ECLI:NL:GHSHE:2014:701
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor meineed in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden wegens meineed. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht het eerdere vonnis te vernietigen en de verdachte vrij te spreken. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit.
Het hof heeft het beroep op vrijspraak gehonoreerd, omdat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om te concluderen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De tenlastelegging betrof een verklaring die de verdachte had afgelegd tijdens een getuigenverhoor, waarin hij valselijk zou hebben verklaard over bedreigingen die door een andere getuige zouden zijn gedaan. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was voor het opzet van de verdachte om meineed te plegen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. N.J.L.M. Tuijn, en in aanwezigheid van de raadsheren mr. M. van Zinnen en mr. A.B.A.P.M. Ficq, met mr. A.E.M. de Ridder als griffier. Het arrest is op 20 februari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.