ECLI:NL:GHSHE:2014:622

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 februari 2014
Publicatiedatum
5 maart 2014
Zaaknummer
20-000228-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplichtigheid aan oplichting wegens ontbreken van dubbel opzet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, die in detentie verbleef, was in hoger beroep gegaan tegen een veroordeling voor medeplichtigheid aan oplichting. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn pinpas en rekeningnummer ter beschikking heeft gesteld aan een onbekende persoon, die deze heeft misbruikt voor oplichting. De verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de oplichtingspraktijken en dat hij zijn pinpas niet bewust heeft afgegeven. Het hof oordeelt dat voor medeplichtigheid aan oplichting vereist is dat de verdachte opzet heeft gehad op het misdrijf van de dader. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor het opzet van de verdachte op de oplichting, waardoor niet voldaan is aan het vereiste van 'dubbele opzet'. De verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft het hof ook een straf opgelegd voor een ander feit, namelijk onverzekerd rijden, waarvoor de verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 370,-- of 7 dagen hechtenis. Het hof vernietigt het vonnis van de politierechter voor zover aan zijn oordeel onderworpen en spreekt de verdachte vrij van de beschuldiging van medeplichtigheid aan oplichting.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000228-13
Uitspraak : 27 februari 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 22 januari 2013 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 01-154309-12 en 01-268074-11, tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag],
thans uit anderen hoofde verblijvende in Huis van Bewaring Grave (Unit A + B) te Grave.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte:
  • vrijgesproken van het op de dagvaarding met parketnummer 01-268074-11 onder 2 ten laste gelegde feit;
  • ter zake van - kort gezegd - oplichting (parketnummer 01-154309-12,
  • ter zake van de overtreding onverzekerd rijden (parketnummer 01-268074-11, feit 3) is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 370,--, subsidiair 7 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het op 22 januari 2013 ingestelde hoger beroep was gericht tegen het gehele vonnis van de politierechter. Bij akte van 14 maart 2013 is het hoger beroep partieel ingetrokken voor wat betreft de feiten onder 1, 2 en 3 op de dagvaarding met parketnummer 01-268074-11.
Het hoger beroep moet aldus worden begrepen als uitdrukkelijk te zijn beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 01-154309-12 is ten laste gelegd.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen, met dien verstande dat het gerechtshof hierna tevens voor het door de eerste rechter bewezen verklaarde misdrijf “bedreiging met zware mishandeling” (parketnummer 01-268074-11, feit 1), gelet op het bepaalde van artikel 423, lid 4, van het Wetboek van Strafvordering, na te melden beslissing zal nemen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, zal vernietigen en opnieuw rechtdoende bewezen zal verklaren hetgeen op de dagvaarding met parketnummer 01-154309-12 ten laste is gelegd en de verdachte deswege zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van één week. Terzake het door de eerste rechter bewezen verklaarde en niet aan het oordeel van het hof onderworpen misdrijf “bedreiging met zware mishandeling” (parketnummer 01-268074-11, feit 1) heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof voor dat feit een gevangenisstraf zal bepalen voor de duur van één week.
Namens verdachte is ten aanzien van het op de dagvaarding met parketnummer 01-154309-12 ten laste gelegde vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, voor zover thans nog van belang, ten laste gelegd dat:
(parketnummer 01-154309-12)
één of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van juli 2011 tot en met september 2011 te Gemert, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldsom, in elk geval van enig goed, hebbende die/deze onbekend gebleven perso(o)n(en) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - een advertentie geplaatst en daarbij een spelcomputer aangeboden, althans enig goed, onder de naam van een ander, te weten [verdachte] en/of dat aanbod gedaan onder de naam van een bedrijf, te weten Selectiebedrijf Kooi B.V., zonder bij dat bedrijf werkzaam te zijn en/of bij dat aanbod een rekeningnummer te gebruiken dat toebehoort aan een ander, te weten [verdachte] en/of aldus een overeenkomst gesloten betreffende de aan/verkoop van die spelcomputer, althans enig goed, waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks juli 2011 tot en met september 2011 te Gemert en/of elders in Nederland gelegenheid, opzettelijk middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door zijn bankrekeningnummer en/of pinpas en/of pincode ter beschikking te stellen aan die/deze onbekend gebleven perso(o)n(en).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof komt, anders dan de politierechter en de advocaat-generaal, niet tot een bewezenverklaring van het op de dagvaarding met parketnummer 01-154309-12 ten laste gelegde en overweegt dienaangaande het volgende.
De verdachte heeft verklaard dat hij, toen hij in 2011 in detentie verbleef, in de gevangenis een persoon heeft leren kennen en dat hij die persoon naar zijn moeder heeft gestuurd om zijn pinpas op te halen. Deze persoon, van wie hij de naam niet kent, zou volgens de verdachte een bedrag op zijn rekening storten zodat de verdachte zijn openstaande boetes kon betalen.
Blijkens de verklaring van de moeder van de verdachte is op enig moment in 2011 een persoon bij haar aan de deur gekomen om de pinpas van haar zoon op te halen. Zij heeft op aangeven van haar zoon de pinpas aan deze persoon afgegeven, samen met een daarop geplakt papiertje met de pincode van verdachte. Het papiertje met de pincode was volgens verdachte op de pinpas geplakt zodat zijn moeder voor hem geld kon opnemen en zaken kon betalen. De onbekende persoon heeft nog een bedrag van € 50,-- op tafel gelegd omdat de verdachte deze van hem tegoed zou hebben, aldus de moeder van de verdachte.
De verdachte stelt dat hij zijn pincode niet bewust heeft afgegeven aan die onbekende, en dat hem achteraf is gebleken dat zijn pinpas en rekeningnummer zijn misbruikt door die persoon, en dat hijzelf ook is gedupeerd voor een bedrag van € 350,--.
Wat er ook zij van de geloofwaardigheid van het relaas van de verdachte, voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan oplichting is vereist dat niet alleen verdachtes opzet gericht was op het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van de oplichting, doch tevens dat verdachtes opzet – al dan niet in voorwaardelijke vorm – was gericht op het misdrijf van de dader, in casu oplichting van [slachtoffer] via het internet.
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat de verdachte opzet heeft gehad op het door de dader gepleegde gronddelict. Het feit dat de verdachte wist dat de persoon aan wie hij zijn bankrekeningnummer en pinpas ter beschikking stelde, in de gevangenis had gezeten wegens oplichting en fraude, doet daar niet aan af.
Aan de verdachte kan het verwijt worden gemaakt dat hij te lichtvaardig zijn pinpas en rekeningnummer ter beschikking heeft gesteld. In zoverre is er sprake van een verwijtbare onvoorzichtigheid. Dat levert echter nog geen opzet op, ook niet in voorwaardelijke zin, gericht op oplichting, zodat om die reden niet voldaan is aan het voor medeplichtigheid vereiste ‘dubbele opzet’.
Gelet op het voorgaande zal verdachte van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Strafbepaling
Het hof zal, gelet op artikel 423, lid 4, van het Wetboek van Strafvordering, een straf bepalen ten aanzien van het niet aan zijn oordeel onderworpen door de eerste rechter bewezen verklaarde feit 1 onder parketnummer 01-268074-11.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-154309-12 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het onder parketnummer 01-268074-11 onder 1 bewezen verklaarde op een gevangenisstraf voor de duur van een (1) week.
Aldus gewezen door
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. F.L. Muskens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,
en op 27 februari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. F.L. Muskens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.