ECLI:NL:GHSHE:2014:5867

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 januari 2014
Publicatiedatum
13 februari 2015
Zaaknummer
20-000821-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op juwelier in de Brabanthallen en meerdere diefstallen en inbraken

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij een overval op een juwelier in de Brabanthallen en meerdere diefstallen en inbraken. De verdachte was eerder door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder diefstal met geweld, brandstichting en inbraken. De overval vond plaats op 15 maart 2013, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten met bivakmutsen een beveiligingsmedewerker bedreigden met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Tijdens de overval werden sieraden ter waarde van ongeveer € 650.000,- gestolen. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren en 6 maanden, maar het hof heeft deze straf in hoger beroep verlaagd naar 5 jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de vrijspraak van enkele feiten bevestigd, maar de bewezenverklaring van andere feiten gehandhaafd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks vermogensdelicten, waarbij hij zich kennelijk niet heeft bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Het hof heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij sommige vorderingen zijn toegewezen en andere zijn afgewezen. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling is eveneens toegewezen, waardoor de verdachte een periode van 613 dagen moet ondergaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000821-14
Uitspraak : 23 januari 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 4 maart 2014 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 01-865003-13 en 01-860058-13, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd te PI Vught.
Hoger beroep
Bij vonnis, waarvan beroep, is de verdachte ter zake van het parketnummer 01-865003-13 vrijgesproken van de diefstal van twee auto’s (feiten 2 en 4), een tweetal opzettelijke brandstichtingen (feiten 3 primair en 5 primair), het plegen van een woningbraak (feit 6) en twee pogingen tot diefstal van een auto (feiten 7 en 9). Ter zake van voornoemd parketnummer is de verdachte veroordeeld voor het plegen van een diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld door twee of meer verenigde personen (feit 1), het medeplegen van vernieling van twee auto’s (feiten 3 subsidiair en 5 subsidiair), het plegen van een bedrijfsinbraak door twee of meer verenigde personen (feit 8) en de diefstal van een CV-ketel en een thermostaat (feit 10). Voorts is de verdachte bij vonnis, waarvan beroep, ter zake van het parketnummer 01-860058-13 veroordeeld voor het plegen van een bedrijfsinbraak door twee of meer verenigde personen.
Bij vonnis, waarvan beroep, heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank een in beslag genomen alarmpistool en 64 in beslag genomen patronen onttrokken aan het verkeer. Daarnaast heeft de rechtbank de [benadeelde partij 1]en [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding en de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] toegewezen, waarvan de eerstgenoemde hoofdelijk, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Tenslotte heeft de rechtbank de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen en de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gelast voor een periode van 613 dagen.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] is door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. Nu de benadeelde partij [benadeelde partij 2] haar vordering in hoger beroep niet heeft gehandhaafd, is de vordering in hoger beroep niet aan de orde.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het parketnummer 01-865003-13 voor de feiten 1, 2, 3 primair, 4, 5 primair, 6, 7, 8, 9 en 10 en ter zake van het parketnummer 01-860058-13 zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest, en de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling zal toewijzen en de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling zal gelasten voor een periode van 613 dagen. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de [benadeelde partij 1]niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vordering tot schadevergoeding en dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] zullen worden toegewezen, waarvan de eerstgenoemde hoofdelijk, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich voor wat betreft een bewezenverklaring van het ter zake van parketnummer 01-865003-13 onder 8 en 10 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof. De verdediging heeft ten aanzien van de overige feiten primair vrijspraak bepleit en subsidiair – in het geval van enige veroordeling – een strafmaatverweer gevoerd. Voorts heeft de verdediging betoogd dat de vorderingen van de benadeelde partijen die worden vertegenwoordigd door Clare Claims & Regres en van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] dienen te worden afgewezen dan wel dat deze benadeelde partijen in hun vordering niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. De benadeelde partij [benadeelde partij 4] dient naar het oordeel van de verdediging niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. Daarnaast heeft de verdediging primair betoogd dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling dient te worden afgewezen en subsidiair dat slechts de tenuitvoerlegging van een gedeelte daarvan dient te worden gelast. Tenslotte heeft verdediging verzocht om de teruggave aan verdachte te gelasten van de conservatoir in beslag genomen voorwerpen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
Parketnummer 01-865003-13:

1.hij op of omstreeks 15 maart 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden (te weten onder andere horloges en/of ringen) en/of diamanten (alle in totaal ten bedrage van ongeveer 650.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij (verdachte) en/of zijn mededader(s), hun gezicht(en) heeft/hebben bedekt, met een bivakmuts, althans gezichtsbedekkende kleding en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ter hand heeft genomen en/of gehouden en/of daarbij/vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal heeft/hebben toegeroepen "Ga op je buik liggen en niet kijken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking; (incident 2)

2.hij op of omstreeks 8 maart 2013 te Sint-Michielsgestel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, merk Seat, type Leon, kenteken [kenteken 8], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutels; (incident 3)

3.hij op of omstreeks 17 maart 2013 in de gemeente Nuenen, gemeente Nuenen Ca, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht, immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk door middel van open vuur een personenauto, Seat Leon met het kenteken [kenteken 8], in brand gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was; (incident 3)

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 maart 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, Seat Leon met kenteken [kenteken 8], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door deze personenauto door middel van open vuur in brand te steken); (
incident 3)

4.hij op of omstreeks 28 januari 2013 te Den Dungen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto, merk Volkswagen Caddy SDI, kenteken [kenteken 5], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutels; (incident 5)

5.hij op of omstreeks 21 maart 2013 in de gemeente Vlijmen, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht, immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk door middel van open vuur een personenauto, Volkswagen Caddy (waarvoor het kenteken [kenteken 5] is afgegeven), in brand gestoken, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was; (incident 5)

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 maart 2013 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, Volkswagen Caddy (waarvoor het kenteken [kenteken 5] is afgegeven), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door deze personenauto door middel van open vuur in brand te steken); (
incident 5)

6.hij op of omstreeks 09 maart 2013 te Son en Breugel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een hoeveelheid geld ten bedrage van 20.000 euro, in ieder geval enige hoeveelheid geld, en/of een horloge en/of een armband, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het openbreken van een toegangspoort naar de tuin van voormelde woning en/of het openbreken van een raam van die woning; (incident 4)

7.hij op of omstreeks 28 januari 2013 te 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken 6], geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een portierslot van die auto heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (incident 5)

8.hij op of omstreeks 28 december 2012 te Uden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan de [adres 5] gelegen pand ([bedrijf 3]) heeft weggenomen een hoeveelheid van 3160,72 kilo vuurwerk, althans enige hoeveelheid vuurwerk, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het forceren van een poort van het (bedrijfs)terrein van voormeld pand en/of het maken van een gat in de buitenmuur van dat pand; (incident 6)

9.hij op of omstreeks 21 maart 2013 te Maaskantje, gemeente Sint-Michielsgestel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy SDI, kenteken [kenteken 7], geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een portierslot van die auto heeft opengebroken en/of de auto heeft verplaatst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (incident 5)

10.hij op of omstreeks 11 januari 2013 te Wijchen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (in/uit een bedrijf gelegen aan de [adres 12]) een CV ketel en een thermostaat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; (incident 10)

Parketnummer 01-860058-13:
hij op of omstreeks 08 maart 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 6]) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid (te weten ongeveer 35 dozen) parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming. (
incident 9)
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van feit 2 en feit 3 primair en subsidiair (parketnummer 01-865003-13; incident 3)
Diefstal van de Seat Leon met kenteken [kenteken 8] op 8 maart 2013 en het in brand steken van die Seat Leon op 17 maart 2013
Volgens de verdediging levert het onderzoek geen bewijs op dat [verdachte] betrokken is geweest bij de diefstal van de Seat Leon met kenteken [kenteken 8] op 8 maart 2013 en het in brand steken van die auto op 17 maart 2013.
Het hof overweegt het volgende.
Uit het onderzoek heeft het hof onvoldoende aanwijzingen verkregen dat [verdachte] medepleger is van de diefstal. Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn. Hiervoor heeft het hof in het onderhavige geval onvoldoende aanwijzingen. De voorverkenning acht het hof in deze zaak van onvoldoende gewicht om medeplegen bewezen te verklaren.
Voor wat betreft het in brand steken van de Seat Leon, ten laste gelegd als opzettelijke brandstichting dan wel vernieling, zijn er wel aanwijzingen van betrokkenheid van [verdachte] hierbij, doch het hof acht deze niet voldoende om te komen tot een bewezenverklaring. Weliswaar wijst het in brand steken van de auto met daarin het breekijzer op het wegmaken van sporen die gerelateerd kunnen worden aan de overval op de juwelier in de Brabanthallen en is [verdachte] met [medeverdachte 1] rond het tijdstip dat de Seat Leon in brand is gestoken in de directe omgeving geweest, doch de rol van [verdachte] bij het in brand steken van de auto is niet duidelijk geworden.
Vrijspraak van feit 5 primair (parketnummer 01-865003-13; incident 5)
Brandstichting Volkswagen Caddy, waarvoor het kenteken [kenteken 5] is afgegeven, op 21 maart 2013
Anders dan de advocaat-generaal en met de rechtbank en de verdediging, is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 5 primair ten laste gelegde brandstichting, nu uit het dossier niet concreet blijkt dat van het in brand steken van de Volkswagen Caddy, waarvoor het kenteken [kenteken 5] is afgegeven, gemeen gevaar voor andere goederen dan de onderhavige personenauto te duchten is geweest.
Vrijspraak van feit 6 (parketnummer 01-865003-13; incident 4)
Woninginbraak op 9 maart 2013
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte – al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen – de in de zaak met parketnummer
01-865003-13 onder 6 ten laste gelegde woninginbraak heeft gepleegd, zodat verdachte daarvan eveneens zal worden vrijgesproken.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat uit het onderzoek onvoldoende wettig en overtuigend bewijs naar voren is gekomen om tot een bewezenverklaring te komen. Er zijn weliswaar aanwijzingen dat [verdachte] die dag met [medeverdachte 1] naar Son en Breugel is gereden waar de woninginbraak plaatsvond, maar het hof acht die aanwijzingen onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van hetgeen aan [verdachte] ten laste is gelegd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ter zake van parketnummer 01-865003-13 het onder 1, 4, 5 subsidiair, 7, 8, 9 en 10 en het ter zake van parketnummer 01-860058-13 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Parketnummer 01-865003-13:
1.
hij op 15 maart 2013 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden (te weten onder andere horloges en ringen) en diamanten (in totaal ten bedrage van ongeveer 650.000 euro), toebehorende aan [bedrijf 1], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij (verdachte) en/of zijn mededaders hun gezicht hebben bedekt met een bivakmuts en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter hand hebben genomen of gehouden en daarbij/vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] meermalen hebben toegeroepen: "Ga op je buik liggen en niet kijken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking; (
incident 2)
4.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te Den Dungen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bestelauto, merk Volkswagen Caddy SDI, kenteken [kenteken 5], toebehorende aan [slachtoffer 3]; (
incident 5)
5.
hij op 21 maart 2013 te Vlijmen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, Volkswagen Caddy (waarvoor het kenteken [kenteken 5] is afgegeven), toebehorende aan [slachtoffer 3], heeft vernield door deze personenauto in brand te steken; (
incident 5)
7.
hij op of omstreeks 28 januari 2013 te ’s-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy, kenteken [kenteken 6], toebehorende aan [bedrijf 2], en die weg te nemen auto onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders een portierslot van die auto heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (
incident 5)
8.
hij op 28 december 2012 te Uden tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [adres 5] gelegen pand, [bedrijf 3], heeft weggenomen een hoeveelheid vuurwerk, toebehorende aan de [bedrijf 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten door het forceren van een poort van het bedrijfsterrein van voormeld pand en het maken van een gat in de buitenmuur van dat pand; (
incident 6)
9.
hij op of omstreeks 21 maart 2013 in de gemeente Sint-Michielsgestel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bestelauto, Volkswagen Caddy SDI, kenteken [kenteken 7], toebehorende aan [bedrijf 4] en die weg te nemen auto onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders een portierslot van die auto heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (
incident 5)

10.hij op 11 januari 2013 te Wijchen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een bedrijf gelegen aan de [adres 12] een CV ketel en een thermostaat toebehorende aan [benadeelde partij 4]; (incident 10)

Parketnummer 01-860058-13:
hij op 08 maart 2013 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand heeft weggenomen een grote hoeveelheid (te weten ongeveer 35 dozen) parfum, toebehorende aan [bedrijf 5], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak. (
incident 9)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkorte arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkorte arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Rechtmatigheid opnemen vertrouwelijke communicatie.
Door de verdediging is aangevoerd dat informatie uit de OVC-gesprekken onrechtmatig is verkregen omdat niet is voldaan aan het vereiste dat het onderzoek het opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel dringend vordert.
Artikel 126l eerste lid Sv luidt als volgt:
In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het onderzoek dit dringend vordert, bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141, onderdelen b en c, vertrouwelijke communicatie opneemt met een technisch hulpmiddel.
Uit de stukken van het geding blijkt het volgende.
In de nacht van 18 juli 2012 zijn twee van diefstal afkomstige personenauto’s het gemeentehuis te Waalre binnengereden waarna een brand ontstond. Naar aanleiding van deze brandstichting is op 18 juli 2012 een onderzoek gestart (onderzoek Doolhof). In het kader van dit onderzoek zijn door de officier van justitie, met machtiging van de rechter-commissaris, onder meer diverse bevelen tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie afgegeven. In de betreffende vorderingen wordt voor de weergave van de feiten en omstandigheden waar de vordering op berust verwezen naar het bij de vordering behorende proces-verbaal Aanvraag bevel ex art. 126l WvSv of Aanvraag verlenging bevel ex art. 126l WvSv (opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel). Het onderzoek richtte zich op onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3].
Volgens het proces-verbaal Aanvraag bevel ex art. 126l WvSv van 12 december 2012 maakte [medeverdachte 1] regelmatig gebruik van de Opel Combo met kenteken [kenteken 10] dan wel [kenteken 11]. [medeverdachte 1] zou tezamen met een ander persoon in het voertuig zitten. Teneinde alle communicatie tussen de betrokkenen en/of andere vooralsnog onbekende personen die in de Opel Combo (mee) rijden vast te leggen en af te luisteren is, na daartoe verkregen machtiging door de rechter-commissaris, door de officier van justitie het bevel tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie in de Opel Combo afgegeven (bevel van 13 december 2012).
In het proces-verbaal Aanvraag verlenging bevel ex art. 126l WvSv van 2 januari 2013 wordt om verlenging van het bevel verzocht omdat binnen het onderzoek Doolhof op korte termijn ter zake van de brandstichting een aanhouding zal worden verricht en het vermoeden bestaat dat daar in de media uitgebreid aandacht aan zal worden besteed en het zeer aannemelijk is dat ten gevolge van deze media-aandacht gesprekken over het incident gaan plaatsvinden. Na machtiging door de rechter-commissaris wordt het bevel verlengd (verlenging bevel d.d. 3 januari 2013).
In het proces-verbaal Aanvraag bevel ex art. 126l WvSv van 28 januari 2013 wordt het volgende gerelateerd. In het onderzoek zijn camera’s geplaatst op het [adres 2], de woning van [medeverdachte 1]. Op de beelden is waargenomen dat een bestuurder van de bedrijfswagen met kenteken [kenteken 12] of [kenteken 11] regelmatig een bezoek brengt aan de woning van [medeverdachte 1]. Beiden gaan ook regelmatig weg met deze auto. De bestuurder wordt herkend als [verdachte] (verdachte).
Verder kwam uit CIE-informatie onder meer naar voren dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gezamenlijk diefstallen pleegden. Ook bleek uit telefoongesprekken uit lopende taps op onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] jr. dat [verdachte] met regelmaat met hen telefonisch contact had. Op 9 januari 2013 bleek dat de door [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en [verdachte] gebruikte (gehuurde) Opel Combo, welke was voorzien van OVC-apparatuur, ingeleverd was bij het verhuurbedrijf en dat zij niet langer gebruik maakten van dit voertuig. Op 10 januari 2013 werd door het observatieteam gezien dat [verdachte] reed in een bestelauto, Volkswagen Caddy, met het kenteken [kenteken 13]. Dit kenteken stond op naam van [bedrijf 6] Voor zover viel na te gaan verhuurde dit bedrijf echter geen auto’s. Het vermoeden rees dat de Volkswagen Caddy was voorzien van valse kentekenplaten.
In het proces-verbaal wordt verder gerelateerd dat binnen het onderzoek de komende week een verdachte zal worden aangehouden die als katvanger bekend staat voor onder andere [medeverdachte 3] jr., dat deze aanhouding de nodige media-aandacht zal krijgen en dat het zeer aannemelijk is dat ten gevolge van deze aanhouding en de media-aandacht gesprekken over het incident zullen gaan plaatsvinden in onder meer de Volkswagen Caddy. Gezien de nog steeds bestaande verdenking tegen onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] wordt verzocht om een bevel tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie in de Volkswagen Caddy tussen onder meer [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en/of anderen die in de Volkswagen aan de communicatie deelnemen. Na machtiging door de rechter-commissaris wordt door de officier van justitie op 28 januari 2013 het betreffende bevel verleend.
Het bevel wordt, na machtiging door de rechter-commissaris, verlengd op 20 februari 2013. Het proces-verbaal Aanvraag verlenging bevel ex art. 126l WvSv van 19 februari 2013 vermeldt dat het onderzoeksteam er nog niet in was geslaagd de OVC-apparatuur in te bouwen in de Volkswagen Caddy, dat er inmiddels twee personen waren aangehouden voor mogelijke betrokkenheid bij de brandstichting, dat er op korte termijn weer acties zouden worden ondernomen die media-aandacht zouden krijgen dan wel op andere wijze onrust bij de verdachten veroorzaken en dat het daarom nog steeds aannemelijk is dat er in de Volkswagen Caddy gesprekken over het incident gaan plaatsvinden.
In het proces-verbaal Aanvraag bevel ex art. 126l WvSv van 27 februari 2013 wordt gerelateerd dat men er nog niet in was geslaagd de OVC-apparatuur in te bouwen, dat er wel een registratiebaken was aangebracht, dat er echter sedert enige tijd geen contact meer werd verkregen met dit baken en dat de Volkswagen Caddy niet meer door het observatieteam is waargenomen. Wel werd door het observatieteam gezien dat [verdachte] gebruik maakte van een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1]. Het vermoeden bestond dat ook deze Volkswagen Caddy was voorzien van valse kentekenplaten. Verzocht wordt om alle communicatie tussen onder meer [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en/of andere vooralsnog onbekende personen die in de Volkswagen Caddy (mee) rijden vast te mogen leggen en af te mogen luisteren. Na machtiging door de rechter-commissaris heeft de officier van justitie op 28 februari 2013 een daartoe strekkend bevel verleend.
Het bevel wordt, na machtiging door de rechter-commissaris, verlengd op 25 maart 2013. In het proces-verbaal Aanvraag verlenging bevel ex art. 126l WvSv van 25 maart 2013 wordt gerelateerd dat men er in is geslaagd de OVC-apparatuur in te bouwen doch dat er nog geen relevante gesprekken zijn ontvangen, dat er binnen het onderzoek naar de brandstichting inmiddels twee personen zijn aangehouden, dat men voornemens is om op korte termijn wederom acties te gaan ondernemen die media-aandacht krijgen dan wel op andere wijze onrust veroorzaken bij de verdachten en hun omgeving en dat het daarom zeer aannemelijk is dat er gesprekken over het incident gaan plaatsvinden in de Volkswagen Caddy.
In voornoemde processen-verbaal waarbij een aanvraag om een (verlenging van een) bevel ex art. 126l Sv wordt ingediend wordt de aanvraag telkens nader onderbouwd met de mededeling dat het onderzoek nog steeds niet tot de gewenste resultaten heeft geleid en tegen onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] nog steeds de verdenking bestaat van betrokkenheid bij de brandstichting en er op dat moment geen mogelijkheden zijn om op een andere wijze bewijsmateriaal te verkrijgen.
Uit de stukken blijkt derhalve dat men in het kader van het onderzoek naar de brandstichting bij het gemeentehuis te Waalre OVC-apparatuur heeft geplaatst in vervoermiddelen teneinde informatie te verkrijgen over de mogelijke betrokkenheid daarbij van onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] jr. Daartoe is ook OVC-apparatuur geplaatst in vervoermiddelen waarvan door [verdachte] gebruik is gemaakt. Dit is in de processen-verbaal nader onderbouwd: [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben regelmatig met elkaar contact, volgens CIE-informatie ook op het gebied van criminele activiteiten.
Gelet op de omstandigheid dat het hier een lopend onderzoek betreft naar een zeer ernstig feit waarvan kan worden gezegd dat dit een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, dat voldoende relevante resultaten kennelijk nog uitbleven en dat er volgens het opsporingsteam vooralsnog ook geen mogelijkheden waren om op andere wijze bewijs te verzamelen, kon de rechter-commissaris, gezien de inhoud van de vordering en de in de bijbehorende processen-verbaal genoemde feiten en omstandigheden, in redelijkheid tot zijn oordeel komen om een machtiging ex art. 126l Sv te verstrekken. De rechter-commissaris heeft tot het afgeven van de machtiging kunnen komen omdat het misdrijf gezien zijn aard een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert en omdat hij, gezien de uit de betreffende processen-verbaal blijkende feiten en omstandigheden, in redelijkheid heeft kunnen aannemen dat aan het proportionaliteits- en subsidiariteitsvereiste was voldaan. Vervolgens heeft de officier van justitie de betreffende bevelen verleend. Deze bevelen waren in overeenstemming met de machtiging en niet onrechtmatig.
Dat [verdachte] zelf in de zaak van de brandstichting geen verdachte was staat aan het voorgaande niet in de weg. Van belang is immers dat men het aannemelijk achtte dat de personen ten aanzien waarvan wel het vermoeden bestond dat zij betrokken waren bij de brandstichting, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], daarover – onder meer – in de auto van [verdachte] zouden gaan spreken. Gezien de (regelmatige) contacten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] met [verdachte] en gezien de omstandigheid dat de Opel Combo, waarvan ook door [medeverdachte 1] gebruik is gemaakt, op enig moment niet meer in gebruik was, heeft men dit ook kunnen en mogen aannemen. Dat niet is waargenomen dat één van de verdachten van de brandstichting in de auto van [verdachte] (mee) reed, dat er geen relevante OVC-gesprekken werden ontvangen en dat door [verdachte] zelf ook niet over de brandstichting is gesproken staat hier niet aan in de weg.
Het hof verwerpt het verweer.
Feit 1 (parketnummer 01-865003-13; incident 2)
Overval Brabanthallen op 15 maart 2013
Door de verdediging is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat [verdachte] tezamen met anderen de overval in de Brabanthallen heeft gepleegd. Uit de OVC-gesprekken kan niet worden afgeleid dat [verdachte] één van de overvallers is geweest. Bovendien kan niet worden bewezen dat [verdachte] op 14 maart 2013 een voorverkenning in de Brabanthallen heeft gedaan: hij wordt niet herkend door [verbalisant 2] en de fotoprints in het dossier zijn te onduidelijk om daarop [verdachte] te kunnen herkennen. Het dossier bevat verder geen bewijsmiddelen van betrokkenheid van [verdachte] ten tijde van de overval.
Het hof overweegt het volgende.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof onder meer het volgende af.
Op woensdag 13 maart 2013 rond 18.30 uur vindt een eerste voorverkenning plaats door [verdachte] en [medeverdachte 1]. Volgens het peilbaken rijdt de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] waarin zich [verdachte] en [medeverdachte 1] bevinden naar de Oude Vlijmenseweg te ’s-Hertogenbosch, dit is een zijstraat van de Diezekade waar de Brabanthallen zijn gelegen (pag. 772, 831r). Besproken wordt op welke wijze de overval zal plaatsvinden. Zo wordt gesproken over dat het aanstaande vrijdag gaat gebeuren, wie er mee zal gaan, het ongezien met een auto er op komen, het openen van een hek, het kapot slaan van de kasten, showvitrines, over drie zuilen vol en ook nog een zuil met sieraden, over camera’s en er aan de andere kant af gaan, over een auto in de buurt dat ze weg kunnen en beveiliging die er rondloopt (pag. 702-709).
Op 13 maart 2013 rond middernacht vinden in de Mercedes die in gebruik is bij [medeverdachte 1] vervolggesprekken plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 1]. [verdachte] zegt dat hij morgen ‘met hem’ nog een keer gaat kijken en er wordt gezegd dat alles goed moet worden afgesproken, dat men overzicht moet hebben en niet als een maf die dingen kapot kan slaan, dat men iets moet hebben zodat de mensen wegblijven, dat de paardenbeurs de hele week is (pag. 715-718). De Mercedes rijdt die nacht onder meer naar de Oude Engelenseweg in ’s-Hertogenbosch: om 00.42 uur peilt de auto daar uit. De Brabanthallen zijn gelegen tussen de Oude Engelenseweg en de Diezekade (pag. 755, 856).
Om 00.40 uur stopt de Mercedes en stapt iemand uit. De auto rijdt verder en stopt even later weer waarna er weer iemand instapt. [verdachte] zegt dan ‘kleine slotjes. Maar ik heb het wel zo gehangen dat ze het de volgende dag niet zien’ (pag. 721).
Op 14 maart 2013 vindt wederom een voorverkenning plaats, ditmaal door [verdachte] en [medeverdachte 2]. Om 13.26 uur peilt de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] uit op de [adres 1] te ’s-Hertogenbosch, het woonadres van [medeverdachte 2] (pag. 586, 831s). Op camerabeelden bij de woning van [medeverdachte 2] wordt gezien dat [verdachte] om 13.25 uur de woning binnengaat (pag. 587). Om 13.42 uur verlaten [verdachte] en [medeverdachte 2] de woning en stappen in de Volkswagen Caddy (pag. 587). Volgens de bakengegevens rijdt de auto vervolgens naar de Oude Engelenseweg te ‘s- Hertogenbosch (pag. 587, 831s). Er wordt in de auto door [verdachte] en [medeverdachte 2] gesproken over de overval.
[medeverdachte 2] zegt onder meer: ‘Ja maar als ie denkt dat de wouten er aan komen, naait ie er uit, staan wij daar met eh… Kunnen we lopen’ (pag. 439). Gesproken wordt onder meer over dat ze morgen een goede jongen mee moeten nemen en dat [medeverdachte 2] wel iemand kent, over een ding meenemen om ze op afstand te houden, over de beveiliging, over alles pakken, over een koevoetje pakken en dat ze uit moeten kijken dat ze niet beschadigen, dat twee man er ieder eentje pakken en weer eentje pakken en dat er één alles op afstand houdt, dat de paardenbeurs maar één keer per jaar is, dat je in drie minuten weg bent, over camera’s, het openmaken van een poort, dat je er in één keer naar toe moet kunnen rijden, pakken en wegwezen, over in welke zuil de meest waardevolle spullen liggen, dat de prijzen niet zichtbaar zijn maar eronder geduwd zitten, over de verdeling van de buit, ‘12 en een halve rug (…) per 4 man’, over een pistool en dat als je de tassen om je nek hebt je je handen vrij hebt. [verdachte] zegt later in een telefoongesprek dat hij een tas nodig heeft die hij zo kan hangen zodat ze hun handen vrij hebben straks (pag. 728-736).
[verdachte] en [medeverdachte 2] worden die middag in de Brabanthallen gezien. Op beelden van de Brabanthallen wordt door [verbalisant 1] waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 2] om 14.02 uur de Brabanthallen in lopen. Ongeveer drie kwartier later loopt [verdachte] in de richting van de uitgang. Ook [medeverdachte 2] loopt naar de uitgang, beiden lopen samen om 14.47 uur naar buiten. [medeverdachte 2] is die middag ook herkend door [verbalisant 2], die in de Brabanthallen aanwezig was. Volgens [verbalisant 2] heeft [medeverdachte 2] de vitrines van juwelier [bedrijf 1] bekeken. Vervolgens rijdt de Volkswagen Caddy weer naar het woonadres van [medeverdachte 2]. De verbalisant neemt op de beelden op het adres [adres 1]te ’s-Hertogenbosch waar dat [medeverdachte 2] uitstapt (pag. 688, 834-839; pag. 845-847).
[verdachte] is op de beelden van de Brabanthallen ook herkend door [verbalisant 3] (pag. 848-849).
Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de herkenning van [verdachte] door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3]. De waarnemingen zijn gedaan aan de hand van bewegende beelden. De foto’s in het dossier zijn slechts afdrukken van die beelden. Het hof ziet ook in deze afdrukken geen aanleiding om aan de waarnemingen van de verbalisanten te twijfelen. De juistheid van de waarneming vindt nog bevestiging in het OVC gesprek waarin [medeverdachte 2] op 14 maart 2013 rond 14.55 uur, derhalve nadat zij de Brabanthallen weer hebben verlaten, zegt dat ze de prijzen niet lieten zien en [verdachte] daarop zegt dat ‘die er onder gedouwd zitten’ (pag. 730). Dit komt overeen met de bevinding van [verbalisant 1] dat hij zag dat na de overval in de vitrine die nog intact was sieraden uitgestald lagen en dat de prijskaartjes of op zijn kop lagen, of gedeeltelijk onder de sieraden lagen (pag. 826). In de omstandigheid dat [verbalisant 2] een persoon die zich bij [medeverdachte 2] bevond niet heeft herkend ziet het hof dan ook geen reden om aan de waarnemingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] te twijfelen.
De overval heeft plaatsgevonden op vrijdag 15 maart 2013 omstreeks 03.00 uur. Volgens getuige [slachtoffer 1] was er sprake van drie overvallers met bivakmuts. De voorste overvaller had een vuurwapen/pistool in de rechterhand en een koevoet in de linkerhand. Deze overvaller riep herhaaldelijk dat hij op de grond moest gaan liggen en niet mocht kijken. [slachtoffer 1] hoorde glasgerinkel en hij hoorde één van de overvallers zeggen: ‘Alles pakken, wegwezen’. Daarna hoorde hij de personen wegrennen. Toen [slachtoffer 1] niets meer hoorde is hij opgestaan, heeft hij via de portofoon een melding gedaan bij zijn collega’s en vervolgens 112 gebeld (pag. 680-687).
Verbalisanten kregen omstreeks 03.25 uur van de meldkamer de melding om naar de Brabanthallen te gaan (pag. 599). Bij de overval zijn vitrinekasten vernield (pag. 622). Een rolhek buiten vertoonde braakschade (pag. 607).
Uit onderzoek is gebleken dat op 15 maart 2013 vanaf 01.12 uur de Seat Leon met kenteken [kenteken 2]vanuit Eindhoven in de richting rijdt van ’s-Hertogenbosch. Om 02.26 uur wordt de Seat Leon geregistreerd op de Linker Maasoeverweg bij ’s-Hertogenbosch (pag. 865-868). Om 01.28 uur vertrekken twee personen in een donkere auto vanuit de woning [adres 1](het verblijfadres van [medeverdachte 2] (pag. 866)).
Vanaf 03.40 uur, derhalve na het tijdstip van de overval, wordt de Seat Leon weer geregistreerd in Eindhoven. Om 03.46 uur wordt de Seat Leon bij het [adres 2] te Eindhoven geparkeerd, zijnde het woonadres van [medeverdachte 1], en [medeverdachte 1] stapt uit. Om 3.47 uur stapt [medeverdachte 1] weer in en rijdt weg (pag. 868-871).
De Mercedes met kenteken [kenteken 3] die in gebruik is bij [medeverdachte 1] rijdt om 03.55 uur de carport van [medeverdachte 1] in om deze korte tijd later, om 03.59 uur, weer te verlaten en rijdt vervolgens naar de [adres 3], het woonadres van [verdachte]. Uit de OVC gesprekken blijkt dat Igor [medeverdachte 1] vanaf de [adres 3] vertrekt samen met twee andere onbekende manspersonen waarvan er een [medeverdachte 2] wordt genoemd. Aansluitend wordt om 05.24 uur de Mercedes geregistreerd op de Haverlij te ’s-Hertogenbosch, waar twee personen onder wie ‘[medeverdachte 2]’ uitstappen. Om 5.26 uur wordt de Volkswagen Golf met kenteken 29-KTZ-3, in gebruik bij [medeverdachte 2], geregistreerd vermoedelijk vanaf de Haverlij of de Rietveldenweg te ‘s-Hertogenbosch. Om 06.04 uur komt een donkere Volkswagen Golf bij de [adres 1] 12. De persoon die de woning binnengaat vertoonde qua postuur overeenkomsten met [medeverdachte 2]. De Mercedes van [medeverdachte 1] komt om 05.55 uur aan bij het [adres 2] te Eindhoven (pag. 516, 749, 868-875).
Het hof gaat er, gezien de bewijsmiddelen, van uit dat [medeverdachte 2] die nacht in de Mercedes van [medeverdachte 1] zat.
Op 16 maart 2013 vraagt [verdachte] in een telefoongesprek ‘of ze de laatste twee dagen op het nieuws gehoord hebben’ en zegt dat hij ([verdachte]) weer wereldnieuws was (pag. 745).
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezen verklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Door [verdachte] is geen inzicht gegeven in zijn rol bij de overval. Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [verdachte] tezamen met anderen de overval heeft gepleegd. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat de overval mede door [verdachte] wordt voorbereid en dat men ook voornemens is de overval gezamenlijk uit te voeren. De overval vindt ook daadwerkelijk door meerdere personen plaats, kort na de voorverkenningen. Uit het gesprek over de verdeling van de buit kan verder worden afgeleid dat door de deelnemers ieders rol bij de overval gelijkelijk werd gewaardeerd.
De opmerking van [verdachte] dat hij wereldnieuws was bevestigt zijn betrokkenheid. Het hof hecht geen geloof aan de verklaring van [verdachte] dat deze opmerking betrekking had op de ruzie met zijn vriendin.
Uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder de OVC-gesprekken, leidt het hof dan ook af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en de anderen.
In hetgeen door de verdediging is aangevoerd en ook overigens ziet het hof geen contra-indicaties die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
Het hof verwerpt het verweer.
Feiten 4 en 7 (parketnummer 01-865003-13; incident 5)
Diefstal van de Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 5] (feit 4) en poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 6] (feit 7) op of omstreeks 28 januari 2013.
Door de verdediging is aangevoerd dat het onderzoek geen bewijs oplevert dat [verdachte] betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 6] en de diefstal van de Volkswagen met kenteken [kenteken 5] in de nacht van 28 op 29 januari 2013.
Het hof overweegt het volgende.
Uit de aangifte van [aangever 1] en hetgeen [verbalisant 5] ter zake heeft gerelateerd blijkt dat tussen 28 januari 2013 te 23.00 uur en 29 januari 2013 te 08.30 uur aan de [adres 8]¸ gelegen in de wijk Maaspoort, te ’s-Hertogenbosch, het cilinderslot is verwijderd uit het portier van een grijze Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 6].
Uit de aangifte van [slachtoffer 3] blijkt dat een witte Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 5], type SDI bestel, na 28 januari 2013 te 17.00 uur is weggenomen in de [adres 9] te Den Dungen en dat dit voertuig was voorzien van het chassisnummer WV1ZZZ2KZ5X033315.
Het hof heeft geen reden om aan de inhoud van de voornoemde aangiftes te twijfelen.
In de avond en nacht van 28 januari op 29 januari 2013 vinden in de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 9], die in gebruik is bij [medeverdachte 3] (pag. 1205), gesprekken plaats tussen [medeverdachte 3], [verdachte] en [medeverdachte 1].
Uit de OVC-gesprekken blijkt dat zij die avond en nacht op zoek zijn naar een auto om weg te nemen. Gesproken wordt onder meer over het slotje er uit wippen, over breken, ‘tot 2009 kunnen ze vatten met die kastjes’, ‘of zullen we gewoon van de week die nieuw typke vatten’, dat dat ook kan als er maar geen GPS op zit, over een Caddy wegnemen, dat er een makkelijk staat, een grijze, bij de Kruisstraat, dat men dan naar de Kruisstraat gaat en van daaruit naar de Maaspoort, dat er hier ook eentje staat, een zilvergrijze, dat ze best het slotje eruit kunnen vatten als hij weg is met zijn hond, dat die op de Maaspoort goed staat en als ie nog op de Kruisstraat staat ook goed staat, of die in Den Dungen, dat er in Den Dungen twee staan, dat ze aan een personencaddy niets hebben, met oranje knipperlichten zijn goed, witte knipperlichten start niet, dat ze bij de Maaspoort gaan kijken en die even open maken, dat ze ook die in Den Dungen kunnen pakken, dat ze een wit Seatje kunnen pakken, dat je ook die S4 kunt weghalen en dan kenteken erbij zoeken, dat ze een witte of een zilvergrijze moeten hebben, als je de platen verandert en de wieldoppen dat je dan een andere auto hebt, dat je niet met het kenteken moet rondrijden waarmee je parkeert, over terug naar die grijze, ‘effe het slotje eruit vatten’, ‘we moeten er een hebben nou want anders bende geen dief’, over bij het voorwiel zitten en de boel in de gaten houden, dat de witte op de Maaspoort ook mooi staat, dat het slotje eruit gehaald is, over eerst deze proberen, dadelijk zit er in die sleutel een alarm (pag. 1232-1246), dat er bijgeschenen moet worden maar dat ze eerst moeten kijken of het sleuteltje past, dat als je de ruit inslaat hij meteen begint te piepen maar dat als je de deur openmaakt je 10 seconden hebt en dat als hij de sleutel herkent hij ook niet gaat piepen (pag. 1252-1253).
Hoewel de OVC-gesprekken ook gaan over andere automerken en er geen bakengegevens zijn waar de Volkswagen Golf zich tijdens de gesprekken bevond, leveren de gesprekken voldoende wettig en overtuigend bewijs op dat het daarbij (ook) ging over de grijze Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 6] in de wijk Maaspoort en de witte Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 5] in Den Dungen. Gesproken wordt namelijk (onder meer) over het wegnemen van een Caddy, dat men een witte of een zilvergrijze moet hebben, over de locaties Maaspoort en Den Dungen en dat het slotje eruit gehaald is. Voorts blijkt uit het aanvullend proces-verbaal van [verbalisant 6] van 7 december 2014 dat er in de nacht van 28 op 29 januari 2013 in de politiesystemen geen meldingen of aangiften geweest zijn van diefstal van een Volkswagen Caddy dan wel pogingen daartoe in de omgeving Den Bosch, Den Dungen en Sint-Michielsgestel, buiten hetgeen reeds in het dossier is opgenomen.
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof dan ook af dat de verdachten in de bewuste avond of nacht betrokken zijn geweest bij de poging tot diefstal en de diefstal van de Volkswagen Caddy’s.
Voor wat betreft de witte Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 5], gestolen in Den Dungen, wijst het hof er voorts op dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] na de diefstal in het bezit was van deze auto. Uit de waarneming van een medewerker van het observatieteam op 7 maart 2013 blijkt dat de gestolen Volkswagen Caddy inmiddels was voorzien van het – valse - kenteken [kenteken 1] (pag. 1274-1276, pag. 1257-1259). Op die dag, maar ook al eerder, namelijk op 5, 8 en 20 februari 2013 en op 6 maart 2013 is [verdachte] als bestuurder van de Volkswagen Caddy met dit kenteken waargenomen (1262-1263, 1265, 1267-1268, 1271).
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezen verklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Door [verdachte] is geen verklaring afgelegd over zijn rol. Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [verdachte] tezamen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal en diefstal van de Volkswagen Caddy’s. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking. Alle drie verdachten zijn in de Volkswagen Golf, die wordt bestuurd door [medeverdachte 3] (pag. 1232), actief op zoek naar een geschikte auto om weg te nemen, er worden mogelijke locaties genoemd, er wordt gekeken of de auto weggenomen kan worden. [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3] nemen daar op gelijkwaardige wijze aan deel. Dat [medeverdachte 1] vervolgens kennelijk degene is die een slotje eruit heeft gehaald staat, gezien ieders bijdrage, er niet aan in de weg dat ook [verdachte] en [medeverdachte 3] medeplegers zijn van de poging tot diefstal en de diefstal van de Volkswagen Caddy’s.
Hoewel, zoals hiervoor is aangegeven, in de OVC-gesprekken onder meer gesproken wordt over een slotje eruit halen kan het hof uit het onderzoek niet met voldoende zekerheid vast stellen dat er bij de diefstal van de Volkswagen [kenteken 5] (feit 4) daadwerkelijk sprake is geweest van braak, verbreking of een valse sleutel, zodat verdachte bij dit feit van deze onderdelen van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Feit 5 subsidiair (parketnummer 01-865003-13; incident 5)
In brand steken van de Volkswagen Caddy met het (valse) kenteken [kenteken 1] op 21 maart 2013
Door de verdediging is aangevoerd dat uit het onderzoek niet is gebleken dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan het in brand steken van de Volkswagen Caddy. Uit de door [medeverdachte 3] als getuige ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring blijkt dat de gesprekken gingen over het leeghalen van een hennepkwekerij en niet over het in brand steken van de auto.
Het hof overweegt het volgende.
Op 21 maart 2013 omstreeks 21.56 uur blijkt dat er op de Moerputtenweg te Vlijmen, gemeente Heusden, een voertuig in brand staat. Ter plaatse is ter hoogte van de kruising Heidijk/Moerputtenweg een voertuig van het talud afgerold/gereden en vervolgens in brand gestoken of gevlogen. De brandweer heeft geen kentekenplaten kunnen vinden. Het blijkt te gaan om de gestolen Volkswagen Caddy waarvoor het kenteken [kenteken 5] is afgegeven (pag. 1304-1309).
Het hof acht bewezen dat in de nacht van 27 op 28 januari 2013 [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zich schuldig hebben gemaakt aan de diefstal van deze Volkswagen Caddy (feit 4). Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] na de diefstal in het bezit was van deze auto. Uit de waarneming van een medewerker van het observatieteam op 7 maart 2013 blijkt dat de gestolen Volkswagen Caddy inmiddels was voorzien van het – valse – kenteken [kenteken 1]. De verbalisant zag namelijk dat de Volkswagen Caddy met het kenteken [kenteken 1] was voorzien van VIN WV1 ZZZ2KZ5X033315. Dit is het VIN van de gestolen Caddy met kenteken [kenteken 5] (pag. 1274-1276, pag. 1257-1259, pag. 1225). Op die dag, maar ook al eerder, namelijk op 5, 8 en 20 februari 2013 en op 6 maart 2013 is [verdachte] als bestuurder van de Volkswagen Caddy met dit kenteken waargenomen (1262-1263, 1265, 1267-1268, 1271). De Volkswagen Caddy is door [verdachte] ook gebruikt op 13 en 14 maart 2013 (voorverkenning overval Brabanthallen).
De Volkswagen Caddy was voorzien van een peilbaken. Uit de gegevens van dit peilbaken blijkt dat de Volkswagen Caddy op 21 maart 2013 vanaf 02.12 uur uitpeilt op de [adres 3], het woonadres van [verdachte]. Vervolgens rijdt in de avond van 21 maart 2013 de Volkswagen Caddy via Grote Kerk te Vlijmen (21 maart 2013, 21.47 uur) naar de Heidijk/Moerputtenweg te Vlijmen (21.52 uur en 21.57 uur; pag. 1301). Rond dat tijdstip wordt de brand gemeld.
Uit OVC-gesprekken, opgenomen op 21 maart 2013 in de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 9], in gebruik bij [medeverdachte 3] (pag. 1205), blijkt het volgende. In de auto zijn de stemmen van [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] te horen. Omstreeks 21.20 uur zegt [medeverdachte 1] iets over in brand steken. Omstreeks 21.40 uur zegt [verdachte] hoe [medeverdachte 3] moet rijden en: ‘Rij je gewoon de straat in bij mij’. [medeverdachte 3] zegt ‘dat ze het kanneke niet moeten vergeten’. [verdachte] zegt: Deze kan weet je wel, [medeverdachte 3] antwoordt: Ja. Het portier van de auto gaat dicht en de auto rijdt weg. Er wordt niet meer gesproken. Om 21.50 uur is de stem van [medeverdachte 3] in de auto te horen. Om 21.52 uur wordt een portier geopend. [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zitten in de auto, de auto rijdt weg. [medeverdachte 1] zegt dat zijn handschoenen stinken. [medeverdachte 1] zegt vervolgens: ‘Even die platen weggooien’ (pag. 1314-1315).
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat [medeverdachte 3] met [verdachte] en [medeverdachte 1] naar de [adres 3], het woonadres van [verdachte], is gereden, dat daar de Volkswagen Caddy is opgehaald en dat daarmee toen naar Vlijmen is gereden waar de Volkswagen Caddy vervolgens in brand is gestoken. De afstand van de [adres 3] te ’s-Hertogenbosch naar de Moerputtenweg te Vlijmen kan worden afgelegd binnen de tijd die uit de bewijsmiddelen naar voren komt.
Uit de bewijsmiddelen, met name de omstandigheid dat de Volkswagen Caddy in gebruik was bij [verdachte], de auto tot kort voor het in brand steken ervan geparkeerd heeft gestaan in de straat waar [verdachte] woont en vervolgens van daaruit naar de plaats is gereden waar de auto in brand is gestoken, [verdachte] tegen [medeverdachte 3] zegt: ‘Rij je gewoon de straat in bij mij’ en [medeverdachte 3] zegt dat ‘ze het kanneke niet moeten vergeten', leidt het hof af dat [verdachte] betrokken was bij het in brand steken van de Volkswagen Caddy.
Het hof acht voorts bewezen dat ook [medeverdachte 1] daarbij betrokken was. Dit leidt het hof onder meer af uit de mededeling van [medeverdachte 3] dat
zehet kanneke niet moeten vergeten en dat, als de Volkswagen Golf weer wegrijdt, [medeverdachte 1] zegt dat zijn handschoenen stinken en: ‘even die platen moet weggooien’. Het hof merkt op dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de brandweer bij de uitgebrande Volkswagen Caddy geen kentekenplaten heeft aangetroffen.
Gezien de bewijsmiddelen acht het hof dan ook bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] de Volkswagen Caddy tezamen en in vereniging hebben vernield. Het hof merkt nog op dat [verdachte] en [medeverdachte 1] geen verklaring hebben willen afleggen.
Uit het voorgaande blijkt dat het hof geen geloof hecht aan de door [medeverdachte 3] als getuige in hoger beroep afgelegde verklaring dat men ging kijken bij een hennepkwekerij in een woning, dat men bij die woning slotplaten van een deur heeft verwijderd en heeft meegenomen en dat met ‘kanneke’ wordt bedoeld een koffiekan. Het hof verwijst in het bijzonder naar de omstandigheid dat uit de OVC-gesprekken valt af te leiden dat men naar de [adres 3] te ’s-Hertogenbosch rijdt (het woonadres van [verdachte]) waar de Volkswagen Caddy op dat moment geparkeerd staat.
Feit 8 (parketnummer 01-865003-13; incident 6)
Diefstal van vuurwerk op 28 december 2012
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof ter zake een bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van vuurwerk uit de [bedrijf 3] te Nuenen in de avond van 28 december 2012.
Het hof overweegt het volgende.
Op 28 december 2012 vindt een inbraak plaats bij de [bedrijf 3] aan de [adres 5] te Uden. Er wordt ongeveer 3160 kg vuurwerk gestolen. Het vuurwerk was opgeslagen in twee vuurwerkbunkers. De linkerbunker was gevuld met volle dozen vuurwerk en de rechterbunker met los vuurwerk, waaronder dure pakketten. Aan de achterzijde van het pand was een gat in de buitenmuur gemaakt, waardoor toegang werd verkregen tot de zaagkabine. Dit is de enige ruimte binnen het bedrijf waar geen sensor zit die bij beweging het inbraakalarm activeert. Via deze zaagkabine is er een directe toegang tot de vuurwerkbunkers. Naast het pand was een poort geforceerd (pag. 1370-1372).
Op de beelden van beveiligingscamera’s wordt het volgende waargenomen. Op 28 december 2012 om 21.19 uur komt een personenauto langs de omheining van de opslagplaats van de [bedrijf 3] gereden en stopt bij het hekwerk. Om 21.20 uur rijdt de auto achteruit. Op de plaats waar de auto was gestopt klimmen twee personen over de omheining. Het voertuig rijdt vervolgens nog een paar maal langs de omheining. Aan de zijkant van de [bedrijf 3] zijn op een gegeven moment meerdere personen te zien. Om 21.46 uur stopt het voertuig op de plaats waar het eerder om 21.19 uur was gestopt, Aan de andere zijde van de omheining komen twee personen aanlopen die naar het voertuig lopen en vervolgens vanaf de opslagplaats over de omheining klimmen. Om 22.07 uur komt wederom een voertuig langs de omheining gereden. De auto stopt op de plaats waar eerder die avond twee personen over de omheining waren geklommen. Gezien wordt dat er weer twee personen over de omheining klimmen en naar de voorzijde van de opslagplaats van de [bedrijf 3] lopen. Om 22.27 uur verschijnt het voertuig weer langs de omheining en stopt. Twee personen klimmen weer over de omheining, het voertuig rijdt weg. Om 22.31 uur stopt een ander voertuig aan de voorzijde van de opslagplaats en dooft de lichten. Vervolgens wordt een poort opengemaakt en rijdt het voertuig de opslagplaats op. Het betreft een klein model bestelauto. Waargenomen wordt dat personen met vierkante voorwerpen sjouwen (pag. 1395-1396).
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat de middag voor de inbraak een voorverkenning heeft plaatsgevonden. Uit een telefoontap op 28 december 2012 te 11.20 uur blijkt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] afspreken om elkaar te ontmoeten om te gaan kijken (pag. 1422). [verdachte] rijdt die middag in de Opel Combo met het – valse – kenteken [kenteken 10] (pag. 1423) naar de Kanaaldijk Noord te Eindhoven (pag. 1407-1408, pag. 1426). Om 13.35 uur stappen [verdachte] en [medeverdachte 1] in de Opel Combo (pag. 1408) en rijden naar de [adres 5] te Uden. De Opel Combo peilt vanaf 14.05 uur tot 14.15 uur uit op de [adres 5] (pag. 1426). Gesproken wordt over hier gewoon een gat in zagen, over [bedrijf 3]. Beiden stappen uit en na enige tijd weer in. Gesproken wordt over dat ze een gang moeten maken, dat een schrobzaag mee gaat, over de Combo volgooien, dat ze naar [verdachte] kunnen rijden, dat ze vanavond Uden kunnen proberen (pag. 1408-1410).
Vanaf 22.00 uur peilt de Opel Combo weer uit op de [adres 5] te Uden (pag. 1428). Vanaf 22.28 uur zijn de stemmen van [verdachte] en een onbekend gebleven persoon te horen. Gesproken wordt over dat NN-man zal aangeven en dat [verdachte] zal stapelen. Gehoord wordt dat er goederen in de auto worden geladen en dat er een portofoonbericht komt en dat de poort opengegaan was, dat de auto vol is, dat er nog twee keer gereden moet worden, dat [verdachte] de auto er af rijdt en dat NN-man de poort moet sluiten, dat er een portofoonbericht komt dat nog even gewacht moet worden. [verdachte] probeert iets terug te zeggen maar de batterij is leeg. Vervolgens rijdt de auto weg (pag. 1414). Er wordt gezegd dat er altijd wouten over die rotonde rijden, waar ze nu moeten lossen en dat ze beter achterom kunnen rijden (pag. 1414).
Op beelden van een bewakingscamera wordt gezien dat om 22.39 uur twee voertuigen achter elkaar op de Energielaan te Uden rijden, vervolgens nagenoeg synchroon parkeervakken oprijden, een bocht naar links maken en achter elkaar weer over de Energielaan in de richting van de [adres 5] rijden. Hierbij is te zien dat deze voertuigen gelijkenissen vertonen met de eerder waargenomen voertuigen. Een van de voertuigen is een klein model bestelauto, licht van kleur (pag. 1395-1396).
De Opel Combo rijdt vervolgens naar de [adres 10] te Uden (pag. 1428), een verblijfadres van [verdachte] (pag. 1423). [medeverdachte 1] zegt: ‘Combo weg en dan naar binnen’. Er worden voorwerpen uit de auto geladen (pag. 1414). Vervolgens rijdt de Opel Combo weer naar de [adres 5] te Uden (pag. 1428). In de auto wordt door [verdachte] en NN-man gesproken over dat mogelijk nog twee keer gereden moet worden, over pakketten in de auto gooien, over in de gaten houden, dat die dingen het al niet meer doen (pag. 1415). Er worden weer spullen in de auto geladen. Gesproken wordt over dozen, dat hij vol is, over pakketten, dat ze nog een paar kleintjes op kunnen gooien maar dat ze toch terug moeten (pag. 1415-1416). Vervolgens rijdt de Opel Combo weer naar de [adres 10] te Uden (pag. 1428). Gesproken wordt over kanonslagen en dat je het eigenlijk met zijn drieën moet doen waarbij er eentje blijft. Er worden weer voorwerpen uitgeladen. Ook [medeverdachte 1] is daarbij betrokken. Gesproken wordt over pakketten en mooie potten. [verdachte] heeft het over ‘s morgens om half 10 ophalen (pag. 1416). Vervolgens rijdt de Opel Combo die avond voor de derde maal naar de [adres 5] (pag. 1428-1429). Gesproken wordt over dat het eigenlijk veel te veel is, dat je de hele dag kunt stoken, dat ze denken dat het 10.000,- euro kost (pag. 1416). Er worden weer voorwerpen in de auto geladen. [verdachte] zegt: ‘Kom even luisteren, volgens mij toeterde die. (…) Ik dacht dat die toeterde, even wachten. (…) Ik dacht dat die toeterde, dan had ie wel een paar keer meer getoeterd toch’. Gesproken wordt over vuurpijlen, dat die nu gepakt gaan worden, dat ze een bak per persoon hebben (pag. 1417-1418). De auto rijdt vervolgens naar de Koopmanstraat te Uden (pag. 1429). [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben het er over hoe ze het gaan doen om de goederen op te halen (pag. 1418).
De volgende dag, 29 december 2012, rijdt [medeverdachte 1] met de Mercedes met kenteken [kenteken 3] naar de [adres 10] te Uden. Er worden kennelijk spullen ingeladen (pag. 1454). De auto vertrekt weer. Een tijdje later wordt door [medeverdachte 1] gezegd dat er hier allemaal vuurwerk ligt (pag. 1455).
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat [verdachte] tezamen met [medeverdachte 1] en een onbekend gebleven persoon het vuurwerk heeft weggenomen.
Feit 9 (parketnummer 01-865003-13; incident 5)
Poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 7] in de nacht van 21 op 22 maart 2013
Volgens de verdediging levert het onderzoek geen bewijs op dat [verdachte] betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 7] op 21 maart 2013.
Het hof overweegt het volgende.
In de nacht van 21 op 22 maart 2013 vindt te Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel, een poging tot diefstal plaats van een witte Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 7]. Het slot was er uit gedraaid en het zekeringskastje was open (pag. 1333, 1207).
Het hof heeft geen reden om aan de inhoud van de aangifte te twijfelen.
Uit OVC-gesprekken, opgenomen op 21 en 22 maart 2013 in de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 9], in gebruik bij [medeverdachte 3] (pag. 1205), blijkt dat [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zich in de Volkswagen Golf bevinden.
Uit de inhoud van de OVC-gesprekken, mede bezien in samenhang met de OVC-gesprekken bij de feiten 4 en 7, de diefstal en de poging tot diefstal van een Volkswagen Caddy in de nacht van 28 op 29 januari 2013, valt af te leiden dat wordt gesproken over het stelen van een auto. Zo wordt gesproken over een 1900, er eentje weten te staan, met zowat de sleutel er op, het slotje eruit draaien, over meteen maar even proberen of even een andere zoeken, die witte, dat die best wel goed staat, dat ze die grijze wel kunnen proberen maar dat daar nu goed een ander slotje in kan zitten, dat ze het even proberen en als het niet gaat dan gaat het niet, over dat je die toch kunt vatten, dat deze wel heel makkelijk open ging, over dat hij niet start, over een Caddy en naar Den Dungen rijden, over even het slotje eruit halen en dat ze in Den Dungen zijn (pag. 1314-1317, 1348).
Het hof verwijst verder naar het proces-verbaal van [verbalisant 6] dat er in de nacht van 21 op 22 maart 2013 in de politiesystemen geen meldingen of aangiften zijn geweest van diefstal van een Volkswagen Caddy dan wel pogingen daartoe in de omgeving Den Dungen en Sint-Michielsgestel, buiten de aangifte die reeds in het dossier is opgenomen (aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 7 december 2014).
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien met de bewijsmiddelen voor de feiten 4 en 7, leidt het hof af dat [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3] actief op zoek zijn geweest naar een Volkswagen Caddy om deze weg te nemen en daartoe vervolgens uit de in de aangifte genoemde Volkswagen Caddy een slotje hebben gehaald. Evenals enkele maanden eerder, in de nacht van 27 op 28 januari 2013, zijn zij, nadat de in die nacht gestolen Volkswagen Caddy in brand was gestoken, wederom op zoek gegaan naar een auto om weg te nemen, waarbij het gaat om eenzelfde merk en type auto in dezelfde kleur, dezelfde werkwijze en dezelfde omgeving.
Uit de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt het hof dan ook af dat [verdachte] in de bewuste nacht betrokken is geweest bij de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen moet sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. De bewezen verklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Door [verdachte] is geen verklaring afgelegd over zijn rol. Dit betekent dat de vraag rijst of de bewijsmiddelen voldoende zijn om daaruit af te leiden dat [medeverdachte 1] tezamen met [verdachte] en [medeverdachte 3] zich schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal van de Volkswagen Caddy. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit de bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking. Alle drie verdachten zijn in de Volkswagen Golf, die werd bestuurd door [medeverdachte 3], actief op zoek gegaan naar een geschikte auto om weg te nemen, er worden mogelijke locaties genoemd, er wordt gekeken of de auto weggenomen kan worden. [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3] nemen daar op gelijkwaardige wijze aan deel.
Parketnummer 01-860058-13 (incident 9):
Diefstal van parfum op 8 maart 2013
Volgens de verdediging levert het onderzoek geen bewijs op dat [verdachte] betrokken is geweest bij de diefstal van parfum uit het bedrijf van [bedrijf 5] te Nuenen in de avond van 8 maart 2013.
Het hof overweegt het volgende.
In de avond van 8 maart 2013 te 20.52 uur krijgt [benadeelde partij 3] van de alarmmaatschappij de melding dat er bij zijn bedrijfspand [bedrijf 5], gevestigd op het adres de Huufkes 4 te Nuenen, het alarm afging. Ter plaatse ziet hij dat de roldeur open staat. Er zijn ongeveer 35 dozen met parfum weggenomen, 24 stuks parfum per doos. De roldeur is geforceerd en omhoog geduwd (pag.1600-1601).
Gerelateerd wordt dat op beelden van de bewakingscamera is te zien dat drie personen met bivakmutsen binnen komen. Een van de daders draagt een trainingsbroek met lengtestrepen op de zijkant (pag. 1606). Ook is op de beelden een lichtkleurige kleine auto met een dubbele uitlaat te zien. Men had maar drie minuten nodig om binnen te komen en weer weg te gaan (pag. 1600, 1605).
Op camerabeelden bij het adres [adres 2] 3 te Eindhoven, de woning van [medeverdachte 1], wordt gezien dat op 8 maart 2013 om 15.45 uur een witte Seat Leon komt aanrijden en de carport binnenrijdt. De Seat is voorzien van een spoiler body kit en een dubbele uitlaat. Om 15.46 uur komt een Volkswagen Golf aanrijden met kenteken [kenteken 9], in gebruik bij [medeverdachte 3] (OVC pag. 1614). Twee personen, volgens de OVC-gesprekken [medeverdachte 3] en [verdachte] (pag. 1614), stappen uit en lopen het perceel [adres 2] 3 op. De bestuurder draagt een broek met een witte bies aan de zijkant van het been over de lengte van de broek (pag. 1623).
Om 16.11 uur rijden de Seat en de Volkswagen weg.
Vanaf 16.26 uur wordt in de Volkswagen Golf door [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3] gesproken over dat ze het anders morgen wel doen die parfum, dat de doosjes rond een uur of 8 wel even bekeken moeten worden, dat ze er dan even met dat autootje naar toe gaan, over een stootijzer meenemen, over het wel of niet openbreken van een deur, over een roldeur, dat de deur gewoon open moet worden gemaakt omdat ze moeten weten wat er staat.
Om 16.35 uur komt de Volkswagen Golf weer terug bij het adres [adres 2] 3. [medeverdachte 1] zegt: ik zie je wel om half 9. [medeverdachte 3] zegt: is goed. [verdachte] zegt dat er een stootijzer achterin moet worden gegooid. De Volkswagen vertrekt weer met [medeverdachte 3] en [verdachte]. Om 19.57 uur wordt de Seat Leon weer bij het perceel [adres 2] 3 waargenomen. Om 20.31 uur komt de Volkswagen Golf met [medeverdachte 3] en [verdachte] aanrijden. Er wordt een zwaar metalen voorwerp uit de auto getrokken. Om 20.39 uur rijdt de Seat Leon weg (pag 1615-1618, 1622-1629).
Vanaf 21.01 uur zijn er weer OVC-gesprekken tussen [medeverdachte 3], [verdachte] en deels ook [medeverdachte 1] hoorbaar in de Volkswagen Golf. Er wordt gesproken over het ernaar stinken, over niets te hebben opgespoten, over een paar euro per flesje, een tasje met van die doosjes meenemen en dan morgen een paar mensen langs gaan, dat de originele 60 euro voor heren kost, wat er voor moet worden gevraagd: 5 euro of 7,50, dat het er 800 zijn, over liever niets geladen hebben en de roldeur dichtdoen, maar dat de roldeur niet meer dicht ging dus dan de auto maar volgooien, over een hele doos meenemen, over de parfumhandel, over het alarm dat begon te piepen (pag. 1618-1619).
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat het [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3] zijn geweest die die avond de parfum hebben weggenomen.
Voor wat betreft de herkenning van de stem van [verdachte] verwijst het hof naar het proces-verbaal van stemherkenning door [verbalisant 7] (pv d.d. 5 februari 2014). Het hof heeft geen reden om aan de stemherkenning te twijfelen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Parketnummer 01-865003-13:
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder 9 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 10 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Parketnummer 01-860058-13:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
In het bijzonder heeft het hof bij de straftoemeting rekening gehouden met de volgende omstandigheden:
  • verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging met anderen plegen van een overval op een juweliersstand in de Brabanthallen, het tezamen en in vereniging met anderen stelen van een Volkswagen Caddy, het in brand steken van de voornoemde personenauto, een tweetal pogingen tot het tezamen en in vereniging met anderen stelen van een Volkswagen Caddy, het tezamen en in vereniging met anderen plegen van twee bedrijfsinbraken en de diefstal van een CV-ketel en een thermostaat;
  • de overval is grondig voorbereid, onder meer door het doen van voorverkenningen;
  • de overval heeft op 15 maart 2013 plaatsvonden in de nachtelijke uren door drie mannen met bivakmutsen, waarbij door één van hen een beveiligingsmedewerker met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp is bedreigd;
  • bij de overval zijn sieraden (onder meer horloges en ringen) en diamanten weggenomen met een inkoopwaarde van ongeveer € 650.000,-;
  • bij de bedrijfsinbraken is door verdachte en zijn mededaders een grote hoeveelheid vuurwerk respectievelijk parfum gestolen;
  • de feiten waaraan verdachte zich heeft schuldig gemaakt zijn voornamelijk vermogensfeiten waarbij verdachte zich kennelijk niet heeft bekommerd om de gevolgen van dergelijke delicten voor de slachtoffers, doch zich enkel heeft laten leiden door geldelijk gewin.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. In hetgeen door de verdediging is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding om tot een andere strafoplegging te komen.
Verzoek opheffing voorlopige hechtenis
Gezien de bewezenverklaring en gelet op de duur van de vrijheidsstraf die door het hof wordt opgelegd ziet het hof geen aanleiding om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Derhalve wordt het ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 17 december 2014 door de verdediging gedane verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
Beslag
Het hof is van oordeel dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven 64 patronen die zijn vermeld op de beslaglijst als goednummer 524269, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nu deze kennelijk de verdachte toebehorende voorwerpen – die bij gelegenheid van het onderzoek naar het zake van parketnummer 01-865003-13 onder feit 1 door verdachte begane feit zijn aangetroffen in de bij verdachte in gebruik zijnde slaapkamer in de woning van zijn vader – van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang en de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Op de in beslag genomen en nog niet terug gegeven geldbedragen met een totaalbedrag van € 13.655,-, de Samsung televisie en de Seat Leon met het kenteken [kenteken 14] rust conservatoir beslag ex artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering (dossierpagina 28), zodat het hof op die voorwerpen geen beslissing zal nemen. Hetgeen de raadsvrouwe heeft aangevoerd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 17 december 2014 maakt dit niet anders.
Vordering van de benadeelde partijen vertegenwoordigd door Clare Claims & Regres
De [benadeelde partij 1]hebben zich ter zake van het onder parketnummer 01-879003-13 als feit 1 ten laste gelegde in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 632.455,03. Deze benadeelde partijen zijn bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partijen hebben hun vordering in hoger beroep gehandhaafd.
Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat degene die uit kracht der wet door subrogatie in alle rechten op schadevergoeding van het slachtoffer is getreden, zich niet in diens plaats (ook) als benadeelde partij in het strafgeding kan voegen, nu niet kan worden aangenomen dat iemand anders dan de benadeelde partij kan optreden als degene die door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Gelet op het vorenstaande zal het hof de voornoemde benadeelde partijen die worden vertegenwoordigd door Clare Claims & Regres niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering. Zij kunnen daarom thans in hun vordering niet worden ontvangen en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]
De benadeelde partij [benadeelde partij 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingediend strekkende tot vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 950,-. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen en is derhalve van rechtswege aan de orde in hoger beroep.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 4] als gevolg van verdachtes ter zake van parketnummer 01-865003-13 onder 10 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingediend strekkende tot vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 500,-. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen en is derhalve van rechtswege aan de orde in hoger beroep.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] als gevolg van verdachtes ter zake van parketnummer 01-8600058-13 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden. Verdachte en zijn mededaders zijn naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 31 mei 2010, parketnummer 20-004143-09, is de verdachte veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest, en bij vonnis van 2 november 2009, parketnummer 01-026373-09, is verdachte veroordeeld tot hechtenis voor de duur van 2 weken. Op 22 juni 2012 is de verdachte voorwaardelijk in vrijheid gesteld met een proeftijd van 613 dagen (v.i.-periode). Op 23 april 2013 heeft het openbaar ministerie te ‘s-Hertogenbosch een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend, te weten voor de duur van 613 dagen, op grond dat verdachte de algemene voorwaarde gesteld bij deze voorwaardelijke invrijheidstelling heeft geschonden. Deze vordering is door de rechtbank geheel toegewezen.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met de aanscherping in de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het Wetboek van Strafrecht duidelijker tot uitdrukking heeft willen brengen dat het uitgangspunt in geval van het niet naleven van justitiële voorwaarden is dat daarop de (verdere) tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf volgt.
Nu is gebleken dat de verdachte zich gedurende zijn voorwaardelijke invrijheidstelling heeft schuldig gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, zoals hiervoor bewezen verklaard, zal het hof de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toewijzen en bepalen dat het gedeelte van de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd alsnog moeten worden ondergaan, te weten 613 dagen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 15g, 15i, 15j, 36d, 36f, 45, 47, 57, 310, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ter zake van parketnummer 01-865003-13 onder 2, 3, 5 primair en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ter zake van parketnummer 01-865003-13 onder 1, 4, 5 subsidiair, 7, 8, 9 en 10 en het ter zake van parketnummer 01-860058-13 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijsthet verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis
af.
Beveelt de
onttrekkingaan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 64 patronen 9mm; goednummer 524269.
Vordering van de benadeelde partijen vertegenwoordigd door Clare Claims & Regres
Verklaart de benadeelde partijen vertegenwoordigd door Clare Claims & Regres in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partijen vertegenwoordigd door Clare Claims & Regres in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-865003-13 onder 10 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 950,00 (negenhonderdvijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Romijnders Service BV, een bedrag te betalen van
€ 950,00 (negenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-860058-13 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3], een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover (één van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft/hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Wijst toe de vordering van het openbaar ministerie van 23 april 2013 tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, betrekking hebbende op de bij onherroepelijk arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 mei 2010 (parketnummer 20-004143-09) opgelegde gevangenisstraf van 5 jaren en op de bij onherroepelijk vonnis van de kantonrechter van 2 november 2009 (parketnummer 01-026373-09) opgelegde hechtenis van 2 weken, en gelast dat de als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf alsnog moet worden ondergaan, te weten 613 dagen.
Aldus gewezen door
mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. E.N. van der Spoel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.G.W.M. van der Vleuten, griffier,
en op 23 januari 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E.N. van der Spoel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.