In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, die in detentie verbleef, was in hoger beroep gegaan tegen een veroordeling voor medeplichtigheid aan oplichting. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn pinpas en rekeningnummer ter beschikking heeft gesteld aan een onbekende persoon, die deze heeft misbruikt voor oplichting. De verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de oplichtingspraktijken en dat hij zijn pinpas niet bewust heeft afgegeven. Het hof oordeelt dat voor medeplichtigheid aan oplichting vereist is dat de verdachte opzet heeft gehad op het misdrijf van de dader. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor het opzet van de verdachte op de oplichting, waardoor niet voldaan is aan het vereiste van 'dubbele opzet'. De verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft het hof ook een straf opgelegd voor een ander feit, namelijk onverzekerd rijden, waarvoor de verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 370,-- of 7 dagen hechtenis. Het hof vernietigt het vonnis van de politierechter voor zover aan zijn oordeel onderworpen en spreekt de verdachte vrij van de beschuldiging van medeplichtigheid aan oplichting.