ECLI:NL:GHSHE:2014:5119
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet voldaan griffierecht
In deze zaak heeft de vrouw hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij zij niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege het niet voldoen aan het griffierecht. De vrouw heeft op 30 juni 2014 een beroepschrift ingediend, maar het griffierecht was niet tijdig voldaan. Het hof heeft de vrouw in de gelegenheid gesteld om haar standpunt toe te lichten, waarbij zij een beroep deed op de hardheidsclausule van artikel 282a lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en op artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De vrouw stelde dat de heffing van griffierechten een onredelijke financiële drempel voor haar vormde, gezien haar betalingsonmacht en de lopende aanvraag voor bijzondere bijstand.
Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die een niet-ontvankelijkheid zouden rechtvaardigen. De vrouw heeft onvoldoende onderbouwd dat de hoogte van het griffierecht een wezenlijke belemmering vormt voor haar toegang tot de rechter. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw niet heeft aangetoond dat er beslagen op haar uitkering zijn gelegd en dat haar aanvraag voor bijzondere bijstand niet is onderbouwd. Gelet op deze overwegingen heeft het hof besloten dat de vrouw niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek in hoger beroep, omdat niet is gebleken van onbillijkheid van overwegende aard.
De beslissing van het hof is op 4 december 2014 openbaar uitgesproken, waarbij de vrouw niet-ontvankelijk is verklaard in haar hoger beroep.