In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep van Fun Projects B.V. tegen Heblo B.V. De zaak draaide om de vraag of er sprake was van een schijn van volmachtverlening door Fun Projects aan een derde, [organisator]. Het hof had eerder een tussenarrest gewezen waarin het behoefte had aan nadere inlichtingen over de samenwerking tussen Fun Projects en [organisator]. Tijdens de comparitie van partijen werd duidelijk dat [contactpersoon 2.] als enige aanspreekpunt voor Fun Projects werd gezien door Heblo, en dat hij op basis van de gedragingen van Fun Projects ervan uitging dat [organisator] bevoegd was om namens Fun Projects te handelen.
Het hof onderzocht de feiten en omstandigheden rondom de samenwerking en de betalingen die door Fun Projects aan [contactpersoon 2.] waren gedaan. Het hof concludeerde dat de schijn van volmachtverlening was gewekt door de nauwe samenwerking tussen Fun Projects en [organisator], en dat [contactpersoon 2.] en daarmee ook Heblo erop mochten vertrouwen dat [organisator] bevoegd was om namens Fun Projects te handelen. Het hof oordeelde dat Fun Projects niet had aangetoond dat zij geen volmacht had verleend, en dat de schijn van vertegenwoordiging ook kon ontstaan door het niet-doen van Fun Projects.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Fun Projects in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 januari 2014.