4.1.1De voorzieningenrechter heeft in r.o. 2.1 tot en met 2.9 van het bestreden vonnis vermeld van welke feiten bij de beoordeling is uitgegaan. [appellante] heeft daar geen grieven tegen gericht, zodat deze feiten ook in hoger beroep het uitgangspunt vormen. Het hof zal hierna een overzicht geven van die feiten en van nog enige relevante feiten.
a. a) De Gemeente Venlo heeft op 16 april 2014 een Europese openbare aanbesteding in de zin van de Aanbestedingswet 2012 (hierna Aw 2012) uitgeschreven terzake een “Raamovereenkomst beveiligings- en consignatiediensten”. De uiterste offertedatum is 27 mei 2014. De opdracht is beoogd aan te vangen per 1 juli 2014. Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving.
b) Hoofdstuk 4 van de aanbestedingsdocumenten gaat over de eisen en de bijbehorende documenten.
Paragraaf 4.1 beschrijft de bewijsmiddelen. Omkaderd is opgenomen in welke gevallen de inschrijving ongeldig wordt verklaard. De tekst in dit kader luidt, voor zover relevant:
“Een inschrijving wordt ongeldig verklaard indien:
- de bewijsmiddelen niet overeenkomen met wat in de documenten wordt verklaard
- niet alle gevraagde documenten worden ingediend (afgezien van de mogelijkheden die een kennelijke omissie biedt tot navraag)
- […].
De tekst in een volgend kader luidt:
Na de (voorlopige) gunning van de opdracht zal de Opdrachtgever (kunnen) controleren of verifiëren of (zoals het hof “op” leest) de Inschrijver daadwerkelijk voldoet aan de Eisen. Indien dit niet (volledig) het geval blijkt te zijn wordt de Inschrijver alsnog uitgesloten en vindt een nieuwe beoordeling en gunning plaats op basis van de gunningscriteria.”
Paragraaf 4.2 gaat over de uniforme eigen verklaring (UEV) en bepaalt dat onderdeel 5 betreffende de geschiktheidseisen moet worden ingevuld. Ten aanzien van de geschiktheidseisen wordt in het aanbestedingsdocument onder meer het volgende vereist:
“4.2.2.
Kwalitatieve Minimumeisen: technische bekwaamheid
Certificaat
De inschrijver beschikt over het ‘Keurmerk Beveiliging Herziene versie 3 (juni 2013)’. Dit certificaat dient bijgevoegd te worden. […].”
c) In antwoord op een vraag (noot hof: 45761 NvI) van een potentiële inschrijver of ook een andere, recentere, versie van het Keurmerk Beveiliging herziene versie 3 mag worden overgelegd (namelijk een versie van 1 juli 2013 in plaats van een versie van 1 juni 2013), antwoordt de Gemeente in de Nota van Inlichtingen dat vastgehouden wordt aan de formulering zoals gesteld, omdat volgens de branchevereniging de gevraagde versie de laatste is.
d) Onder de inschrijvers bevonden zich Eye Watch en [appellante].
e) Bij brief van 6 juni 2014 heeft de Gemeente Eye Watch bericht dat [appellante] de meeste punten heeft behaald en dat de opdracht aan [appellante] zal worden gegund.
f) [appellante] beschikt niet over een certificaat Keurmerk Beveiliging, herziene versie 3 (juni 2013) van de Nederlandse Veiligheidsbranche. Zij beschikt wel over een Keurmerk Beveiliging versie 2 (2009).
g) Bij brief van 4 juni 2014 heeft de door de Nederlandse Veiligheidsbranche erkende auditorganisatie Det Norske Veritas Certification B.V. (DNV) het volgende, voor zover relevant, medegedeeld aan [appellante]:
“De firma [appellante] Beveiliging is sinds 24 februari 2009 in bezit van het Keurmerk Beveiliging, het huidige certificaat is geldig t/m 29 maart 2015.
Op basis van de laatste audit, gehouden op 27 februari 2014, kan worden opgemaakt dat [appellante] Beveiliging B.V. voldoet aan de eisen zoals gesteld in het Keurmerk Beveiliging, Herziene versie 3 (juni 2013).”
h) Bij brief van 11 juni 2014 heeft Eye Watch bij de Gemeente geprotesteerd tegen de gunning aan [appellante] omdat [appellante] niet beschikt over de vereiste versie van het keurmerk.
i. i) Op 12 juni 2014 antwoordt de Gemeente Eye Watch als volgt, voor zover relevant:
“Na binnenkomst van de offertes is geconstateerd dat [appellante] Beveiliging niet over het certificaat versie 3 beschikt, maar over versie 2. [appellante] voldoet echter de facto aan de eisen die aan het Keurmerk versie 3 worden gesteld. De gemeente beschikt over een verklaring van den Norske Veritas, de audit instantie, dat bij de laatste audit van 27 januari 2014 geconstateerd is dat [appellante] Beveiliging voldoet aan de eisen zoals gesteld in versie 3 van het Keurmerk. Nu [appellante] de facto voldoet aan de gestelde eisen en in augustus 2014 overgaat naar versie 3 van het Keurmerk, kan de conclusie alleen maar zijn dat zij voldoen. Voor een uitsluiting enkel omdat het Keurmerk versie 3 op papier ontbreekt, is dan ook geen grond.
De versies in het Keurmerk zijn niet bedoeld om als zelfstandige certificaten te dienen, zo bevestigde de branchevereniging. Een beveiliger die een keurmerk ontvangt, heeft drie jaar om te voldoen aan de eisen die in een volgende versie worden gesteld. Voldoet de beveiliger na drie jaar, dan ontvangt deze na positief verlopen audit, automatisch een opvolgende versie. De versies zijn daarmee geen zelfstandig certificaat. Gezien bovenstaande, heeft de gemeente dan ook besloten om inschrijvers die de facto voldoen aan de eisen voor versie 3 van het Keurmerk toe te laten en niet uit te sluiten.”