Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van een minderjarige, [de dochter], die sinds 17 mei 2012 onder toezicht staat van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De moeder van [de dochter] heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 mei 2014 aangevochten, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van [de dochter] werd verlengd tot 17 mei 2015. De moeder verzocht om de beschikking te vernietigen voor zover deze betrekking heeft op de periode na 17 november 2014.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 november 2014 heeft de moeder haar standpunt toegelicht. Ze gaf aan dat ze had gehoopt op een betere begeleiding voor haar en [de dochter] via stichting Philadelphia, maar dat deze stichting haar aanmelding had afgewezen. De moeder erkende dat, gezien de omstandigheden, een thuisplaatsing van [de dochter] niet mogelijk was en refereerde zich aan het oordeel van het hof. De stichting benadrukte dat het goed gaat met [de dochter] in het pleeggezin en dat de moeder in staat is om contact met haar dochter te onderhouden.
Het hof heeft, na het horen van de betrokken partijen en het bestuderen van de stukken, geoordeeld dat de uithuisplaatsing van [de dochter] noodzakelijk is voor haar verzorging en opvoeding. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd, en benadrukte het belang van de kwaliteit van het contact tussen de moeder en [de dochter]. Het hof heeft de stichting opgedragen om in gesprek te blijven met de moeder en het pleeggezin over de invulling van dit contact.