In het vonnis in kort geding van 19 februari 2014 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen jegens Sparq (en Trade Guard, [bestuurder 3] en [bestuurder 3] Holding BV) goeddeels toegewezen. Hij overwoog daartoe het volgende.
“De voorzieningenrechter is, gelet op de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting over en weer is verklaard, voorshands van oordeel dat [bestuurder 3] het met Brand Masters overeengekomen relatiebeding direct, dan wel indirect heeft geschonden. [bestuurder 3] heeft erkend na zijn vertrek als partner bij Brand Masters met een aantal anderen een nieuwe onderneming te hebben opgericht (Trade Guard) die zich op dezelfde
markt beweegt als Brand Masters. Voorts is door gedaagden erkend dat zij er vanwege het
door Brand Masters met [bestuurder 3] gesloten relatiebeding bewust voor hebben gekozen de
activiteiten die op enigerlei wijze verband houden met de drie in het relatiebeding genoemde
en voor [bestuurder 3] zogenaamde “verboden relaties” te laten plaatsvinden vanuit een separate
vennootschap, te weten SPARQ Retail, in welke onderneming [bestuurder 3] geen formele functie
heeft. Als onweersproken is komen vast te staan dat Trade Guard en SPARQ Retail
nagenoeg identieke vennootschappen zijn. Beide vennootschappen zijn op dezelfde datum
opgericht, op hetzelfde adres gevestigd, hebben vergelijkbare activiteiten, hebben (deels)
dezelfde bestuurders en beide websites lijken op elkaar. [bestuurder 3] heeft dan wel geen formele
functie binnen SPARQ Retail, hij is immers bestuurder noch aandeelhouder, voldoende
aannemelijk is dat hij zich ook binnen deze vennootschap bezighoudt met de dagelijkse
gang van zaken.Dit wordt bevestigd door het e-mailbericht van 10 november 2013 waarin deheer [vertegenwoordiger SPARQ Retail] namens SPARQ Retail aan de firma NOVO Packaging & Warehousing B.V.
(het bedrijf waar Trade Guard en SPARQ Retail een deel van hun voorraden opslaan)
bevestigt dat [bestuurder 3] voor SPARQ Retail monsters zal ophalen van de levering van
Mondelez, alsmede door de overgelegde ‘picklijst’, welke door voornoemd opslagbedrijf
abusievelijk naar Brand Masters is verzonden, waarboven “Monsters [bestuurder 3]” is vermeld.
Daarbij komt dat is komen vast te staan dat een aantal bestuurders van SPARQ Retail geen
enkele ervaring hebben in de desbetreffende branche. Zij zijn derhalve volledig afhankelijk
van de kennis en ervaring van [bestuurder 3] op dit terrein en de contacten die [bestuurder 3] in zijn tijd als
partner bij Brand Masters heeft opgebouwd met de in het relatiebeding genoemde bedrijven.
Gelet op het voorgaande zijn Trade Guard en SPARQ Retail naar het oordeel van de
voorzieningenrechter zodanig nauw met elkaar verbonden dat zij als één vennootschap
moeten worden beschouwd. Daarmee valt naar het voorlopig oordeel van de
voorzieningenrechter iedere rechtshandeling van Trade Guard en SPARQ Retail onder de
reikwijdte van het relatiebeding. Dat via SPARQ Retail (in ieder geval) de drie in het
relatiebeding genoemde relaties worden benaderd is niet in geschil. Dat is immers de reden
waarom SPARQ Retail als nagenoeg aan Trade Guard identieke vennootschap is opgericht.
Daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat [bestuurder 3] na zijn vertrek bij Brand Masters
doelbewust een constructie heeft bedacht en opgezet waardoor hij in staat is het door hem
met Brand Masters overeengekomen relatiebeding te omzeilen en de in het relatiebeding
genoemde drie relaties op indirecte wijze te benaderen. De door Brand Masters jegens
[bestuurder 3] en [bestuurder 3] Holding ingestelde vordering ligt dan ook voor toewijzing gereed.”