Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak- en rolnummer 2522526 CV EXPL 13-14876)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
iederetekortkoming haar de bevoegdheid geeft de huurovereenkomst te ontbinden. Zij wil kennelijk de tekortkoming isoleren van haar aard en (geringe) betekenis. Evenwel, Trudo dient te stellen – en bij betwisting te bewijzen - dat sprake is van zodanige tekortkomingen dat de ontbinding van de huurovereenkomst daardoor wordt gerechtvaardigd. Het is aldus aan Trudo tekortkomingen van voldoende gewicht, gelet op de aard of geringe betekenis, te stellen die kunnen leiden tot toewijzing van haar vorderingen. Bij gebreke aan zulke stellingen – of bij het onbewezen zijn van de stellingen - kunnen immers, op het daartoe strekkende verweer (dat is gedaan), de vorderingen worden afgewezen op de tenzij-grond (de geringe betekenis). Zolang de rechter er niet van overtuigd is dat de gestelde tekortkomingen van voldoende gewicht zijn, kan nader bewijs worden opgedragen. De kantonrechter is kennelijk van oordeel dat, gelet op de gestelde feiten en betwisting daarvan, zonder nader bewijs de gestelde tekortkomingen te gering van aard en gewicht zijn om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.
op dit momentde ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigen’ (onderstreping hof). De kantonrechter heeft vervolgens Trudo, die zich immers op de ontbindingsgrond overlast beroept, met het bewijs belast. Met de woorden ‘op dit moment’ wordt tot uitdrukking gebracht dat na bewijslevering anders geoordeeld kan worden.