Uitspraak
15.Het verdere verloop van de procedure
- de tussenarresten van 11 september 2012, 16 april 2013 en 25 maart 2014;
- de memorie na bewijsopdracht van Allposters van 22 juli 2014, met een productie;
- de memorie van antwoord van Pictoright van 2 september 2014 met producties 13 tot en met 20.
16.De verdere beoordeling
Allposters heeft afbeeldingen van bestaande posters via een bepaald procedé overgezet op canvas en op de markt gebracht. Pictoright, die de belangen van auteursrechthebbenden behartigt, stelde deswege een vordering in tegen Allposters. Dit is uitgemond in een arrest van dit hof van 3 januari 2012, waarbij het hof een aantal veroordelingen heeft uitgesproken. Onder III heeft het hof uitgesproken de veroordeling zoals geformuleerd in het tussenarrest van 11 september 2012 onder r.o. 6.1. Kort gezegd gaat het om een veroordeling van Allposters om binnen 14 dagen een door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave te doen omtrent aantallen (betreffende productie, voorraad, verkoop en wat dies meer zij). Er zijn dwangsommen opgelegd tot een maximum van € 45.000,--.
Allposters heeft gemeend ermee te kunnen volstaan eerst op 28 mei 2014 opdracht te geven aan Deloitte en heeft eerst op 1 juli 2014 opgave aan Deloitte gedaan. Overigens heeft – voor zover het hof kan nagaan - Allposters de opgave niet aan Pictoright, doch aan Deloitte gedaan, doch partijen verbinden daaraan geen gevolgen. Bovendien heeft opgave Pictoright wel bereikt, omdat deze onderdeel is van de bijlage bij memorie na bewijsopdracht.
Hoe dat ook zij, de opgave is gedaan ruimschoots na de termijnen welke het hof voor ogen had, doch als gezegd heeft Pictoright het arrest niet laten betekenen. Dat betekent dat aan deze termijnoverschrijding geen betekenis toe komt. Als de opgave is gedaan en daaromtrent is gerapporteerd door de accountant, is dus in alle gevallen tijdig aan het bevel voldaan.
Indien echter vervolgens inhoudelijk ofwel uit de opgave, ofwel uit de rapportage blijkt dat Allposters niet het maximaal haalbare heeft gedaan om aan de veroordeling te voldoen, dient de conclusie te luiden dat er voor opheffing van de dwangsom geen grond is.
Wel zijn data uit Lightman geëxporteerd naar EDW (Enterprise Data Warehouse) dat nog steeds wordt gebruikt.
Als prod. 4 bij het deskundigenrapport is eveneens een opgave van Allposters gevoegd. Deze is anders en summierder vorm gegeven doch stemt met de eerdere opgave overeen.
Deze producties hebben betrekking op bestellingen en leveringen. Deze zijn ofwel reeds overgelegd bij memorie van antwoord van 14 februari 2012, ofwel sluiten aan bij de bij die memorie overgelegde stukken.
Daaruit volgt bovendien dat indien en voor zover al Allposters aanvankelijk mocht menen te kunnen volstaan met een opgave vanaf 1 juni 2008 (bijvoorbeeld omdat zij serieus meende te weten dat eerst nadien transfers op de markt waren gebracht), zij na de memorie van antwoord dieper had dienen te graven naar bestellingen daterend van voordien. Dat heeft zij kennelijk niet gedaan en voor zover zij dat wel heeft gedaan maar geen oudere stukken heeft gevonden omdat zij deze niet heeft bewaard, komt dat, naar Pictoright terecht opmerkt, voor rekening van Allposters.
Zowel op basis van de jurisprudentie, de Indicatietarieven Rechtbanken en de naar verwachting per 1 januari 2015 in werking tredende Indicatietarieven Hoven in zaken betreffende intellectuele eigendom kan een kostenveroordeling op basis van dat artikel worden uitgesproken, ook in een executiegeschil.
Bij deze stand van zaken is de door Pictoright gevorderde proceskostenvergoeding toewijsbaar, ook al heeft Allposters daarop niet meer kunnen reageren.