ECLI:NL:GHSHE:2014:5484

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 december 2014
Publicatiedatum
23 december 2014
Zaaknummer
HD 200.132.065_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot binnentreden voor afsluiten elektriciteit door netbeheerder Enexis

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot binnentreden door Enexis B.V. om elektriciteit af te sluiten bij een geïntimeerde die niet op de dagvaarding heeft gereageerd. De zaak betreft een geschil tussen Enexis, de netbeheerder, en de geïntimeerde, die een leveringsovereenkomst had met Essent Retail Energie B.V. Deze overeenkomst was ontbonden, waarna Enexis de geïntimeerde herhaaldelijk verzocht had om een nieuwe energieleverancier aan te wijzen. Aangezien de geïntimeerde hierop niet heeft gereageerd, heeft Enexis de geïntimeerde gedagvaard om toestemming te verkrijgen voor het afsluiten van de elektriciteit en het opnemen van de meterstanden.

In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van Enexis toegewezen, maar de machtiging tot binnentreden werd afgewezen op grond van artikel 12 van de Grondwet en de Algemene Wet op het Binnentreden. Enexis heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij twee grieven heeft ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde in beide instanties niet is verschenen, waardoor de door Enexis gestelde feiten als vaststaand worden aangenomen.

Het hof heeft geoordeeld dat de vordering van Enexis niet ongegrond of onrechtmatig is en dat de machtiging tot binnentreden kan worden verleend. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van Enexis in zijn geheel toegewezen. De geïntimeerde is veroordeeld tot het gedogen van de werkzaamheden van Enexis en tot vergoeding van de door Enexis geleden schade, alsook in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Dit arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.132.065/01
arrest van 23 december 2014
in de zaak van
Enexis B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna aan te duiden als Enexis,
advocaat: mr. H.T. Meijer te Assen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde],
niet verschenen,
op het bij exploot van dagvaarding van 8 juli 2013 ingeleide hoger beroep van het door de kantonrechter bij de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen vonnis van 10 april 2013, gewezen tussen Enexis als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 373925 CV EXPL 13-1827)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het op de rolzitting van 3 september 2013 tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
- de memorie van grieven met vijf producties
Enexis heeft arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg. In het overgelegde (kopie)procesdossier ontbraken de producties bij de inleidende dagvaarding. Desgevraagd heeft Enexis deze alsnog overgelegd.

3.De beoordeling

3.1.
Nu tegen [geïntimeerde] zowel in eerste aanleg als in hoger beroep verstek is verleend, kan worden uitgegaan van de door Enexis gestelde feiten.
Enexis is netbeheerder in de zin van de Gaswet en Elektriciteitswet.
[geïntimeerde] had voor haar woning op het adres [adres 1] te [woonplaats] voor elektriciteit een leveringsovereenkomst gesloten met Essent Retail Energie B.V, welk contract door deze leverancier is ontbonden.
Enexis heeft [geïntimeerde] vervolgens bij diverse brieven verzocht om te zorgen dat een eventuele nieuwe energieleverancier zich bij Enexis uiterlijk op 12 juni 2012 zou melden en haar daarbij gewezen op de gevolgen het uitblijven daarvan, te weten het afsluiten van energie.
[geïntimeerde] heeft op deze brieven niet gereageerd.
Binnen de gestelde termijn heeft zich geen nieuwe energieleverancier bij Enexis gemeld.
3.2.1.
Enexis heeft daarop bij dagvaarding van 22 maart 2013 [geïntimeerde] in rechte betrokken en gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) Enexis – voor zover nodig op grond van art. 3:299 BW – te machtigen werkzaamheden te verrichten aan het verbruiksadres ([adres 1] ([postcode]) te [woonplaats], LB), bestaande uit het afsluiten van het verbruiksadres van elektriciteit en het opnemen van de meterstanden, en
b) [geïntimeerde] te veroordelen:
1) om te gedogen dat Enexis de hiervoor onder a) omschreven werkzaamheden verricht aan
het verbruiksadres,
2) tot vergoeding aan Enexis van de door Enexis geleden schade met betrekking tot de netwerkkosten, tot op de datum van de inleidende dagvaarding bedragende € 150,45, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag tot aan de dag der algehele voldoening,
met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft Enexis naast de hiervoor vermelde vaststaande feiten, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Nu zich binnen de in de aan [geïntimeerde] gestuurde brieven genoemde termijn van 12 juni 2012 voor de woning van [geïntimeerde] geen nieuwe energieleverancier bij Enexis heeft gemeld, gebruikt [geïntimeerde] vanaf deze datum energie zonder energieleverantiecontract, en dus onrechtmatig, althans zonder daarvoor te betalen. Enexis lijdt daardoor schade, omdat zij als gevolg van de wanbetaling van [geïntimeerde] niet langer een vergoeding voor de netwerkkosten ontvangt. Deze omvat de huur en het gebruik van het kabel- en leidingennetwerk alsmede van de gas- en elektriciteitsmeter. Deze kosten bedragen bij een normaal verbruik € 1,068 (incl. btw) per dag en gerekend vanaf de dag van de dagvaarding is de schade begroot op € 150,45. Voorts lijdt Enexis schade doordat het verbruik van energie vanaf 12 juni 2012, het zogenoemde netverlies, voor rekening komt van de gezamenlijke netbeheerders, waaronder Enexis. De hoogte daarvan kan eerst worden vastgesteld nadat het verbruik door [geïntimeerde] is beëindigd en de meterstanden aan Enexis bekend zijn geworden. Aan deze onrechtmatigheid en het oplopen van schade kan slechts een einde worden gemaakt door [geïntimeerde] af te sluiten van de energietoevoer. Gezien de aard van deze aansluiting kan deze enkel worden uitgevoerd door een hiervoor gekwalificeerde medewerker van Enexis. Op grond van artikel 4.2 van de algemene voorwaarden van alle netbeheerders is [geïntimeerde] gehouden medewerking te verlenen aan het bewerkstelligen van deze afsluiting gelijk Enexis gerechtigd is deze werkzaamheden uit te voeren. Indien geen toegang tot de woning wordt verschaft, is het voor Enexis onmogelijk haar schade te beperken, daar buitenshuis afsluiten in dit geval niet mogelijk is. Enexis heeft er derhalve recht op en belang bij het verrichten van werkzaamheden aan het verbruiksadres c.q. aan de zich daarin bevindende elektriciteitsmeter, voor welke werkzaamheden Enexis een machtiging in de zin van art. 3:299 BW nodig zal hebben nu [geïntimeerde] haar medewerking niet verleent.
3.2.3.
[geïntimeerde] is ook in eerste aanleg niet verschenen en aan haar is verstek verleend.
3.3.
In het verstekvonnis van 10 april 2013 heeft de kantonrechter overwogen dat de vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en daarom bij verstek wordt toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde machtiging van de hand zal worden gewezen op grond van artikel 12 van de Grondwet c.q. de Algemene Wet op het Binnentreden, aangezien de situatie van binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner aan de orde is c.q. aan de orde zou kunnen zijn.
3.4.
Enexis heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd, bewijs aangeboden en vernietiging gevorderd van het vonnis voor zover het betreft de gevorderde machtiging en het niet uitdrukkelijk beslissen op de vordering tot het verlenen van toegang tot de woning en tot het gedogen dat Enexis werkzaamheden inhoudende het afsluiten van gas en elektriciteit en het opnemen van de meterstanden verricht, en opnieuw rechtdoende, heeft zij gevorderd deze vorderingen alsnog toe te wijzen, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad. Daarnaast heeft Enexis in de appeldagvaarding gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld om te gehengen en te gedogen dat voornoemde werkzaamheden worden verricht aan het gebruiksadres, terwijl zij in het petitum van de memorie van grieven daaraan nog heeft toegevoegd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld Enexis toegang te verschaffen tot het verbruiksadres. Dit alles met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, te voldoen binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen arrest, en – ingeval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, vanaf veertien dagen nadat het arrest is gewezen, met nakosten en kosten van eventuele betekening.
3.5.
De eiswijziging c.q aanvulling van eis in de memorie van grieven wordt buiten beschouwing gelaten, omdat gesteld noch gebleken is dat deze aan [geïntimeerde] is betekend. Overigens ligt deze aanvulling van de vordering – het toegang verschaffen tot de woning – naar het oordeel van het hof reeds besloten in de door Enexis gevorderde machtiging.
3.6.
Deze zaak betreft ook in hoger beroep een verstekzaak. Op grond van art. 139 Rv wijst de rechter de vordering in een verstekzaak toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Deze bepaling, die op grond van art. 353 lid 1 Rv ook in hoger beroep van toepassing is – met dien verstande dat het hof daar de toets hanteert in het licht van het bestreden vonnis en de aangevoerde grieven – verplicht de rechter ambtshalve te toetsen of de vordering en de grondslag waarop deze berust aan de wettelijke maatstaven voldoen.
3.7.
Volgens grief 1 heeft de kantonrechter ten onrechte [geïntimeerde] niet uitdrukkelijk veroordeeld om te gedogen dat Enexis haar werkzaamheden zal verrichten bestaande uit het afsluiten van het verbruiksadres van elektriciteit en het opnemen van de meterstanden en om Enexis toegang te verschaffen tot de woning. Volgens Enexis is niet duidelijk of de toewijzing van de vordering ziet op het gevorderde onder b 1), b 2) of allebei. Enexis voert hierbij aan dat [geïntimeerde] op grond van artikel 4.2 van de algemene voorwaarden van alle netbeheerders verplicht is de netbeheerder toegang te verlenen indien de netbeheerder onderhoudswerkzaamheden dient te verrichten dan wel van overheidswege bepaalde verplichtingen heeft. Een dergelijke verplichting is het afsluiten bij ontbreken van een leveringsovereenkomst.
3.7.1.
Deze grief slaagt op grond van het navolgende.
In het overgelegde gedeelte van de algemene voorwaarden – waarvan de toepasselijkheid niet is weersproken – is in artikel 4.2 aanhef en sub b bepaald dat de contractant gehouden is, voor zover zulks redelijkerwijs nodig is, aan personen, die van een door de netbeheerder uitgegeven legitimatiebewijs of machtiging zijn voorzien, toegang te verlenen tot het perceel, mede ten behoeve van de uitvoering van een van overheidswege op de netbeheerder rustende verplichting. Enexis heeft als netbeheerder van overheidswege de verplichting tot afsluiting van de energietoevoer bij het ontbreken van een leveringsovereenkomst (zie Gaswet en Elektriciteitswet alsook de regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruik van 29 november 2006 (nummer WJZ61011739)). In toelichting van laatstgenoemde regeling wordt bevestigd dat de netbeheerder dient af te sluiten indien de consument geen overeenkomst heeft met een leverancier, terwijl in artikel 2 sub d van deze regeling is vermeld dat afsluiten zelfs in de winterperiode is toegestaan indien geen vergunninghouder (hof: de energieleverancier) bekend is. Als niet weersproken staat vast dat [geïntimeerde] niet meer over een leveringsovereenkomst met Essent Retail Energie B.V. beschikt, zodat deze laatste situatie zich voordoet.
Uit de toelichting op grief 2 leidt het hof voorts af dat het buitenshuis afsluiten van de energietoevoer in het onderhavige geval niet mogelijk is en dat het transport beëindigd dient te worden door de meter te blokkeren.
Dit betekent dat de vordering van Enexis, zoals vermeld in de inleidende dagvaarding onder 1 sub b, om [geïntimeerde] te veroordelen te gedogen dat Enexis werkzaamheden verricht aan haar woning, bestaande uit het afsluiten van het verbruiksadres van elektriciteit en het opnemen van de meterstanden, toewijsbaar is.
3.8.
Grief 2 klaagt erover dat de kantonrechter ten onrechte de machtiging tot het verrichten van afsluitingswerkzaamheden en het opnemen van de meter in het verbruiksadres heeft afgewezen op grond van artikel 12 van de grondwet c.q. de Algemene Wet op het Binnentreden. Enexis voert hiertoe aan dat [geïntimeerde] verplicht is medewerkers van de netbeheerder toegang te verlenen tot in de woning voor het uitvoeren van de werkzaamheden en dat de rechter op grond van artikel 3:299 BW een machtiging kan verlenen om datgene te bewerkstelligen waartoe nakoming van die verplichting zou hebben geleid. Artikel 12 van de Grondwet en de uitwerking van het huisrecht in de Algemene Wet op het Binnentreden staan hieraan niet in de weg, aldus Enexis.
3.8.1.
Artikel 3:299 lid1 BW bepaalt dat wanneer iemand niet verricht waartoe hij is gehouden, de rechter hem jegens wie de verplichting bestaat, op diens vordering kan machtigen om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid. Enexis heeft gesteld dat [geïntimeerde] ondanks daartoe bij brieven van 4 mei 2012, 1 juni 2012, 15 november 2012 en 20 november 2012 te zijn aangemaand om medewerking te verlenen aan het bewerkstelligen van de afsluiting daarop niet heeft gereageerd. Enexis heeft daar in hoger beroep aan toegevoegd dat in de maanden mei en oktober 2012 bij [geïntimeerde] is langs geweest om tot afsluiting over te gaan, maar dat telkenmale door [geïntimeerde] geen toegang is verschaft tot haar woning zodat het niet mogelijk was of tot afsluiting en opname van de elektriciteitsmeter over te gaan. Dit is niet betwist. Dit betekent dat de machtiging tot het verrichten van werkzaamheden in de woning van [geïntimeerde], bestaande uit het afsluiten van het verbruiksadres van elektriciteit en het opnemen van de meterstanden, kan worden verleend. De wijze waarop van deze machtiging vervolgens gebruik wordt gemaakt, dient - zoals Enexis uitdrukkelijk erkent in randnummer 16 MvG – in overeenstemming te zijn met de wettelijke bepalingen en met hetgeen daarover is opgenomen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Het huisrecht dat is neergelegd in artikel 12 van de Grondwet en dat is uitgewerkt in de Algemene Wet op het Binnentreden staat in dit geval niet aan toewijzing van de gevraagde machtiging in de wet ex artikel 3:299 BW in de weg nu de gevraagde machtiging uitsluitend is gevraagd voor en zich beperkt tot de feitelijke werkzaamheden betreffende de afsluiting van de elektriciteitsaansluiting in de woning en de meteropname en niet tevens is gevraagd voor het daaraan voorafgaande betreden van het verbruiksadres tegen de wil van de bewoner. Het hof merkt op dat dit laatste slechts kan geschieden met de inachtneming van de wettelijke regels die daarvoor gelden.
Derhalve slaagt ook grief 2.
3.9.
De vordering van Enexis komt het hof niet ongegrond of onrechtmatig voor zodat deze voor toewijzing in aanmerking komt.
3.10.
Dit alles leidt ertoe dat het bestreden vonnis van de kantonrechter moet worden vernietigd. Omwille van de duidelijkheid zal het hof het gehele vonnis vernietigen en de vorderingen van Enexis alsnog in zijn geheel toewijzen. Als in het ongelijk gestelde partij wordt [geïntimeerde] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten zoals gevorderd.

4.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis van 10 april 2013, en opnieuw rechtdoende:
machtigt Enexis tot het verrichten van werkzaamheden aan het verbruiksadres ([adres 1] ([postcode]) te [woonplaats] LB), bestaande uit het afsluiten van het verbruiksadres van elektriciteit en het opnemen van de meterstanden;
veroordeelt [geïntimeerde]
1) om te gehengen gedogen dat de hiervoor onder a) omschreven werkzaamheden worden verricht aan het verbruiksadres;
2) tot vergoeding aan Enexis van de door haar geleden schade met betrekking tot de netwerkkosten, tot op 22 maart 2013 begroot op een bedrag van € 150,45, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 maart 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van Enexis worden begroot op € 76,71 aan explootkosten, op € 112,00 wegens griffierecht en op € 30,00 aan salaris gemachtigde in eerste aanleg en op € 759,71 aan verschotten en op € 632,00 aan salaris advocaat voor het hoger beroep, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening,
en voor wat betreft de nakosten op € 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, H.A.W. Vermeulen en M.G.W.M. Stienissen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 december 2014.
griffier rolraadsheer