3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Op 22 maart 2007 is [geïntimeerde] een verkeersongeval overkomen, waarbij hij als inzittende van een personenauto is aangereden door een van links komende auto. De van links komende auto was verzekerd bij N.V. Interpolis Schade (hierna: Interpolis). Interpolis heeft aansprakelijkheid erkend.
Enkele weken later heeft [geïntimeerde] zich gewend tot [appellant] als zijn advocaat.
Bij brief van 27 april 2007 heeft [appellant] Interpolis medegedeeld dat hij met [geïntimeerde] afgesproken heeft werkzaam te zullen zijn op basis van een tarief van € 225,00 per uur, exclusief 19% BTW en 5% dossier- en administratiekosten.
Bij een tweede brief van 27 april 2007 heeft [appellant] een kopie van voormelde brief aan [geïntimeerde] verzonden. [geïntimeerde] heeft die brief ontvangen.
In het voorjaar van 2012 heeft [geïntimeerde] zich tot een andere advocaat gewend, die de behandeling van de zaak van [appellant] overgenomen heeft.
Bij brief van 29 mei 2012 aan [geïntimeerde] heeft [appellant] bevestigd dat hij de behandeling van het dossier neerlegt en heeft hij medegedeeld dat, als [geïntimeerde] aan Interpolis geen toestemming geeft om een bedrag van € 6.600,00 van de slotuitkering aan hem over te maken in verband met door hem gemaakte buitengerechtelijke kosten, hij zich vrij acht om incassomaatregelen te nemen.
Bij brief van 20 december 2012 heeft [appellant] [geïntimeerde] gesommeerd om binnen twee weken een bedrag van € 5.669,69 aan buitengerechtelijke kosten te betalen.
[geïntimeerde] heeft [appellant] niet betaald.
Op 8 januari 2013 heeft Interpolis aan [appellant] een bedrag van € 3.500,00 betaald.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] om [geïntimeerde] te veroordelen:
Primair:
tot betaling van een bedrag van € 2.169,69, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van voldoening;
tot betaling van een bedrag van € 325,45 wegens buitengerechtelijke kosten en
€ 569,71 wegens geleden schade, dan wel wegens verschuldigde rente, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening;
Subsidiair:
tot betaling van een bedrag van € 2.495,04 wegens geleden schade en € 325,45 wegens buitengerechtelijke kosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening;
Primair en subsidiair:
tot betaling van de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien [geïntimeerde] niet binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak heeft betaald, alsmede te vermeerderen met de nakosten van € 131,00 zonder of € 199,00 met betekening, indien [geïntimeerde] niet binnen veertien dagen na de uitspraak vrijwillig aan de uitspraak heeft voldaan.
3.2.2.Aan de vorderingen heeft [appellant] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd:
Primair:
nakoming van de betalingsverplichting op grond van de overeenkomst van opdracht en vergoeding van schade ten gevolge van het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van de betalingsverplichting en/of ten gevolge van het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst van opdracht;
Subsidiair:
onrechtmatig handelen door [geïntimeerde] jegens [appellant] ;
Meer subsidiair:
schending door [geïntimeerde] van zijn verplichtingen jegens [appellant] voortvloeiend uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid;
Meer meer subsidiair:
de redelijkheid en billijkheid als zelfstandige rechtsgrond.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, onder meer aanvoerend dat het gevorderde bedrag niet in overeenstemming is met de uitgevoerde werkzaamheden en dat de zaak verwezen moet worden naar de begrotingsprocedure van artikel 32 Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz).