3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[geïntimeerde] is handelsagent van Arclinea, een Italiaanse keukenbouwer.
Creasyn B.V. was een verkoper van keukens van Arclinea met een showroom in [plaats]. Directeur was de heer [directeur Creasyn]. Op 11 december 2012 is het faillissement van Creasyn B.V. uitgesproken.
[appellante] heeft met [geïntimeerde] gesproken over de aanschaf van een nieuwe keuken.
Op aangeven van [geïntimeerde] heeft [appellante] medio 2012 de showroom van Creasyn B.V. in [plaats] bezocht om een tekening te laten maken van de nieuwe keuken.
De tekening is gemaakt door de heer [werknemer Creasyn], werknemer van Creasyn B.V.
[appellante] heeft aan [geïntimeerde] in totaal € 10.200,- contant betaald als deel van de koopsom van de nieuwe keuken.
[geïntimeerde] heeft tegen [appellante] gezegd dat hij het bedrag van € 10.200,- aan haar zou terugbetalen als de keuken niet zou worden geleverd.
Er is aan [appellante] op de afgesproken datum geen nieuwe keuken geleverd.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellante] om bij uitspraak uitvoerbaar bij voorraad [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van € 10.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, een en ander binnen tien dagen na de betekening van de uitspraak, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellante] in eerste aanleg, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[appellante] heeft met [geïntimeerde] een koopovereenkomst gesloten, inhoudende dat [geïntimeerde] aan [appellante] een keuken zou leveren en monteren tegen een bedrag van € 10.700,00 (waarvan € 500,00 te voldoen na voltooiing van de werkzaamheden). [appellante] heeft aan [geïntimeerde]
€ 10.200,00 betaald, maar een keuken is niet geleverd, hoewel levering verschillende keren is afgesproken met [geïntimeerde] en ook met [appellante] is afgesproken dat als de keuken niet geleverd zou worden, [appellante] haar geld terug zou krijgen. Aldus is [geïntimeerde] toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op hem rustende verbintenissen en verkeert hij in verzuim, in elk geval vanaf 28 februari 2013 nu hij op 15 februari 2013 de toezegging heeft gedaan vóór 1 maart 2013 de keuken te leveren, zulks niet heeft gedaan en ook het betaalde bedrag niet heeft terugbetaald.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij heeft betwist dat [appellante] een koopovereenkomst met hem gesloten heeft en heeft gesteld dat hij opgetreden is als tussenpersoon tussen Creasyn B.V. en [appellante]. Hij heeft erkend dat hij het bedrag van
€ 10.200,00 ontvangen heeft van [appellante] en heeft gesteld dat hij het bedrag aan de heer [directeur Creasyn] van Creasyn B.V. heeft betaald.
3.3.1.In het tussenvonnis van 31 juli 2013 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast.
3.3.2.In het tussenvonnis van 6 november 2013 heeft de kantonrechter [geïntimeerde] toegelaten te bewijzen dat [appellante] niet met hem, maar met Creasyn B.V. een koopovereenkomst met betrekking tot een keuken heeft gesloten en dat die keuken ook betaald is aan Creasyn B.V.
3.3.3.In het eindvonnis van 5 februari 2014 heeft de kantonrechter [geïntimeerde] in de bewijslevering geslaagd geacht. Op grond daarvan heeft de kantonrechter de vordering van [appellante] afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.