] B.V.) hebben gezamenlijk een aantal dansevenementen te organiseren onder de naam “Citydance”.
FP heeft in het kader van de samenwerking aanzienlijke financiële investeringen gedaan ten einde de organisatie en uitvoering van het project “Citydance” mogelijk te maken.
[organisator] is rechthebbende op het concept “Citydance” en vrijwaart FP voor alle aanspraken van derden dienaangaande. FP is gerechtigd om zich gedurende de samenwerking namens of uit hoofde van de organisatie van het project “Citydance” op te treden.
Artikel 2 Looptijd en evaluatie
1. Deze overeenkomst gaat in, met terugwerkende kracht, op 1 april 2009, zijnde de aanvang van het project “Citydance” en de datum waarop Partijen met elkaar bindende afspraken hebben gemaakt, en heeft een looptijd tot en met de afloop van het project “Citydance” of eerder indien en voorzover daartoe aanleiding bestaat.
(…)
Artikel 3 Financiële afspraken
1. FP zal gedurende de looptijd van de samenwerking financiële investeringen doen in het gezamenlijke project “Citydance”. Iedere investering die FP in het kader van het project “Citydance” verricht zal door FP voor de helft (50%) kunnen worden verhaald op [organisator]. Alvorens een investering wordt gedaan - ongeacht de hoogte van de investering - zullen [organisator] en FP met elkaar in overleg treden en goedkeuring verlenen.”
7.3.
[middelijk bestuurder van FP] heeft over de in r.o. 7.1 gestelde vragen en over de hiervoor genoemde overeenkomst het volgende verklaard:
“Het adres [pand] te [vestigingsplaats 2.] is het adres geweest van Global Star Media BV, dat toentertijd gevestigd was op het Mediapark in [plaats]. Fun Projects is gevestigd in [vestigingsplaats 3.], maar het kwam voor dat er correspondentie voor Fun Projects werd doorgestuurd naar [vestigingsplaats 2.]. U houdt mij voor een uitdraai van internet welke aan het proces-verbaal zal worden gehecht en welke uitdraai vermeldt dat Fun Projects BV op het adres [pand] gevestigd zou zijn. Met deze plaatsing op internet heeft Fun Projects geen bemoeienis gehad. Met betrekking tot productie 13 als op voorhand toegezonden, en waarvan ik u hoor zeggen dat het aan het proces-verbaal zal worden gehecht, samen met alle andere toegezonden stukken, kan ik het volgende verklaren. De basis was samenwerking met [organisator], waarbij ik me nooit met de uitvoering heb bezig gehouden. [organisator] deed het werk en zou de helft van de kosten dragen. Ik heb de samenwerking opgezegd op 24 juni 2009 zoals blijkt uit productie 14. De overeenkomst die als onderdeel van productie 13 is overgelegd was al eind maart 2009 aan [organisator] voorgelegd. Onder druk van de bedrijfsjurist van Fun Projects, Altus Legal (mevrouw [bedrijfsjurist]), die het stuk heeft opgesteld, is de tekst volgens welke al werd gewerkt, ondertekend op 6 juli 2009. Toen is ook meteen de finale afwikkeling geformaliseerd. Het klopt dat ik aanwezig ben geweest bij een Citydance-evenement. Ik heb toen ook gesproken met de heer [contactpersoon 2.]. Ik heb ook aan de kassa gestaan want ik had nog geld tegoed van de heer [organisator]. Ik had de heer [contactpersoon 2.] daarvoor éénmaal ontmoet, in [evenementsplaats 4.], maar kende hem verder niet. Ik ben net zoals mevrouw [X.] slachtoffer van de heer [organisator]. (…) Ik heb inderdaad in mijn mail van 24 juni 2009 aangegeven dat de samenwerking tot en met Citydance [evenementsplaats 2.] zou gelden. Ik heb de verplichtingen tot dan toe richting [contactpersoon 2.] betaald. Ik heb daarnaast ook nog andere relaties, zoals Bavaria, waarmee ik nog verder moest betaald.”
7.4.
Mr. Vinke heeft namens Fun Projects onder meer verklaard:
“Er is door Fun Projects geen schijn gewekt. Er zijn enkel twee betalingen gedaan aan [contactpersoon 2.] Agency, meer niet. De betalingen zijn gedaan op aangeven van [organisator]. De derde factuur die de heer [contactpersoon 2.] heeft gestuurd is betaald door [Beheer 1.] BV, zoals blijkt uit productie 2 als overgelegd bij antwoordakte na enquête zijdens Heblo. Facturen van [contactpersoon 2.] terzake Citydance-evenementen van daarvoor en daarna zijn niet door Fun Projects betaald. Fun Projects heeft betalingen aan crediteuren van Citydance-evenementen op verzoek van [organisator] gedaan in het kader van de gemaakte financiële afspraken. Fun Projects heeft nooit met derden contracten gesloten ter zake van Citydance. [organisator] is nooit in dienst geweest bij Fun Projects. Van professionele partijen mag worden verwacht dat het register bij de Kamer van Koophandel wordt geraadpleegd, om te zien wie er bevoegd is namens een vennootschap op te treden. (…)
Er is geen sprake van uitdrukkelijke bekrachtiging of schijn van bekrachtiging door betaling van de twee rekeningen van [contactpersoon 2.] door Fun Projects. Deze betalingen hebben plaatsgevonden vanwege hetgeen ik al eerder heb aangegeven. Er is door Fun Projects nooit met [contactpersoon 2.] of Heblo gecorrespondeerd en ook de emailwisseling heeft plaatsgevonden tussen [contactpersoon 2.] en [organisator] en [contactpersoon 2.] en Heblo.”
7.5.
In voormeld tussenarrest heeft het hof overwogen dat de vraag die zich in hoger beroep voordoet is of Heblo met Fun Projects heeft gecontracteerd. Bij de beantwoording van die vraag zal het hof bezien of [contactpersoon 2.] uit de verklaringen en gedragingen van Fun Projects mocht afleiden dat [organisator] bevoegd van Fun Projects te vertegenwoordigen bij althans in het kader van de Citydance-evenementen en of die verklaringen en gedragingen van Fun Projects richting [contactpersoon 2.] dienen te worden beschouwd als verklaringen en gedragingen richting Heblo nu deze ervoor gezorgd hebben dat [contactpersoon 2.] in de veronderstelling verkeerde namens Fun Projects te handelen en hij dit ook zo aan Heblo heeft gepresenteerd.
7.6.
Naar aanleiding van de overgelegde stukken en van hetgeen tijdens de comparitie van partijen is verklaard, overweegt het hof dat de volgende feiten en omstandigheden van belang zijn voor het antwoord op voormelde vraag.
[contactpersoon 2.] heeft bij het getuigenverhoor in eerste aanleg verklaard dat [organisator] zijn enige aanspreekpunt voor Fun Projects was, dat hij van [organisator] de orderbevestigingen en facturen op naam van Fun Projects moest stellen en dat [organisator] ervoor zorgde dat er betalingen van Fun Projects aan [contactpersoon 2.] werden voldaan. De hiervoor genoemde overeenkomst tussen Fun Projects en [Beheer 2.] B.V. bevestigt ook een zeer nauwe samenwerking tussen Fun Projects en [organisator]. Het bevestigt ook de verklaring van [contactpersoon 2.] dat hij van [middelijk bestuurder van FP] begrepen had dat [middelijk bestuurder van FP] de “moneyman” was en [organisator] de ideeënman. [contactpersoon 2.] heeft verklaard dat [organisator] verbonden was aan Fun Projects en dat [organisator] hem verteld had dat hij aandeelhouder-directeur van Fun Projects was.
Fun Projects heeft ook ter comparitie bij het hof verklaard dat zij betalingen aan crediteuren van Citydance-evenementen op verzoek van [organisator] heeft gedaan in het kader van gemaakte financiële afspraken. Zo heeft Fun Projects op 4 mei en 22 mei 2009 betalingen inzake de Citydance-evenementen rechtstreeks aan [contactpersoon 2.] voldaan.
Hoewel Fun Projects volgens [middelijk bestuurder van FP] geen vestiging heeft (gehad) in [vestigingsplaats 2.] aan de [pand] (mediapark) kwam het toch voor dat post van Fun Projects naar [vestigingsplaats 2.] werd gestuurd, omdat [middelijk bestuurder van FP] op het mediapark werkte. Dit adres stond ook vermeld op de orderbevestiging van Heblo voor Citydance [evenementsplaats 2.] en op twee van de in geschil zijnde facturen van Heblo voor de Citydance-evenementen in [evenementsplaats 2.] en [evenementsplaats 3.], alsook op de factuur van [contactpersoon 2.] Agency van 3 mei 2009 (factuurnummer [factuurnummer 5.]) (productie 1 MvA) die aan Fun Projects is gericht en door Fun Projects op 4 mei 2009 is betaald (zie productie 2 bij antwoordakte na enquête van 9 februari 2012).
7.7.
Alles in onderling verband en samenhang bezien is het hof van oordeel dat [contactpersoon 2.] - en daarmee vervolgens ook Heblo - er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat [organisator] bevoegd was Fun Projects te vertegenwoordigen, althans dat [contactpersoon 2.] - en daarmee vervolgens ook Heblo - gerechtvaardigd heeft vertrouwd op daadwerkelijke volmachtverlening door feiten en omstandigheden die voor risico van Fun Projects komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordiging kan worden afgeleid. Fun Projects heeft weliswaar gesteld dat zij geen enkele verklaring of gedraging richting Heblo heeft geuit waaruit blijkt dat [organisator] bevoegd was Fun Projects te vertegenwoordigen, maar het hof is van oordeel dat een ‘toedoen’ van Fun Projects voor toerekening van de schijn van volmachtverlening aan Fun Projects in het onderhavige geval niet noodzakelijk is.
De schijn kan ook gewekt worden door een niet-doen, bijvoorbeeld doordat in de gegeven omstandigheden van nauwe samenwerking met [organisator] en het betalen van facturen van [contactpersoon 2.] Fun Projects niet heeft laten blijken dat [organisator] geen toereikende volmacht had.
Dat [organisator] niet als gevolmachtigde van Fun Projects stond ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel doet aan het voorgaande niet af. Ook zonder inschrijving kan een persoon immers gemachtigd worden om op te treden namens een vennootschap of onderneming, en kan derhalve terzake schijn van bevoegdheid ontstaan.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat tussen Heblo en Fun Projects een overeenkomst tot stand is gekomen ten gevolge waarvan Fun Projects het gevorderde aan Heblo dient te voldoen.
De grieven falen derhalve.
7.8.
Op grond van het vorenstaande zal het hof het bestreden vonnis bekrachtigen en Fun Projects, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de kosten van het hoger beroep.

8.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Fun Projects in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van Heblo worden begroot op € 666,00 aan verschotten en op € 1.788,00 aan salaris advocaat;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, M.J.H.A. Venner-Lijten en R.R.M. de Moor en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 januari 2014.