ECLI:NL:GHSHE:2014:617
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- P.J.M. Bongaarts
- J.F.M. Pols
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering op basis van artikel 285 Faillissementswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een man, hierna te noemen [appellant], die verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 december 2013, waarin het verzoek van [appellant] werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet aannemelijk was dat [appellant] te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. De rechtbank baseerde dit oordeel op de herhaalde boetes die [appellant] had ontvangen voor het in bezit hebben van onverzekerde voertuigen en het feit dat hij betrokken was bij een ongeval zonder geldig rijbewijs.
In hoger beroep heeft [appellant] zijn standpunten herhaald en aangevoerd dat hij niet te goeder trouw was ten aanzien van de schulden aan het CJIB. Hij stelde dat de voertuigen niet voor gebruik waren en dat hij niet op de hoogte was van de verzekeringsplicht. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellant] niet voldoende had aangetoond dat hij een reële poging had gedaan om een minnelijk traject te doorlopen, zoals vereist door artikel 285 lid 1 sub f Fw. Het hof concludeerde dat de verklaring van [appellant] niet voldeed aan de kwaliteitseisen en dat er geen serieuze pogingen waren ondernomen om een regeling in der minne te treffen.
Daarnaast ontbraken er belangrijke stukken en onderbouwingen in de schuldenstaat van [appellant], waardoor het hof niet kon toetsen of hij te goeder trouw was geweest. Het hof heeft vastgesteld dat er geen afdoende onderbouwing was voor de stelling dat [appellant] in de afgelopen vijf jaar te goeder trouw was geweest en dat hij niet voldeed aan de vereisten voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. Het hof bekrachtigde daarom het vonnis van de rechtbank.