3.2.Tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten zijn geen grieven aangevoerd. Het hof zal daarom van deze feiten uitgaan en waar nodig deze – mede op basis van de in deze procedure verder onbestreden feitenvaststelling door dit hof in zijn arrest van 8 oktober 2013 (zaaknummer HD 200.099.769/01) in de hoofdzaak tussen de heer [ex-medewerker Arodo], hierna aan te duiden als [ex-medewerker Arodo], en Arodo (productie 1, memorie van grieven) – aanvullen.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
• [ex-medewerker Arodo] is op 8 januari 2007 in dienst getreden van Arodo als algemeen medewerker, aanvankelijk voor de duur van zes maanden. De arbeidsovereenkomst is met wederzijds goedvinden beëindigd op 25 april 2008. Van beide overeenkomsten is een schriftelijk stuk opgemaakt, dat door beide partijen is getekend. [ex-medewerker Arodo] genoot een salaris van € 2.132,- per maand bruto exclusief reiskosten, bij een arbeidsduur van 40 uur per week.
• Voornoemde arbeidsovereenkomst kende onder meer de navolgende bepalingen:
“Artikel 3: Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de thans geldende CAO van de Stichting Samenwerkende Metaal en Technische Bedrijfstakken. De werknemer is eveneens gebonden aan de door Arodo opgestelde richtlijnen, zoals opgenomen in het personeelshandboek (exemplaar verkrijgbaar bij de receptie). Hierin zijn alle arbeids- en bedrijfsregels opgenomen.”
“Artikel 4: De werknemer verplicht zich in voorkomende gevallen alle door of namens werkgever in redelijkheid op te dragen werkzaamheden te verrichten overeenkomstig hetgeen hierover bepaald is in het Personeelshandboek.
De werknemer verplicht zich tevens in voorkomende gevallen alle door of namens Arodo in redelijkheid op te dragen werkzaamheden te verrichten op een andere plaats dan waar gewoonlijk de arbeid wordt verricht en/of op een andere tijd dan gewoonlijk, tenzij zulks vanwege bijzondere omstandigheden niet van de werknemer kan worden verlangd.”
In artikel 9 van de betreffende arbeidsovereenkomst is opgenomen dat [ex-medewerker Arodo] “kan worden gedetacheerd in diverse landen, waaronder België. Mocht om redenen die buiten de invloed van Arodo liggen, Arodo genoodzaakt zijn deze overeenkomst aan te passen, dan verplicht werknemer zich ertoe een andere arbeidsovereenkomst aan te gaan ook indien dit zal leiden tot een ander fiscaal regime. (..)”
• [ex-medewerker Arodo] is vanaf de eerste werkdag door Arodo uitgeleend aan Allco Finishing in [vestigingsplaats 2] (België) en was daar ook feitelijk werkzaam.
• Op 27 april 2007 was [ex-medewerker Arodo] werkzaam in een zogenaamde poedercabine toen op enig moment de 800 kg zware roldeur van die cabine al dan niet ten gevolge van een breuk van het ophangmechanisme naar beneden is gevallen. De vallende deur heeft eerst de schouder en vervolgens de linkervoet van [ex-medewerker Arodo] geraakt. Direct na het ongeval is [ex-medewerker Arodo] door de heer [zaakvoerder], zaakvoerder bij Allco Finishing, naar het ziekenhuis gebracht. Een aldaar gemaakte röntgenfoto van de linkervoet gaf – behalve mogelijk twee botschilfertjes - geen beschadiging te zien, maar er is wel gips (rondom die voet) aangebracht. Na acht dagen gedwongen rust is het gips verwijderd en aan [ex-medewerker Arodo] is medegedeeld dat er niets gebroken was. Hij diende wel fysiotherapie te volgen. Na een periode van arbeidsongeschiktheid voor de duur van drie maanden heeft [ex-medewerker Arodo] op 1 juni 2007 zijn werkzaamheden gedeeltelijk hervat en vanaf 14 juli 2007 volledig. Uiteindelijk is in februari 2008 een lipoom uit zijn linkervoet verwijderd en is tevens donorbot geplaatst. In diezelfde maand heeft [ex-medewerker Arodo] zich ook arbeidsongeschikt gemeld. Vervolgens heeft [ex-medewerker Arodo] een aantal weken in het gips gezeten gevolgd door fysiotherapie. Hij is tot datum uitdiensttreding vervolgens arbeidsongeschikt gebleven. Van het ongeval is geen rapport opgemaakt door de Belgische arbeidsinspectie. [ex-medewerker Arodo] stelt blijvende beperkingen en pijn te hebben aan de betreffende voet.
• In de hoofdzaak houdt [ex-medewerker Arodo] Arodo aansprakelijk voor de gevolgen van het bedrijfsongeval op 27 april 2007 op grond van artikel 7:658 BW dan wel artikel 7:611 BW dan wel artikel 6:174 BW en heeft daartoe Arodo, die aansprakelijkheid ontkent, in rechte betrokken en een verklaring voor recht gevraagd dat Arodo aansprakelijk is voor die schade alsmede veroordeling van Arodo tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat inclusief de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
• In de vrijwaringszaak vordert Arodo veroordeling van Allco Finishing en/of Allco Equipment hoofdelijk om al datgene aan Arodo te voldoen wat Arodo in de hoofzaak aan [ex-medewerker Arodo] zou hebben te voldoen, met veroordeling van Allco Finishing en/of Allco Equipment in de proceskosten, dit alles uitvoerbaar bij voorraad.
Arodo heeft daartoe, samengevat weergegeven, het volgende aangevoerd. [ex-medewerker Arodo] was weliswaar sinds 8 januari 2007 als algemeen medewerker in dienst bij Arodo, doch [ex-medewerker Arodo] werd uitsluitend, althans in overwegende mate uitgeleend aan Allco Finishing. Arodo was derhalve slechts de formele werkgever van [ex-medewerker Arodo], daar waar Allco Finishing zijn materiële werkgever was. Ingeval in de hoofdzaak mocht worden beslist dat Arodo aansprakelijk is voor (een gedeelte van) de door [ex-medewerker Arodo] geleden en te lijden schade, dan stelt Arodo zich op het standpunt dat niet zij, maar Allco Finishing (in de onderlinge draagplichtverhouding met Arodo ex artikel 6:102 juncto 6:10 juncto 6:101 BW) de volledige schade van [ex-medewerker Arodo] dient te dragen, nu zij als materiële werkgever ex artikel 7:658 lid 4 BW kan worden gekwalificeerd en in die hoedanigheid de zorgplicht jegens [ex-medewerker Arodo] diende na te komen, hetgeen zij heeft nagelaten. Daarbovenop heeft te gelden dat Allco Finishing bezitter/eigenaar is van de betreffende spuitcabine(deur). [ex-medewerker Arodo] stelt dat sprake is geweest van een gebrek aan de (deur van de) spuitcabine, te weten het afbreken van het veiligheidsblok waardoor de deur uit de geleider kon lopen, zodat Allco Finishing ook op grond van artikel 6:174 BW (risico-)aansprakelijk is voor de door [ex-medewerker Arodo] geleden schade. Voorts was de betreffende spuitcabine geproduceerd door Allco Equipment. Ook de montage en installatie van de spuitcabine is verricht door Allco Equipment. [ex-medewerker Arodo] stelt dat sprake is geweest van een gebrek aan (de deur van) de spuitcabine, zodat Allco Equipment op grond van artikel 6:185 BW, althans 6:162 BW (risico-)aansprakelijk is voor de door [ex-medewerker Arodo] geleden schade, aldus nog steeds Arodo.
• Bij voormeld vonnis van 13 oktober 2011 heeft de kantonrechter in de hoofdzaak geoordeeld, kort gezegd, dat het Belgisch recht van toepassing is op deze zaak voor zover de vorderingen van [ex-medewerker Arodo] op de arbeidsovereenkomst zijn gebaseerd (rov. 4.3) en dat eveneens Belgisch recht van toepassing is op deze zaak voor zover de vordering is gebaseerd op aansprakelijkheid voor gebreken aan de opstal/een onrechtmatige daad (rov. 4.5).
Bij voormeld arrest van 8 oktober 2013 heeft dit hof, kort gezegd, overwogen dat in de hoofdzaak Nederlands recht van toepassing is en heeft het het vonnis van de kantonrechter van 13 oktober 2011 in de hoofdzaak vernietigd en de zaak terug gewezen naar de rechtsbank ’s-Hertogenbosch, sector civiel.
• Bij voormeld vonnis van 13 oktober 2011 heeft de kantonrechter in de vrijwaringszaak geoordeeld, kort gezegd, dat het Belgisch recht van toepassing is in de zaak tussen Arodo en Allco Finishing (rov. 4.7) en dat eveneens Belgisch recht van toepassing is in de zaak tussen Arodo en Allco Equipment (rov. 4.8).