4.1.Als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist, gelet ook op de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen – samengevat – het volgende vast.
a. [appellant 3.] is enig bestuurder van [Beheer]. Een door hem gecontroleerde stichting houdt de aandelen in [Beheer]. [Beheer] was vanaf 1997 tot 15 of 16 januari 2009 enig bestuurder en enig aandeelhouder van Robro.
b. Robro heeft in 2001 een perceel met een horecapand (hierna: ‘het pand’) aan de [perceel] te [plaats] verkregen.
c. Het pand is in oktober 2003 door brand verwoest.
d. De brandverzekeraar Nassau Verzekeringsmaatschappij N.V. heeft in 2004 € 4.113.488,- ter vergoeding van schade aan het pand, € 151.016,- ter vergoeding van kosten en € 129.320,- ter vergoeding van huurderving aan [Beheer] betaald.
e. Robro heeft in haar aangifte vennootschapsbelasting over 2004 een fiscale herinvesteringsreserve van € 2.918.728,- gevormd met een beroep op artikel 3:54 lid 1 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
f. Begin 2006 is een bedrag van € 1.650.000,- ten laste van Robro en ten gunste van [Beheer] gekomen (hierna: het dividend).
g. Robro heeft het pand herbouwd. De bouwwerkzaamheden zijn eind 2005 begonnen en begin 2007 voltooid. De herbouw heeft ruim € 2 miljoen gekost (volgens [appellanten c.s.] € 2.168.977,- namelijk € 142.613,- in 2005, € 1.849.363,- in 2006 en € 177.001,- in 2007).
h. Cogas Facilitair B.V. (hierna: Cogas) heeft in 2007 voor Robro werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van het perceel aan de [pand]. Cogas heeft Robro bij e-mail van 13 april 2007 ingelicht over bepaalde kosten die uit de werkzaamheden, die toen werden uitgevoerd, zouden voortkomen. Cogas heeft deze kosten bij factuur van 18 oktober 2007 aan Robro in rekening gebracht. Robro is naar aanleiding van deze factuur bij vonnis van 4 februari 2009 van de rechtbank Almelo (gevoegd bij productie 6 bij antwoord in principaal appel) veroordeeld een hoofdsom van € 10.721,60, vermeerderd met rente, aan Cogas te betalen. Robro heeft deze schuld onbetaald gelaten.
i. Robro heeft bij authentieke akte van 14 mei 2007 het pand verkocht (hierna: de koopovereenkomst) en geleverd aan Romola (destijds in oprichting) voor € 1.695.750,- inclusief btw (€ 1.425.000,- exclusief btw). Romola is op 3 juli 2007 opgericht. [Beheer] is vanaf de oprichting bestuurder en aandeelhouder (voor 60% van de aandelen) van Romola. Romola heeft de koopovereenkomst bekrachtigd.
j. De inspecteur van de belastingdienst heeft bij brief van 16 april 2008 aan mr. [belastingadviseur van Robro], de belastingadviseur van Robro, bericht dat de herinvesteringsreserve in 2005 moest vrijvallen zodat in dat jaar moest worden afgerekend. De inspecteur heeft op 10 mei 2008 een aanslag vennootschapsbelasting 2005 opgelegd voor € 721.150,- (hierna ook ‘de aanslag’: € 636.411,- aan belastingen en € 84.739,- heffingsrente). De inspecteur heeft aan de aanslag ten grondslag gelegd dat Robro in 2005 niet het voornemen had het pand voor het gehele bedrag van de herinvesteringsreserve te herbouwen, zodat de herinvesteringsreserve gedeeltelijk is vrijgevallen, waardoor de winst van Robro over 2005 is gestegen.
De redenering van de inspecteur is als volgt (brief van 29 oktober 2008, productie 5 bij conclusie van antwoord in eerste aanleg):
€ 2.918.728,-
herinvesteringsreserve
2.022.168,-
werkelijke investering voor herbouw
-/-
1.223.598,-
boekwaarde
-/-
798.570,-
2.120.158,-
vrijval in 2005
-/- 70.098,-
verrekenbaar verlies 2005
-/-
26.465,-
verrekenbaar verlies 2005
€ 2.023.595,-
belastbaar bedrag 2005
€ 636.411,-
aanslag vennootschapsbelasting 2005.
k. Robro heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. Zij heeft aangevoerd dat haar voornemen tot herinvestering in 2005 concreet vorm is gegeven, dat de herinvestering eind 2005 nog niet was voltooid en dat de termijn voor herinvestering per 31 december 2005 nog niet was verstreken (productie 4 bij conclusie van antwoord in eerste aanleg).
l. De inspecteur heeft bij besluit van 29 oktober 2008 het bezwaar van Robro ongegrond verklaard en zijn aanslag gehandhaafd (productie 5 bij conclusie van antwoord in eerste aanleg). Het daartegen gerichte beroep van Robro is bij vonnis van 29 oktober 2008 niet-ontvankelijk verklaard omdat Robro het verschuldigde griffierecht niet heeft voldaan. De aanslag heeft daarmee formele rechtskracht verkregen.
m. De inspecteur heeft verder een aanslag vennootschapsbelasting 2006 opgelegd voor een bedrag van € 31.146,-. Deze aanslag is later verminderd naar nihil.
n. [Beheer] heeft in december 2008 de aandelen in Robro verkocht aan [koper 1.] & ZN B.V. (hierna: [koper 1.]) voor € 1,-. [Beheer] heeft bij authentieke akte van 15 januari 2009 de aandelen in Robro aan [koper 1.] geleverd. [koper 1.] is op 15 januari 2009 enig bestuurder van Robro geworden. [koper 1.] heeft bij authentieke akte van 29 januari 2009 de aandelen in Robro, om niet, verkocht en geleverd aan [koper 2.], die enig bestuurder van Robro is geworden.
o. De jaarrekening van Robro over 2006 is op 4 februari 2008 gepubliceerd. De jaarrekening over 2007 is op 9 februari 2009 (dan wel een maand eerder, zie hierna) gepubliceerd en de jaarrekeningen over 2008 en 2009 zijn nimmer gepubliceerd.
p. Robro is bij vonnis van 18 november 2009 van de rechtbank Almelo in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. Van der Knijff tot curator.
q. De ontvanger van de belastingdienst heeft een vordering van € 721.500,- uit hoofde van de aanslag en een vordering van € 31.146,- uit hoofde van de aanslag vennootschapsbelasting 2006 bij de curator ter verificatie ingediend.
Cogas heeft haar vordering uit hoofde van het vonnis van 4 februari 2009 ter verificatie ingediend.
De curator heeft deze vorderingen voorlopig erkend.
De andere vorderingen in het faillissement, die eveneens door de curator voorlopig zijn erkend, bedragen in totaal ongeveer € 35.000,- en zijn (deels) ontstaan nadat [Beheer] de aandelen in Robro had overgedragen aan [koper 1.].
r. De curator heeft bij brief van 6 januari 2010 aan [Beheer] en [appellant 3.] verklaard te vernietigen (a) het besluit van Robro tot uitkering van het dividend en (b) de koopovereenkomst.
s. De curator heeft ten laste van [appellanten c.s.] conservatoire beslagen gelegd, onder meer op onroerend goed, paarden, paardenpaspoorten en een paardentrailer en onder derden (in verband met managementfees en een banktegoed bij SNS Bank).
t. [koper 2.] is in eerste aanleg, naast [Beheer], [appellant 3.] en Romola, gedagvaard door de curator. Hij is in eerste aanleg niet verschenen; tegen hem is verstek verleend. [koper 2.] is niet in appel gekomen van het vonnis waarvan beroep.