Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5 Het verloop van de procedure
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
a) In 2009 heeft Plein Beheer plannen ontwikkeld om op een perceel grond (bebouwd, 924 m2) aan de [perceel] te [onderaannemer van appellant] te ontwikkelen. Het perceel werd door één van de bestuurders van Plein Beheer, de heer [bestuurder 1.] (hierna: [bestuurder 1.]) en zijn echtgenote gekocht en aan hen geleverd op 25 mei 2010.
c) Het door [appellant] aanvankelijk van zijn onderzoek opgemaakte rapport Verkennend en aanvullend bodemonderzoek [perceel], [onderaannemer van appellant], d.d. 8 oktober 2010 (prod. 2 CvA) houdt onder meer in (voor zover relevant):
“Kostenraming sanering [perceel], [onderaannemer van appellant] Sanering betreftgeheleperceel [perceelsnummer]”(prod. 3 bij CvA) berekent de saneringskosten van 60 m3 vervuilde grond op € 13.625,- + PM (excl. BTW). De PM post betreft afvoer puin.
d) Een rapport met dezelfde titel d.d. 6 december 2010 (prod. 4 CvA) vermeldt onder meer:
“Sanering betreftgeheleperceel [perceelsnummer]. Bestaande uit volledige afgraving exclusief strook grond oostelijk van de woning. Strook grond oostelijk van de woning wordt toekomstige verharding (oprit) waarbij sanering door afdekking wordt uitgevoerd.”
f) Op 28 februari 2011 heeft [appellant] met de sanering een aanvang gemaakt. Daarbij is [appellant] op niet uit eerdergenoemd onderzoek blijkende vervuiling van het perceel gestuit. Op 1 maart 2011 is Plein Beheer daarvan op de hoogte gesteld. [appellant] heeft ook die vervuiling gesaneerd. Het tonnage afgevoerde grond met gehaltes groter dan de interventiewaarde dat naar de verwerker is afgevoerd is ruwweg verdubbeld. Het werk dat geraamd was op 2 dagen heeft 4 dagen geduurd. De toplaag is door de provincie afgekeurd om te hergebruiken op de locatie en moest worden afgevoerd naar de Grondbank (prod. 8 inl. dagv.).
g) Op een “Meldingsformulier Wijziging cq. afwijking Grondsanering en/of Grondwatersanering” d.d. 3/3/11 (bijlage 4 bij prod. 7 CvA) heeft [appellant] -voor zover relevant- gemeld:
Bij tussenvonnis van 29 maart 2012 (hierna: tussenvonnis) heeft de kantonrechter – kort samengevat – in conventie en reconventie overwogen dat Plein Beheer er op mocht vertrouwen dat een vaste prijs is overeengekomen voor de sanering van de vervuilde perceelgedeelten exclusief de strook grond ten oosten van de woning; dat de situatie waarop artikel 7:775 BW ziet zich hier niet heeft voorgedaan; dat in dit geval sprake is van na het sluiten van de overeenkomst aan het licht gekomen prijsverhogende omstandigheden; dat niet is gebleken dat partijen daarvoor een prijsaanpassing zijn overeengekomen en dat [appellant] niet heeft gevorderd dat de rechtbank de overeengekomen prijs zou aanpassen. De kantonrechter heeft verder overwogen dat Plein Beheer geen aanspraak kan maken op terugbetaling van wat zij heeft betaald voor de bodemonderzoeken en dat Plein Beheer aan [appellant] verschuldigd is de aanneemsom van € 19.730,20 , te vermeerderen met een bedrag aan spoedkosten van € 297,50 en te verminderen met het bedrag dat Plein Beheer aan [onderaannemer van appellant] B.V. heeft mogen voldoen.
Het hof oordeelt als volgt.
Anders dan de kantonrechter, is het hof van oordeel dat Plein Beheer bij het verstrekken van de opdracht tot sanering aan [appellant] niet mocht verwachten dat de kostenraming versie 2 een vaste aanneemsom betrof. In zoverre slaagt grief 2 in principaal appel.
Het hof komt tot dat oordeel op grond van de volgende overwegingen.
7.7. Op grond van het bepaalde in artikel 7:752 lid 1 BW is Plein Beheer aan [appellant] een redelijke prijs voor het overeengekomen werk verschuldigd. Daarbij moet rekening worden gehouden met de door [appellant] gewoonlijk bedongen prijzen en met de door hem ter zake van de vermoedelijk prijs, in dit geval de kostenraming, gewekte verwachtingen. Artikel 7:752 lid 2 BW bepaalt verder dat een afgegeven richtprijs met niet meer dan 10% mag worden overschreden, tenzij er tijdig is gewaarschuwd voor de overschrijding om Plein Beheer in de gelegenheid te stellen het werk alsnog te beperken of vereenvoudigen.
Nu op [appellant] de last rust te bewijzen dat hij tijdig heeft gewaarschuwd voor de overschrijding en [appellant] daarvan expliciet bewijs heeft aangeboden, zal het hof hem tot dit bewijs toelaten, zoals hierna in het dictum is vermeld.