In deze zaak gaat het om een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor verhuizing met haar kinderen naar [plaats]. De moeder, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, heeft verzocht om toestemming om met de kinderen te verhuizen, zich daar te vestigen en hen in te schrijven op een school. De vader heeft verweer gevoerd en verzocht om de eerdere beschikking te bekrachtigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 oktober 2014, waarbij ook de Raad voor de Kinderbescherming als informant is gehoord.
De moeder en vader zijn op 28 oktober 2005 gehuwd en hebben samen twee kinderen, [zoon 1] en [zoon 2]. De rechtbank had eerder bepaald dat [zoon 1] zijn hoofdverblijf bij de vader heeft en [zoon 2] bij de moeder. De moeder kan zich niet verenigen met de eerdere beslissing van de rechtbank die haar verzoek om verhuizing afwees. Het hof heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen, waarbij het belang van de moeder om met haar kinderen naar [plaats] te verhuizen, zwaarder weegt dan de belangen van de vader en de kinderen.
Het hof concludeert dat de moeder een gerechtvaardigd belang heeft om haar leven opnieuw in te richten na de scheiding. De moeder heeft voldoende voorbereidingen getroffen voor de verhuizing en de impact op de kinderen is niet per definitie schadelijk. Het hof heeft besloten om de eerdere beschikking te vernietigen en de moeder vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing, evenals het verzoek om het hoofdverblijf van [zoon 1] bij de moeder te bepalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.