In zijn verweerschrift stelt de vader, kort samengevat, dat er geen sprake is van rechtsweigering in de zin van de Algemene Wet Bepalingen 1829. Er is uitdrukkelijk beslist op het verzoek van de raad en de moeder is in de gelegenheid gesteld om haar standpunt kenbaar te maken. De vader betwist dat de ondertoezichtstelling een risico voor de kinderen met zich brengt waardoor zij in hun ontwikkeling worden bedreigd. Deze stelling van de moeder is op niets gebaseerd.
De vader betwist uitdrukkelijk dat hij ooit kinderpornografisch materiaal, van welke aard dan ook, in zijn bezit heeft gehad. De bewuste laptop was door de werkgever beschikbaar gesteld en de thuiscomputer was gebouwd en werd beheerd door de partner van mevrouw Keulers, de moeder van de moeder.
De kinderen en de vader hebben elkaar sinds juni 2008 niet meer gezien. Vanwege de extreme reactie, met name van de moeder, blijft de vader bewust op afstand ten opzichte van de kinderen. De moeder heeft op ondeugdelijke, niet steekhoudende, eenzijdig bepaalde argumenten de contacten met de Mutsaersstichting afgebroken en is zelfs niet bereid gebleken om de adviezen en ondersteuning die geboden werd, te aanvaarden.
Volgens de vader heeft de raad terecht een beschermingsonderzoek geëntameerd en heeft de rechtbank op goede gronden [dochter 1] en [dochter 2] onder toezicht gesteld. De vader ziet niet dat de bestreden beschikking de beschikking van het hof van 22 mei 2014 doorkruist; de ondertoezichtstelling is eerder supplementair dan contrair hieraan.
Ten aanzien van het beroep van de moeder op de Wet Algemene Bepalingen 1829 stelt de vader dat al het materiaal dat zij in het geding heeft gebracht telkens in de beoordeling en overwegingen van de rechter is betrokken. Van het negeren van ‘bewijzen’ is geen sprake geweest. De vader merkt op dat hij nimmer als verdachte is aangemerkt.
Verder betwist de vader dat het recht op hoor en wederhoor van de moeder is geschonden, nu zowel door de raad als door de rechtbank de moeder alle ruimte is geboden om haar standpunten en visies toe te lichten en te onderbouwen.
Dat de raad niet zou voldoen aan haar basistaak is een onjuiste bewering van de moeder. Naast alle goede dingen in de opvoeding, waarover de raad in zijn rapportage spreekt, zijn er ook wezenlijke pijn- en zorgpunten die zodanig ernstig zijn dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is in het belang van de kinderen. De moeder is niet in staat om te zien dat de positie van de vader c.q. de non-positie van de vader in de opvoeding van beide kinderen een essentieel hiaat vormt en een ernstig pijnpunt oplevert in de ontwikkeling van [dochter 1] en [dochter 2]. De moeder streeft ernaar om te voorkomen dat de kinderen de vader leren kennen. Het is dan ook juist de moeder die de belangen en de gerechtvaardigde aanspraken van de kinderen uit hoofde van internationale verdragen schendt.
Tot slot merkt de vader op dat, in tegenstelling tot wat de moeder beweert, op grond van de bestreden beschikking een uithuisplaatsing van [dochter 1] en [dochter 2] in een internaat of pleeggezin niet aan de orde is.