ECLI:NL:GHSHE:2014:494

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 februari 2014
Publicatiedatum
25 februari 2014
Zaaknummer
HD 200.091.830
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kwaliteit van geleverde planken en klachtprocedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Houthandel B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft een geschil over de kwaliteit van geleverde 27 mm-planken door de geïntimeerde. Houthandel B.V. heeft in een tussenarrest van 6 augustus 2013 de opdracht gekregen te bewijzen dat zij op 5 en 12 november 2008 bij de geïntimeerde heeft geklaagd over de geleverde planken. Tijdens de enquête heeft Houthandel vier getuigen voorgebracht, terwijl de geïntimeerde zichzelf heeft doen horen in de contra-enquête. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde producties heeft ingebracht waarop Houthandel niet meer heeft kunnen reageren. Het hof heeft daarom besloten dat de geïntimeerde de originele handgeschreven verklaringen van getuigen moet deponeren, voorzien van een beëdigde vertaling in het Nederlands. Houthandel krijgt de gelegenheid om een nadere memorie in te dienen, waarna de geïntimeerde ook een antwoordmemorie kan indienen. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot de rolzitting op 22 april 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.091.830/01
arrest van 25 februari 2014
in de zaak van
[Houthandel] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. C.G.A. Mattheussens te Roosendaal,
tegen
[geïntimeerde], h.o.d.n. [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] (Frankrijk),
geïntimeerde,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven te 's-Hertogenbosch,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 6 augustus 2013 in het hoger beroep van de door de rechtbank Breda onder zaaknummer 220019/HA ZA 10-1030 gewezen vonnissen van 4 augustus 2010 en 23 maart 2011.

6.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 6 augustus 2013;
- het proces-verbaal van de enquête en de contra-enquête van 21 oktober 2013;
- de memorie na enquête van [Houthandel] met producties;
- de antwoordmemorie na enquête van [geïntimeerde] met producties.
Partijen hebben arrest gevraagd.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof [Houthandel] opgedragen te bewijzen dat zij op 5 november 2008 en/of op 12 november 2008 bij [geïntimeerde] heeft geklaagd (in de zin van artikel 39 CISG) over het feit dat [geïntimeerde] niet de kwaliteit(en) 27 mm-planken heeft geleverd die partijen zijn overeengekomen.
7.2.
[Houthandel] heeft in enquête vier getuigen voorgebracht, te weten [medewerker 1] (hierna: [medewerker 1] [Houthandel]), voormalig directeur van [Houthandel], [medewerker 2] (hierna: [medewerker 2]), directeur van [Houthandel], [medewerker 3] (hierna: [medewerker 3]), directeur van [Houthandel] en [medewerker 4] (hierna: [medewerker 4]), voormalig werknemer van [Houthandel].
[geïntimeerde] heeft in contra-enquête zichzelf doen horen.
7.3.
[geïntimeerde] heeft bij memorie na enquête producties in het geding gebracht waarop [Houthandel] niet meer heeft kunnen reageren. Het hof acht het met het oog op een goede procesorde van belang dat [Houthandel] alsnog op die producties zal reageren. Alvorens [Houthandel] daartoe in de gelegenheid te stellen dient [geïntimeerde] eerst de originele handgeschreven verklaringen, voorzien van de uitgetikte tekst in het Frans en een beëdigde vertaling in het Nederlands, ter griffie te deponeren.
7.4.
[Houthandel] heeft nagelaten zich in haar memorie na enquête uit te laten over de onduidelijkheden die het hof in het tussenarrest heeft gesignaleerd met betrekking tot haar vorderingen (zie 4.5. en 4.6.3.).
Verder hebben beide partijen nagelaten zich uit te laten over (een) eventueel door het hof in een later stadium te benoemen deskundige(n) en de aan deze(n) te stellen vragen (4.6.3.).
7.5.
[Houthandel] wordt in de gelegenheid gesteld een nadere memorie te nemen met – uitsluitend – de in 7.3. en 7.4. omschreven doelen. [geïntimeerde] wordt nadien in de gelegenheid gesteld een antwoordmemorie te nemen met – uitsluitend – het in 7.4. omschreven doel.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

8.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat [geïntimeerde] de originele handgeschreven verklaringen van [getuige 1] (directeur Merranderie des Vosgues), [getuige 2] (accountant), [getuige 3] (advocaat), [getuige 4] (zoon van [geïntimeerde]) en [getuige 5] (in kopie overgelegd als prod. 6 bij antwoordmemorie na enquête), alle voorzien van de uitgetikte tekst in het Frans en een beëdigde vertaling in het Nederlands, uiterlijk op 25 maart 2014 ter griffie dient te deponeren onder toezending van een afschrift van deze stukken aan de advocaat van [Houthandel];
verwijst de zaak naar de rol van 22 april 2014 voor nadere memorie aan de zijde van [Houthandel];
bepaalt dat [geïntimeerde], nadat de nadere memorie is genomen, in de gelegenheid zal worden gesteld om een nadere antwoordmemorie te nemen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, M.G.W.M. Stienissen en M.J. van Laarhoven en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op
25 februari 2014
.