In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van de overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet en ontslagen van alle rechtsvervolging voor de overtreding van artikel 5 van dezelfde wet. De officier van justitie ging in hoger beroep, waarbij hij eiste dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf en ontzegging van de rijbevoegdheid.
Tijdens de zitting in hoger beroep is een neuroloog gehoord die verklaarde dat de verdachte mogelijk een epileptische aanval heeft gehad voorafgaand aan het verkeersongeval. Dit ongeval resulteerde in twee dodelijke slachtoffers. Het hof heeft de verklaringen van de deskundige en de omstandigheden van het ongeval in overweging genomen. De deskundige concludeerde dat de verdachte lijdt aan symptomatische lokalisatie gebonden epilepsie, veroorzaakt door een hersentumor, en dat het niet uitgesloten kan worden dat hij een aanval heeft gehad tijdens het rijden.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen andere oorzaken voor het ongeval zijn aangetoond en dat de verdachte, ondanks zijn epilepsie, beschikte over een geldig rijbewijs en zich aan de aanwijzingen van zijn behandelend neuroloog heeft gehouden. Gezien deze omstandigheden oordeelde het hof dat de verdachte in strafrechtelijk opzicht geen verwijt kan worden gemaakt. Het hof bevestigde daarom het vonnis van de rechtbank, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van strafrechtelijke aansprakelijkheid.