ECLI:NL:GHSHE:2014:4935
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake partneralimentatie na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie na een echtscheiding tussen de vrouw en de man. Partijen zijn op 23 december 1988 met elkaar gehuwd en hebben twee kinderen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 20 februari 2013 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de man een bijdrage van € 126,-- per maand moet betalen voor de kosten van de verzorging en opvoeding van hun dochter. De vrouw had ook een verzoek ingediend voor een bijdrage in haar eigen levensonderhoud, maar dit werd afgewezen wegens gebrek aan draagkracht van de man. De vrouw heeft in juni 2014 een bodemprocedure aangespannen om een bijdrage in haar levensonderhoud vast te stellen. In eerste aanleg heeft de vrouw gevorderd dat de man haar een voorschot van € 1.019,-- per maand zou betalen, maar de rechtbank heeft zowel de vordering van de vrouw als die van de man afgewezen.
In hoger beroep heeft de vrouw drie grieven ingediend en verzocht om vernietiging van het eerdere vonnis en een veroordeling van de man tot betaling van € 294,-- per maand. Het hof heeft overwogen dat er onvoldoende informatie is om de behoeftigheid van de vrouw en de draagkracht van de man te beoordelen. Het hof is van mening dat nader feitenonderzoek noodzakelijk is, wat in deze procedure niet mogelijk is. De grieven van de vrouw zijn afgewezen, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De vrouw wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 1.202,--.