Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/12/82212/HA ZA 12-17)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- De bestuurder van de Toyota had het ongeval kunnen voorkomen indien hij tijdig en adequaat had gereageerd op de verrichtingen van de bestuurster van de Suzuki voor hem. Hierbij merk ik op dat zijn reactie mogelijk wel tijdig was, dat wil zeggen 0,4 tot 0,8 s na het oplichten van de remlichten van de Suzuki, maar dat het contact tussen de Toyota en de Suzuki niet te vermijden was vanwege de geringe tussenafstand tussen deze voertuigen. Genoemd kan nog worden dat de bestuurster van de Suzuki remde op een plaats waar dat normaal gesproken niet hoeft te worden verwacht.
- Het ongeval was voor de bestuurster van de Opel zeer waarschijnlijk niet vermijdbaar vanwege de abrupte uitwijkmanoeuvre van de Toyota.
- Het ongeval was wel vermijdbaar voor de onbekende automobilist in de inhalende auto. Indien deze de bestuurder de Opel niet had ingehaald, was er voor de bestuurster van de Suzuki geen aanleiding om vaart te minderen en uiterst rechts te gaan rijden. Dientengevolge had de bestuurder van de Toyota ook niet hoeven uitwijken met alle gevolgen vandien…
- In hoeverre het vaart minderen door de bestuurster van de Suzuki onnodig was, kan niet worden beoordeeld aan de hand van de beschikbare informatie. Voor een dergelijke beoordeling moet precies bekend zijn hoe krap de inhaalactie van de onbekende automobilist was.”
zelf met behulp van mijn schoonzoon opgesteld. Ik blijf bij wat ik in die brief heb geschreven. (..) U vraagt mij naar de tijd die lag tussen het moment dat ik de tractor inhaalde en de onbekende rood/bruine auto mij inhaalde. Ik kan niet zeggen of dat seconden of minuten waren. Het gebeurde vrij snel achter elkaar. De tegenliggers waren redelijk dichtbij. Zo dichtbij dat ik niet ingehaald zou hebben.”