Uitspraak
10.Het verdere verloop van de procedure
11.De verdere beoordeling
Op de dag voor mijn vakantie had ik nog steeds geen gesprek met de heer [getuige 1.] gehad en daarom heb ik toen het initiatief daartoe genomen.[getuige 1.] heeft mij op die dag voor de vakantie gezegd dat ik me geen zorgen hoefde te maken en dat hij mijn contract met een half jaar zou verlengen.Eerder tijdens mijn allereerste gesprek met [getuige 1.] was er sprake van dat als het goed zou gaan het contract met een jaar verlengd zou kunnen worden of dat het dan zelfs om een vast contract zou kunnen gaan. Ik was toch super blij met de verlenging. Mijn man en ik hadden net een huis gekocht. Op uw vraag antwoord ik dat het wel klopt dat ik teleurgesteld was dat het niet een heel jaar was, maar daarvan had ik ook al wel van een collega gehoord dat dat waarschijnlijk niet zou gebeuren in verband met het feit dat ze met veel personeel zaten.
Ik heb toen vlaai gehaald en in de keuken gezet en een mail aan iedereen gestuurd. De vlaai voor mijn kamergenoten en de heer [getuige 1.] heb ik zelf meegenomen. [getuige 1.] zat op zijn kamer met zijn secretaresse, [assistente van getuige 1.] (?). Dat was in ieder geval niet [secretaresse van getuige 1.]. De heer [getuige 1.] heeft toen tegen mij gezegd: ‘ik moet vaker contracten verlengen als er zo lekker getrakteerd wordt.’
De volgende dag, ik denk dat dat 23 september was, werd ik weer gebeld om bij [getuige 1.] langs te komen. Toen was het eerste wat hij zei, dat het contract 1 oktober 2010 zou aflopen en niet verlengd zou worden. Over de studieschuld is toen niet gesproken ook van mijn kant niet. In reactie op de mededeling moest ik huilen en heb ik gezegd dat hij toch al een verlenging had toegezegd. U houdt mij voor dat [appellante] stelt dat ik zo niet gereageerd zou hebben. Dat is wel zo. [getuige 1.] heeft toen gezegd, dat mijn productiviteit hem in dat gesprek toen niet bekend was.Ik heb toen gezegd dat hij toch mijn weekstaten wel al had kunnen bekijken. Hij reageerde door te zeggen dat hij toch niet van iedereen alle weekstaten ging controleren. Ik heb toen gezegd dat het in het gesprek voor mijn vakantie toch om zoiets belangrijks als de verlenging ging.
In het gesprek van 19 augustus heb ik gezegd dat het zeker geen vast contract zou worden, omdat het werk daarvoor te slecht was. Ik heb aangegeven dat ik nog wel het werk zou evalueren en ik heb in negatieve bewoordingen gezegd dat verlenging niet onmogelijk was, maar dat er dan nog wel sprake van verbetering moest zijn. De suggestie dat verlenging honderd procent zeker zou zijn, heb ik zeker niet gewekt. Ik heb zeker geen absolute zekerheid gegeven.
.Dit is wel in een mail aangegeven, maar die had ik toen nog niet gelezen. Zoals mevrouw [geïntimeerde] heeft verklaard was ik, toen ik de vlaai kreeg, in gesprek met iemand. Dat ik niet zo heb gereageerd als door de advocaat van [geïntimeerde] zojuist tijdens het horen van mevrouw [geïntimeerde] werd gesuggereerd, laat zich uit deze omstandigheden wel verklaren.
Het klopt dat ik toen ik mevrouw [geïntimeerde] na haar vakantie en ziekte meedeelde dat haar contract niet verlengd werd, zij zeer emotioneel heeft gereageerd. Op uw vraag antwoord ik: dat zij toen niets over een eerdere toezegging van verlenging heeft gezegd.Ten aanzien van de verklaring van [geïntimeerde] over dit gesprek merk ik op dat in ieder geval de volgorde van de feiten anders is.
Er is toen ook niet gediscussieerd over de kwestie dat al een toezegging tot verlenging gedaan was.We hebben hooguit nog gesproken over de argumenten die al eerder ter sprake zijn geweest. Daarbij kan het (als secundair voorbeeld) zijn gegaan over productiviteit. In hoofdzaak ging het erom dat mevrouw [geïntimeerde] niet kon wat er van haar verwacht werd en wij op grond van haar sollicitatiebrief zouden kunnen verwachten.
Ik heb dan ook hooguit gezegd, dat er verlengd zou kunnen worden als zij goed haar best zou doen, want zo slecht was het werk nog. U moet dit zien in de context dat ik heb gezegd dat er zeker geen vast contract zou komen en dat het op z’n best om een half jaar ging, omdat het werk zo slecht was. Ik vind het onbegrijpelijk dat [geïntimeerde] dat zou hebben opgevat als een definitieve verlenging.De verbeteringen hadden na haar vakantie kunnen plaatsvinden. De periode tussen 6 september en 1 oktober kon daarvoor voldoende zijn. Zij maakt twee jaarrekeningen per week en dan zou ik op die basis haar eventuele verbeteringen daaruit hebben kunnen afleiden. Bovendien zou er ook nog input kunnen komen uit de periode direct voorafgaand aan haar vakantie. Niet alle gegevens komen immers direct al bij mij.