In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld en ontkent de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep uitgevoerd en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een taakstraf van 240 uur heeft gevorderd.
Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd, omdat de politierechter niet aan de motiveringsverplichtingen heeft voldaan. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid of wetenschap van de manipulatie van de elektriciteitsmeter. De verdachte was wel de huurder van het pand, maar er waren twaalf andere personen die toegang hadden tot de ruimte waar de elektriciteitsmeter zich bevond.
Wel heeft het hof bewezen verklaard dat de verdachte opzettelijk een groot aantal hennepplanten aanwezig heeft gehad in het door hem gehuurde pand. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bevindingen van de politie en de verklaringen van getuige [getuige]. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte de hennepplanten opzettelijk aanwezig heeft gehad, ondanks zijn ontkenning. De verdachte is strafbaar voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en het hof heeft een taakstraf van 200 uur opgelegd, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden en het feit dat hij sinds het bewezen verklaarde geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.