4.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Mondzorg exploiteert twee groepspraktijken in [vestigingsplaats 1.] en een groepspraktijk in [vestigingsplaats 2.], waar in totaal ongeveer zes tandartsen en negen mondhygiënistes werkzaam zijn.
[geïntimeerde], geboren op [geboortedatum] 1983, is met ingang van 1 september 2004 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Mondzorg in de functie van mondhygiëniste. Artikel 12 lid 1 van de arbeidsovereenkomst bevat een concurrentiebeding en relatiebeding dat als volgt luidt:
“De werknemer zal binnen tien jaar na beëindiging van het dienstverband binnen een gebied, met een straal van 20 km rondom het praktijkadres te [vestigingsplaats 1.] alsmede te [vestigingsplaats 2.] van de werkgever, niet bij een zelfstandige mondhygiëne en/of tandheelkundige praktijk betrokken zijn, anders dan in samenwerking met de werkgever, zulks evenwel behoudens schriftelijke toestemming verkregen van de werkgever. Verder zal de werknemer binnen bovengenoemde periode na beëindiging van het dienstverband geen enkele relatie aangaan of onderhouden, de praktijk van de werkgever betreffende, zoals verwijzende tandartsen en patiënten.”
In artikel 12 lid 2 is op overtreding van dit beding een boete van “driehonderd euro (euro 400,--)” gesteld.
In mei 2012 heeft [geïntimeerde] aan Mondzorg meegedeeld dat zij met ingang van 1 september 2012 de praktijk van mondhygiëniste [mondhygiëniste] uit [vestigingsplaats 3.] zou willen overnemen. Deze praktijk – waarvoor [mondhygiëniste] op bepaalde dagen van de week een stoel huurt bij een tandarts in [vestigingsplaats 3.] - bevindt zich binnen een straal van 20 kilometer van de praktijkadressen van Mondzorg te [vestigingsplaats 2.] en ’s-[vestigingsplaats 1.]. Het betreft een praktijk met ongeveer 800 patiënten waar een patiëntenstop geldt: [mondhygiëniste] neemt in beginsel geen nieuwe patiënten aan omdat haar praktijk “vol” zit. [geïntimeerde] heeft aan Mondzorg toestemming gevraagd om, ondanks het concurrentiebeding, die praktijk te mogen overnemen.
Mondzorg heeft geweigerd om die toestemming te verlenen.
Bij brief van 18 juni 2012 heeft [geïntimeerde] haar arbeidsovereenkomst met Mondzorg opgezegd per 1 september 2012.
[geïntimeerde] heeft Mondzorg vervolgens op 10 juli 2012 in kort geding doen dagvaarden voor de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch en schorsing van het concurrentie- en relatiebeding gevorderd tot het moment dat in een bodemprocedure over dat beding zal zijn beslist.
Dat heeft geleid tot een vonnis in kort geding van 27 augustus 2012. Bij dat vonnis heeft de kantonrechter de werking van het concurrentiebeding geschorst tot het moment dat daarover in een bodemprocedure zal zijn beslist en de werking van het relatiebeding gedeeltelijk geschorst, namelijk voor zover dat de duur van drie jaar te boven gaat.
[geïntimeerde] is vervolgens vanaf 1 september 2012 werkzaamheden gaan verrichten in de praktijk van [mondhygiëniste]. [geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord onder verwijzing naar een verklaring van [mondhygiëniste] gesteld dat zij in afwachting van de uitkomst van de juridische procedures bij [mondhygiëniste] in loondienst is getreden en dat de daadwerkelijke overname van de praktijk zal plaatsvinden nadat de juridische procedures in voor [geïntimeerde] gunstige zin zijn geëindigd.
Mondzorg heeft tegen het vonnis in kort geding van 27 augustus 2012 hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep is nadien op verzoek van partijen geroyeerd.
4.2.1.In de onderhavige procedure vorderde Mondzorg bij inleidende dagvaarding van 20 september 2012 een verklaring voor recht dat het concurrentiebeding en relatiebeding hun werking behouden en dat het [geïntimeerde] niet is toegestaan om:
zich binnen twee jaar na beëindiging van het dienstverband bij Mondzorg zelfstandig te vestigen, dan wel in dienst te treden bij een tandartsen- of mondhygiënistenpraktijk, binnen de regio als verwoord in het concurrentiebeding;
binnen drie jaar na beëindiging van het dienstverband bij Mondzorg relaties van Mondzorg te behandelen dan wel te benaderen;
met veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een dwangsom van € 500,-- per dag of dagdeel dat zij in strijd handelt met het voorgaande, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
4.2.2.Aan deze vordering heeft Mondzorg naar de kern genomen ten grondslag gelegd dat zij er een zwaarwegend belang bij heeft dat [geïntimeerde] niet:
binnen twee jaar na beëindiging van haar dienstverband werkzaamheden als mondhygiëniste gaat verrichten in [vestigingsplaats 3.];
binnen drie jaar na beëindiging van haar dienstverband relaties van Mondzorg gaat behandelen of benaderen.
4.2.3.[geïntimeerde] heeft als verweer, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
[geïntimeerde] kan haar positie aanmerkelijk verbeteren door de praktijk van [mondhygiëniste] in [vestigingsplaats 3.] over te nemen. [geïntimeerde] is bereid om het relatiebeding na te komen door gedurende drie jaar geen patiënten van Mondzorg te behandelen of te benaderen. [geïntimeerde] is ook bereid om Mondzorg gedurende deze periode van drie jaren periodiek inzage te geven in haar klantenbestand, zodat Mondzorg kan controleren of [geïntimeerde] zich daadwerkelijk aan het relatiebeding houdt. Het respecteren van de belangen van Mondzorg is op deze wijze voldoende gewaarborgd. Bij een afweging van de belangen moet het [geïntimeerde] daarom worden toegestaan de praktijk in [vestigingsplaats 3.] over te nemen.
4.3.1.Bij het vonnis van 3 januari 2013 heeft de kantonrechter geoordeeld dat het belang van Mondzorg dat er geen patiënten van haar zullen overstappen naar de praktijk in [vestigingsplaats 3.] afdoende kan worden gediend door het relatiebeding, zodat de vorderingen van Mondzorg met betrekking tot het concurrentiebeding moeten worden afgewezen.
Op grond van deze oordelen heeft de kantonrechter:
voor recht verklaard dat het tussen partijen geldende relatiebeding zijn werking behoudt, in die zin dat het [geïntimeerde] niet is toegestaan om binnen drie jaar na beëindiging van het dienstverband bij Mondzorg relaties van Mondzorg te behandelen dan wel te benaderen;
verstaan dat [geïntimeerde], op verzoek van Mondzorg, jaarlijks gedurende deze drie jaar aan Mondzorg inzicht zal geven in haar patiëntenbestand teneinde dat te laten controleren op een schending van dit relatiebeding;
het meer of anders gevorderde afgewezen;
Mondzorg in de proceskosten veroordeeld.