3.6.De grieven stellen de omvang van de schade aan de orde, meer in het bijzonder de vraag of de door de kantonrechter afgewezen posten al dan niet verschuldigd zijn.
Het hof stelt voorop dat in het geding in eerste aanleg kennelijk een groot aantal producties is overgelegd door Enexis. De kantonrechter verwijst in r.o. 3.4.1 van het bestreden vonnis naar een “Fotoboek meerdere kweken” dat als productie 25 in het geding is gebracht. Het hof heeft bij de stukken van de eerste aanleg, zoals die zijn overgelegd, geen producties aangetroffen. In hoger beroep zijn een aantal foto’s als producties bij de memorie van grieven in het geding gebracht waarvan zij heeft aangevoerd dat ze onderdeel hebben uitgemaakt van de producties in eerste aanleg. Nu dit laatste door [geïntimeerde] bij memorie van antwoord niet is weersproken, zal het hof zijn beoordeling verder baseren op de bij memorie van grieven in het geding gebrachte selectie van de foto’s die kennelijk in eerste aanleg zijn gebruikt.
3.7.1.Het hof zal de grieven 1 en 2 gezamenlijk behandelen, omdat zij beide zien op de vraag welke hoeveelheid stroom als verbruik ten bate van de hennepkwekerij voor rekening van [geïntimeerde] komt. Daarbij voert Enexis aan dat zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de kwekerij over een langere periode in gebruik is geweest dan door de kantonrechter is aangenomen. Ter onderbouwing van die stelling verwijst zij in de memorie van grieven naar de volgende feiten en omstandigheden:
- de aangetroffen hoeveelheid stof op de assimilatielampen;
- de aangetroffen hoeveelheid kalkaanslag op het landbouwplastic onder de bloempotten;
- de aanwezigheid van gebruikte snoeischaartjes, die alleen gebruikt worden bij het oogsten van toppen;
- de verklaring van de echtgenote van [geïntimeerde], afgelegd in het onderzoek door de politie, waarin zij bevestigt “medio mei/juni” grond te hebben aangetroffen in de gang van het pand c.q. bij de toegang tot de kelder.
3.7.2.Enexis citeert verder nog uit een proces-verbaal “Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel”. Het hof heeft dit overigens niet als bijlage bij de stukken aangetroffen, maar bij memorie van antwoord is het bestaan van dit proces-verbaal niet betwist, noch is betwist dat dat proces-verbaal ziet op de hennepkwekerij aan [het adres] te [plaats], noch dat het citaat in de memorie van grieven daaruit afkomstig is. Als bevindingen vermeldt dit citaat:
“Wij zagen dat er dik stof lag op:
- de kappen en armaturen van de assimilatielampen (…)
- de lucht slangen (…)
Wij zagen verder dat er aanwezig was:
- hennepafval op de grond (…)
- hennepaanslag op de aangetroffen schaartjes (…)
- er werden gebruikte lege potten aangetroffen (…)
-overig, de aangetroffen zakken met afgewerkte aarde en de algemene rommelige toestand in de kwekerij (…)
Ook zagen wij verbalisanten dat het filterdoek van de koolstoffilter licht vervuild was (…)
De koolstoffilters waren in de kwekerij aan het plafond opgehangen met banden.
Bij het verplaatsen van deze banden zagen wij verbalisanten dat op de plaats(en) waar deze banden gezeten hadden, het filterdoek een lichtere kleur vertoonde ten opzichte van het overige filterdoek.
Gelet op het bovenstaande in combinatie met de aangetroffen kalkafzetting op de plantenpotten en het zeil op de vloer van de kwekerij, wordt tenminsteeeneerdere oogst aannemelijk geacht.”
3.7.3.De hoeveelheid aangetroffen stof en kalkaanslag zijn, zo stelt Enexis, te groot om alleen bij de aangetroffen teelt te kunnen zijn ontstaan. Omdat gereedschap is aangetroffen dat bij een oogst is gebruikt (snoeischaartjes), moet er volgens Enexis minstens één kweekronde vooraf zijn gegaan aan de kweek die bij ontdekking is aangetroffen. Enexis heeft haar vordering met betrekking tot de verbruikte stroom in eerste aanleg begroot op een bedrag met inachtneming van één voorgaande kweekronde (105 dagen). Zij heeft dat naar eigen zeggen met hetgeen zij heeft aangevoerd ook voldoende onderbouwd. Ten onrechte, aldus Enexis, heeft de kantonrechter dan ook slechts het verbruik over 42 dagen voor vergoeding in aanmerking laten komen en de vordering van Enexis voor het meerdere afgewezen.
3.7.4.Het hof stelt voorop dat het op de weg van Enexis ligt haar schade te stellen en bij betwisting te bewijzen. Gelet op de aard van de normschending, die ertoe strekt heimelijk stroom aan het net te onttrekken zonder dat het verbruik door de meter wordt geregistreerd, mogen aan het van Enexis te verlangen bewijs echter niet te hoge eisen worden gesteld.
3.7.5Tussen partijen is ten aanzien van post 1 (verbruikte stroom) enkel in geding of bij de schatting van het verbruik uitgegaan moet worden van 42 dagen of 105 dagen. Op grond van de geconstateerde vervuiling (stof) van de assimilatielampen kalkaanslag op de vloer, in combinatie met het aantreffen van snoeischaartjes met hennepresten die bij het oogsten van hennep plegen te worden gebruikt en het aantreffen van hennepafval en zakken met afgewerkte aarde, acht het hof voorshands bewezen dat er voorafgaand aan de aangetroffen kweek minstens één eerdere kweekronde moet hebben plaatsgevonden. Een bevestiging daarvoor kan ook worden gelezen in de verklaring van de echtgenote van [geïntimeerde] (productie 2 bij memorie van grieven), die verklaart medio mei/juni grond in de gang te hebben aangetroffen. In combinatie met de constatering van verbalisanten dat in de kelder zakken met afgewerkte aarde zijn aangetroffen rechtvaardigt dat voorshands de conclusie dat medio mei/juni in verband met het opstarten van een nieuwe kweekronde nieuwe hennepplanten met potgrond zijn aangevoerd.
3.7.5.Gelet op hetgeen Enexis bij dagvaarding onweersproken heeft aangevoerd met betrekking tot de duur van een kweekronde, staat daarmee vooralsnog voldoende vast dat het verbruik buiten de meter om ten minste gedurende 105 dagen moet hebben plaatsgevonden. [geïntimeerde] heeft dit in eerste aanleg en in hoger beroep betwist. Maar noch in de conclusie van antwoord, noch bij gelegenheid van de gehouden comparitie, noch in de memorie van antwoord geeft [geïntimeerde] een afdoende verklaring voor het aantreffen van de geconstateerde mate van vervuiling en de hierboven genoemde zaken, waaronder gebruikte potten en afgewerkte aarde. De enkele opmerking dat in de hennepteelt vaak gebruik wordt gemaakt van tweedehands spullen is in dat opzicht niet voldoende. [geïntimeerde] heeft niet gesteld dat hij deze zaken tweedehands heeft verworven, noch wanneer of van wie. Concrete feiten of omstandigheden die de aanname dat ten minste 105 dagen stroom moet zijn verbruikt kunnen ontkrachten zijn door [geïntimeerde] niet gesteld, althans niet anders dan bij wijze van suggestie. [geïntimeerde] heeft zijn verweer aldus onvoldoende gemotiveerd. Er bestaat mitsdien geen grond om aan [geïntimeerde] nog tegenbewijs op te dragen van hetgeen voorshands voldoende is aangetoond.
3.7.6.Het voorgaande betekent dat de grieven 1 en 2 slagen. De omstandigheid dat de strafrechter in de ontnemingsprocedure anders heeft geoordeeld maakt dit niet anders, omdat in strafrechtelijke procedures aan het te leveren bewijs andere eisen wordt gesteld dan in civielrechtelijke. Bij de begroting van de door Enexis geleden schade moet uitgegaan worden van de berekening zoals die door Enexis in de dagvaarding is gemaakt, uitgaande van een periode van 105 dagen gedurende welke stroom buiten de meter om is gebruikt. De juistheid van de daarop gebaseerde berekening, zoals gemaakt in de dagvaarding in eerste aanleg, is door [geïntimeerde] verder niet betwist. In dat geval dient bij de begroting van de schade wegens berekend verbruik een bedrag van € 4.246,54 in aanmerking genomen te worden.
3.8.1.Grief 3 ziet op het oordeel van de kantonrechter dat de kosten van monteurs die Enexis heeft moeten inschakelen niet toewijsbaar zijn bij gebrek aan voldoende onderbouwing (r.o. 3.9 van het bestreden vonnis). Ter toelichting op de grief heeft Enexis aangevoerd dat de kosten voor de administratieve verwerking van een afsluiting € 45,60 exclusief BTW bedragen. Die post is echter als post 4 apart opgenomen in de schadespecificatie en die post is door de kantonrechter ook toegewezen in r.o. 3.9. Afgewezen is in die r.o. de post van € 186,= (post 8) wegens “kosten monteur”.
3.8.2.Ten aanzien van deze post heeft Enexis op pagina 7 van de dagvaarding in eerste aanleg onder punt 21 gesteld dat een monteur van haar als gevolg van de in de installatie en de meterkast aangebrachte wijzigingen en aangetroffen onveilige situatie drie uur aan de kwestie heeft moeten besteden. Bij een uurtarief van € 62,= per uur exclusief BTW levert dat een schadepost op van € 186,=. [geïntimeerde] heeft hetgeen Enexis aldus heeft gesteld bij conclusie van antwoord niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken. Hij is in eerste aanleg in het geheel niet ingegaan op deze specifieke post. In het algemeen heeft hij daar aangevoerd dat een aantal posten door Enexis niet waren onderbouwd met bijlagen. Daarmee miskent [geïntimeerde] dat een verdergaande onderbouwing en bewijsvoering pas aan de orde komen, wanneer het door Enexis gestelde voldoende gemotiveerd wordt betwist. Nu [geïntimeerde] bij conclusie van antwoord niet heeft weersproken dat door de aanpassingen in de installatie en meterkast een onveilige situatie was ontstaan en een monteur van Enexis drie uur heeft moeten werken om dat te herstellen, terwijl de stellingname van Enexis voldoende is ter onderbouwing van haar vordering dienaangaande, is de post “kosten monteur” ten onrechte niet bij de schadebegroting betrokken. Ook grief 3 slaagt daarom.
3.9.1.Grief 4 richt zich tegen de beslissing om de post “vooronderzoekskosten” ad € 307,= exclusief BTW af te wijzen. In haar toelichting op deze post stelt Enexis dat de gevorderde kosten zien op het plaatsen en ophalen van meetapparatuur, de daarmee gemoeide reistijd en de tijd die gemoeid is geweest met het verwerken en administreren van de meetresultaten. Anders dan de kantonrechter heeft aangenomen, behoren deze werkzaamheden niet tot de normale activiteiten van een netbeheerder, aldus Enexis.
In reactie op deze grief heeft [geïntimeerde] opgemerkt dat Enexis ook al een post van € 272,= opvoert wegens “kosten fraude-inspecteur” (post 9), zodat deze post dubbel wordt gevorderd.
3.9.2.Gelet op de nadere onderbouwing die Enexis bij memorie van grieven heeft gegeven is het hof van oordeel dat thans voldoende is gebleken dat de post “vooronderzoekskosten” betrekking heeft op specifieke kosten die Enexis heeft gemaakt voor het onderzoeken van het verbruik op het adres waar de hennepkwekerij gevestigd was en niet op routinematige metingen die Enexis in het kader van haar normale bedrijfsvoering pleegt uit te voeren. Gelet op de omschrijving van de werkzaamheden waar de post van € 272,= voor wordt gevorderd (dagvaarding eerste aanleg, pagina 7, punt 22) is het hof voorts van oordeel dat de werkzaamheden waarvoor € 307,= wordt gevorderd niet dezelfde zijn als waar de post van € 272,= op ziet, te weten het ter plaatse gaan, opnemen van de situatie, inventariseren van de aangetroffen apparatuur, het noteren van de elektrische vermogens, het opstellen van berekeningen en het doen van aangifte bij de politie.
3.9.3.Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat ook grief 4 slaagt. Bij de begroting van de schade zal daarom ook de post van € 307,= moeten worden betrokken.