Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/02/213372 HAZA 09-2337)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
“D) de handelsvordering op GreenChem, vertegenwoordigende een waarde van € 78.678,71 (inclusief BTW) als blijkende uit de facturen met factuurnummers genoemd in bijlage 3. Uitdrukkelijk uitgesloten van overdracht zijn alle eventuele uitstaande orders van GreenChem of enig onderhanden werk, een en ander als nader toegelicht in de brief van de curator aan GreenChem (bijlage 4);”
“(…) De koper van de activa heeft van de boedel(s) overgenomen de goodwill, de voorraadpositie alsmede de debiteurenportefeuille. Ter vermijding van misverstanden bevestig ik u, dat door vennootschap onder firma [appellante] V.O.F. de verplichtingen van de gefailleerde vennootschappen niet zijn overgenomen. (…)”
(i) betaling van het in 3.1.1 onder e genoemde factuurbedrag van € 78.478,71, te vermeerderen met een rente van 2% per maand of gedeelte van een maand, subsidiair de wettelijke handelsrente, vanaf de vervaldata van de verschillende facturen.
(ii) de wettelijke handelsrente over een tweetal door haarzelf aan GreenChem gezonden en door GreenChem op 16 juli 2010 alsnog betaalde facturen van respectievelijk 22 juli 2009 en 2 december 2009, vanaf de vervaldata van die facturen tot de dag van betaling;
‘excessieve M2M kosten, oktober 2006’aan Windmill in rekening gebracht. Bij 17 facturen gedateerd 20 maart 2009 (prod. 6 concl. v. antw.) heeft GreenChem in totaal een bedrag van € 95.406,55 (incl. btw) aan Windmill in rekening gebracht wegens
‘M2M kosten’voor de maanden november 2006 t/m maart 2008. GreenChem beroept zich primair op het door verrekening tenietgegaan zijn van de door [appellante] overgenomen vordering van Windmill. Subsidiair voert GreenChem aan dat laatstbedoelde vordering teniet is gegaan/gaat door verrekening met de tegenvordering die GreenChem op Windmill stelt te hebben ter zake schade, bestaande uit de excessieve telefoonkosten, die GreenChem heeft geleden ten gevolge van een volgens GreenChem aan Windmill toe te rekenen tekortkoming.
‘dat GreenChem en Windmill hebben afgesproken dat de facturen van 30 maart 2007 en 20 maart 2009 met betrekking tot de telefoonkosten worden verrekend met de facturen van Windmill aan GreenChem’. Iedere verdere beslissing in conventie en in reconventie werd aangehouden.
dat GreenChem en Windmill hebben afgesproken dat de facturen van 30 maart 2007 en 20 maart 2009 met betrekking tot de telefoonkosten worden verrekend met de facturen van Windmill aan GreenChem’ziet door de verwijzing naar de facturen die GreenChem wil verrekenen immers mede op de in die facturen in rekening gebrachte bedragen. Grief I wordt daarom verworpen.
“(...) Het zal je niet zijn ontgaan, dat de systemen van tijd tot tijd enorme bedragen aan roaming kosten genereren. Ik wil bespreken, in hoeverre de software in de WindMill systemen aangepast kan worden om dergelijke excessen nooit meer voor te laten komen. Op dit moment begrijp ik, worden niveaus aangepast om het bellen te voorkomen. Een meer voor de hand liggende oplossing lijkt mij om een routine te schrijven, die een melding slechts een maal per 24 uur doet. Een acute melding, is m.i. alleen een te laag niveau. Het is voldoende dat deze melding slechts een maal direct wordt verzonden, daarna is een eendagsmelding in het normale dataframe voldoende. (…)”Enige indicatie dat GreenChem van mening was dat de excessieve roaming kosten voor rekening van Windmill dienden te komen of dat dit door Windmill was toegezegd, is aan die e-mail niet te ontlenen.
“allereerst is de rekening aanzienlijk minder dan vorige keer, dat geeft hoop (…) Er is in ieder geval nog meer winst te behalen. Een van de zaken waar we mee kunnen winnen is het reduceren van overbodige alarmen-events etc. Zoals je weet hebben we hierover gesproken op onze vorige meeting. Ik ben bezig om een offerte te maken voor het opleveren van een nieuwe VMI-(2) load waarbij verdere communicatie kost reductie wordt beoogd. (…)”Ook daaruit blijkt niet dat Windmill om andere redenen dan in opdracht van GreenChem de mogelijkheid van het reduceren van roaming kosten onderzocht. Uit de door GreenChem aan Windmill gegeven opdracht d.d. 31 augustus 2007 tot het aanpassen van de inbelfrequentie van de GPS telemetriesystemen (prod. 19 concl.v.antw. in reconv.) blijkt bovendien dat voor die opdracht een vergoeding tussen partijen is overeengekomen en dat Windmill die werkzaamheden kennelijk niet als werkzaamheden tot herstel van een aan haar toe te rekenen tekortkoming zag. De door [appellante] bij nadere conclusie in conventie als producties 33 tot en met 39 overgelegde gespreksverslagen van Windmill van bijeenkomsten van haar en GreenChem in de periode vanaf 2007 tot het faillissement van Windmill werpen geen ander licht op de zaak.
‘door een fout in de door Windmill geleverde systemen het gedurende een zekere periode mogelijk was dat telefoonkosten voor de telemetrie buitenproportioneel hoog opliepen’. Volgens [manager systemen GreenChem] openbaarden zich de eerste problemen vanaf april 2006 en deden deze problemen zich voor t/m april 2008. [manager systemen GreenChem] verklaarde verder:
“De heer [directeur Windmill 1] was hiervan op de hoogte en we hebben ook op maandelijkse basis een copy van de KPN factuur aan Windmill gestuurd. Tevens hebben we aangegeven dat we deze kosten op enige wijze met elkaar zullen gaan verrekenen en Windmill heeft hierin toegestemd, bij monde van de heer [directeur Windmill 1] (directeur Windmill). Naderhand is dit nogmaals bevestigd in een gesprek door de heer [directeur Windmill 2] (directeur Windmill) bij ons op kantoor waarbij ook de heer [directeur GreenChem] (directeur GC) aanwezig was. (…)”Bij zijn verhoor als getuige bevestigde [manager systemen GreenChem] dat de problemen definitief waren opgelost in april 2008. Ten aanzien van een afspraak tot verrekening van de overmatige kosten verklaarde [manager systemen GreenChem]:
“Wij lieten merken dat we die kosten op Windmill wilden verhalen; dit hebben we steeds niet met zoveel woorden tegen hen gezegd. De reactie van [directeur Windmill 1] en [directeur Windmill 2] (het hof leest: [directeur Windmill 2]
) was steeds niet bevestigend maar ook niet afwijzend. (…) Ik herinner me dat er op enig moment nog een gesprek is geweest tussen [directeur Windmill 1], [directeur Windmill 2] (het hof leest: [directeur Windmill 2]
) aan de ene kant en [directeur GreenChem] en ik aan de andere kant waarin tot uitdrukking is gebracht dat wij op de een of andere manier de kosten wilden verrekenen. Ik weet niet of op dat moment al een factuur was gestuurd door Greencham(het hof leest: GreenChem)
.”
“Op dat moment wisten wij nog niet precies wat de hoogte was van de telefoonkosten als gevolg van de fouten. Dat moesten we nog in kaart brengen. Deze verrekeningsafspraak had ook betrekking op kosten die nog zouden komen gaan. Wat precies de hoogte was zou nader worden bezien. … dat ik niet exact meer de bewoordingen weet van de gemaakte afspraak. De strekking echter is precies zoals ik u zoeven al zei. De afspraak is niet op schrift bevestigd. (…) Voordien (toev. hof: vóór het verzenden van de facturen gedateerd 20 maart 2009
) heeft Greenchem diverse facturen van Windmill betaald: dat wil zeggen niet verrekend, maar via de bank voldaan. Zoals gezegd deed Greenchem dat omdat die opvolgend manager (toev. hof: de opvolger van [directeur Windmill 2]
) dreigde om telemetri-systemen uit te schakelen. (..)”.Uit deze verklaring van [directeur GreenChem] blijkt evenmin voldoende van een concrete afspraak tussen partijen over een concreet vastgestelde of vast te stellen vergoeding van Windmill aan GreenChem. De verklaring van [directeur GreenChem] dat de toezegging van Windmill van kostenvergoeding ook op latere kosten betrekking zou hebben, strookt bovendien niet met het feit dat [directeur GreenChem] zelf in een e-mail van 18 maart 2009 om 12.30 uur aan [vertegenwoordiger Windmill 2] (Windmill) (prod. 7 conclusie van antw.) alleen gewag maakt van een door GreenChem te verrekenen vordering van € 1.850,80 - de factuur d.d. 30 maart 2007 wegens excessieve kosten oktober 2006 - en in het geheel niet refereert aan verdere uit dien hoofde nog te verrekenen kosten zoals bij de 17 facturen van 20 maart 2009 gefactureerd. Zelfs in zijn e-mail van 20 maart 2009 om 14.15 uur aan [directeur Windmill 2] noemt [directeur GreenChem] alleen de factuur van 30 maart 2007 die hij als bijlage bij de e-mail heeft meegezonden. In de e-mail van 20 maart 2009 refereert [directeur GreenChem] verder kennelijk aan de bespreking waarover hij als getuige heeft verklaard. [directeur GreenChem] schrijft in de e-mail van 20 maart 2009:
“ (…) Deze factuur is indertijd tijdens een bespreking bij ons op kantoor overhandigd en akkoord bevonden.(..) Jij was daar overigens ook bij. (…)”.
‘de kosten tot dat moment, die verband houden met de excessief telecommunicatiekosten, verrekend mochten worden met openstaande vorderingen van Windmill’. Volgens [vertegenwoordiger GreenChem] heeft [directeur Windmill 1] bij die gelegenheid niet specifiek gezegd dat de te verrekenen kosten de oude kosten zou betreffen. [vertegenwoordiger GreenChem] voegde daaraan toe dat hij niet weet of bij de besprekingen van zijn leidinggevende [manager systemen GreenChem] en mensen van Windmill is gesproken over kosten die opkwamen na juni/juli 2007. Voor zover in de verklaring van [vertegenwoordiger GreenChem], ondanks de discrepanties tussen diens verklaring en die van [directeur GreenChem], al enige bijdrage gelegen kan worden geacht voor het door GreenChem te leveren bewijs, is dat dan ook hooguit het geval voor de bij de factuur van 30 maart 2007 in rekening gebrachte kosten. In zijn schriftelijke verklaring van 8 maart 2010 (prod. 4 concl.v.antw.) verklaart [vertegenwoordiger GreenChem] weliswaar dat hij op verzoek van [manager systemen GreenChem] eind maart 2007 “facturen” heeft opgesteld die vanuit GreenStar Finance aan Windmill zijn verzonden doch zijn verklaring is, gezien de consensus tussen partijen dat in 2007 alleen sprake is geweest van de factuur van 30 maart 2007 van € 1.850,80, in elk geval op dat punt niet juist.
“(..) The older serial VMI-2 had a fault on the motherboard client number 200-1192. It must be fixed by applying (…) This is a necessary fix which will improve the signal/noise ratio on the sensor inputs. (…) “.
kan(curs. hof) zijn voor het steeds opnieuw opstarten en het verkrijgen van onjuiste (schommelende) gegevens, haar vordering onvoldoende concreet onderbouwd. Uit de enkele mogelijkheid dat het genoemde mankement heeft bijgedragen aan haperende metingen en daarmee gepaard gaande herhaalde alarmmeldingen kan niet worden geconcludeerd of en in welke mate dat daadwerkelijk is gebeurd. Dit geldt temeer nu, naar [appellante] onbetwist heeft gesteld, sensorstoringen diverse oorzaken kunnen hebben. Verder stelt GreenChem zelf (nadere antwoordconclusie in conventie, alinea nr. 17) dat niet alle eerste generatie VMI-2 units last hebben gehad van de onvoldoende/onjuiste aarding van het moederbord. Dat geeft evenmin blijk van de aansluiting op de moederborden als (relevante) oorzaak van opgetreden sensorstoringen. Hetzelfde geldt voor het feit dat de problemen van de herhaalde meldingen zich volgens GreenChem tot en met april 2008 (schriftelijke verklaring van [manager systemen GreenChem], prod. 5 conl.v.antw.) hebben voorgedaan. Zonder nadere, door GreenChem niet gegeven, toelichting getuigt dat niet van een duidelijke samenhang tussen het eerst in juni 2008 ontdekte ‘mankement’ en de (voordien al geëindigde) problemen.
‘aanleiding kan zijn voor het steeds opnieuw opstarten van de unit en het verkrijgen van onjuiste (schommelende) meetgegevens’gaat het hof, gelet op het voorgaande, als niet relevant voorbij. Nu GreenChem onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld voor de door haar aangevoerde tegenvordering, wordt ook overigens niet aan enig aan haar op te dragen bewijs toegekomen. Het verweer van [appellante] dat de vordering van GreenChem al moet worden afgewezen bij gebreke van een tijdige klacht en/of ingebrekestelling kan onbesproken blijven.
“Windmill Holding B.V. Algemene Voorwaarden are applicable; these will be provided upon your request”. [appellante] heeft verder een e-mailbericht van 10 november 2006 (prod. 49 nadere concl. in conv.) overgelegd waarbij aan GreenChem een aangepaste offerte is toegezonden en bij welke e-mail ook de Windmill algemene voorwaarden onder de bijlagen is vermeld. Blijkens een bijgevoegd leesbericht (prod. 50 nadere conclusie in conv.) is dat bericht door GreenChem gelezen op 12 november 2006.
“het vonnis te vernietigen en te bepalen dat het bedrag van (…)”doch dat [appellante] geen eiseres in reconventie was en zij daarom geen vordering in reconventie kan formuleren.