In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voor computervredebreuk. De verdachte had zich volgens de tenlastelegging wederrechtelijk toegang verschaft tot het hotmailaccount van de aangeefster. Echter, tijdens het hoger beroep kwam naar voren dat de aangeefster zelf haar toegangscode aan de verdachte had verstrekt in een e-mail van 4 oktober 2010. Dit stond in contrast met haar eerdere verklaring in de aangifte dat zij haar code nooit aan de verdachte had gegeven.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wederrechtelijk toegang heeft verkregen, aangezien de aangeefster geen verbod heeft gesteld op het gebruik van de toegangscode en ook geen actie heeft ondernomen om de toegangscode te wijzigen. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Het hof heeft daarom het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van computervredebreuk.
Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding, die in eerste aanleg niet-ontvankelijk was verklaard. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, kon de benadeelde partij ook in hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Het hof heeft de benadeelde partij in de proceskosten veroordeeld, maar deze zijn begroot op nihil. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. J.W. de Ruijter als voorzitter.