Met betrekking tot de oorzaak van de verzakkingen (vraag 1a) is in het rapport het volgende geantwoord:
De oorzaak van de verzakkingen is de samendrukking van de ondergrond onder invloed van het gezamenlijke gewicht van de ophoging, díe is aangebracht juist voor de bouw van het complex, het gewicht van de vloer en het gewicht van de op de vloer en in de stellingen
opgeslagen goederen. De achterliggende oorzaak is dat in de ontwerpfase is gekozen voor een fundering van de vloer op staal in plaats van een fundering op palen.
Met betrekking tot de gevolgen van de verzakkingen voor het huurgenot (vraag 4) is in het rapport het volgende geantwoord:
De gevolgen voor het huurgenot m.b.t. opslag en distributie van goederen zijn:
- het vanwege een te grote scheefstand niet volledig kunnen beladen van de stellingen volgens de specificaties zoals vermeld op de stellingen;
- het moeten organiseren dan wel het toestaan van het uitvoeren van metingen naar de scheefstand van stellingen;
- het extra moeten controleren van sprinklerleidingen in verband met spanningen, die daarín kunnen ontstaan;
- het moeten beperken van de rijsnelheid van heftrucks;
- het dragen van extra zorg voor een veilig gebruik van het complex;
- de beperking in de mogelijkheden om het ware-house te verhuren aan derden;
- het mogelijk niet voldoen aan HACCP-eisen in verband met de voedselveiligheid.
Met betrekking tot de te nemen maatregelen (vraag 5) worden in het rapport in aflopende mate van ingrijpendheid drie opties onderscheiden, te weten (1) het vervangen van de huidige vloer door een vloer op palen, (2) het liften van de vloer en (3) het vullen van holle ruimtes onder de vloer. Optie (2) is als volgt omschreven:
Maatregel 2, Liften van de vloer
Dit alternatief is in feite in 2006 al ingezet door SPF. Herhaling van de maatregel is nodig totdat een voldoende stabiele situatie is bereikt.
Bij het bepalen van de benodigde maatregelen moeten twee aspecten worden beschouwd:
- de onvlakheid van de vloer in verband met het verkeer;
- de onvlakheid van de vloer in verband met de scheefstand van de stellingen.
De onvlakheid van de vloer heeft gevolgen voor het verkeer. Uit de metingen blijkt dat de onvlakheid zich concentreert op enkele gebieden nabij onderheide poeren en funderingsbalken.
Een geschikte maatregel om de onvlakheid te verminderen is het liften van de laag liggende delen van de vloer door het injecteren met een geschikt materiaal zoals dat ook in 2006 is gedaan. Met dat injecteren moeten tevens de holle ruimten worden gevuld die zich bevinden naast de onderheide balken en poeren,
In combinatie met het liften van (delen van) de vloer dienen ook nog de volgende maatregelen getroffen te worden:
- het verticaal zetten van stellingen bij ten minste die stellingen die een te grote
scheefstand hebben;
- het repareren van scheuren in de vloer voor zover die een wijdte hebben van meer dan
0,3 mm (scheurwijdtes tot 0,3 mm zijn in dit geval toelaatbaar en bovendien moeilijk te
herstellen);
- het aanpassen van niet goed functionerende dilatatievoegen, waarvan de randen
afbrokkelen door het verkeer op de vloer;
- het aanpassen van de bevestiging van de sprinklerleidingen zodanig dat sprake is van
flexibele bevestigingen die zonder risico op breuk verplaatsingen kunnen opvangen.
Na het treffen van de genoemde maatregelen dienen periodieke controles plaats te vinden van:
- de scheefstanden van de stellingen;
- de zakkingen van de vloer.
Afhankelijk van de controleresultaten zijn in de toekomst soortgelijke maatregelen nodig te weten liften van (delen van) de vloer, (tussentijds) verticaal zetten van stellingen en herstel van scheuren.
In antwoord op vraag 6 wordt aangegeven dat het uitsluitend gaat om scheuren in het gebouw customerservice. Met betrekking tot de hiervoor te nemen maatregelen en de kosten daarvan is het antwoord bij vraag 7a en 7b:
Het herstel van díe scheuren en het bijbehorende schilderwerk kan meegenomen worden in het reguliere onderhoud. Dat geldt ook voor het opnieuw ontstaan van scheuren na toenemende zakkingen van de vloer in de toekomst.
De extra kosten van het herstel van de scheuren in het gebouw customerservice zijn verwaarloosbaar ten opzichte van de kosten van de overige maatregelen.
In antwoord op vraag 8a en 8b wordt met betrekking tot de effecten van de voorgestelde maatregelen en de verdere vooruitzichten het volgende geantwoord:
Na het volgens maatregel 2 opnieuw liften van de vloer (inclusief het (tussentijds) verticaal zetten van de stellingen, het repareren van scheuren en dilataties en de aanpassing van de bevestigingen van sprinklerleidingen) mag worden verwacht dat daarmee het warehouse voorlopig weer gebruikt kan worden voor opslag en distributie zoals door de huurder is beoogd.
Na het volgens maatregel 3 vullen van holle ruimtes onder de vloer, inclusief het (tussentijds) verticaal zetten van de stellingen, het repareren van scheuren en dilataties en de aanpassing van de bevestigingen van sprinklerleidingen, is het warehouse minder bruikbaar voor opslag en distributie, zoals door de huurder is beoogd. Dat komt doordat onvlakheden en hoogteverschillen in de vloer blijven bestaan terwijl bij het vervangen van randstellingen ten behoeve van opslag direct op de vloer, de capaciteit van stellingopslag is verminderd,
De maatregelen 2 en 3 zullen leiden tot het plaatselijk en tijdelijk moeten ontruimen en onbruikbaar zijn van het complex.
Naar verwachting is het uitvoeren van de maatregelen 2 of 3 in 2012 (liften van (delen van) de vloer respectievelijk vullen van holle ruimtes onder de vloer) voldoende voor een gebruik gedurende een periode van circa 5 à 10 jaren. Mogelijk zullen randstellingen al binnen 5 jaar weer rechtgezet moeten worden. Na verloop van de genoemde periode kan het nodig blijken om ook elders opnieuw maatregelen te treffen. Aangezien de nog verwachte zakkingen relatief gering zijn zou dat beperkt kunnen blijven tot het verticaal zetten van een beperkt aantal stellingen.