ECLI:NL:GHSHE:2014:4739

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 november 2014
Publicatiedatum
18 november 2014
Zaaknummer
20-002340-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de betrouwbaarheid van verklaringen in de Zoutzuurmoorden

In deze zaak, die betrekking heeft op de Zoutzuurmoorden, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 november 2014 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder vrijgesproken van de gehele tenlastelegging, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen om rechtspsychologisch onderzoek te laten verrichten naar de betrouwbaarheid van verklaringen van een inmiddels overleden medeverdachte. Dit onderzoek is noodzakelijk om de waarheidsgetrouwe aard van de verklaringen te kunnen vaststellen, aangezien deze verklaringen cruciaal zijn voor de beoordeling van de zaak.

Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft daarom de raadsheer-commissaris de opdracht gegeven om deskundigen aan te stellen die de betrouwbaarheid van de verklaringen van de overleden medeverdachte zullen onderzoeken. Tevens zal het hof getuigen horen en processen-verbaal van andere medeverdachten aan het dossier toevoegen. De zaak betreft ernstige beschuldigingen, waaronder moord en het verbergen van stoffelijke overschotten. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, met de instructie dat de advocaat-generaal moet bevorderen dat relevante gegevensdragers aan het dossier worden toegevoegd. De vervolgzitting zal op een later tijdstip plaatsvinden, waarbij de verdachte en getuigen zullen worden opgeroepen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002340-13
Uitspraak : 18 november 2014
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van 26 juni 2013 in de strafzaak met parketnummer 03-703756-11 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
wonende te [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte vrijgesproken van de gehele tenlastelegging, kort gezegd inhoudende het verwijt dat hij:
1. samen met (een) ander(en) het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1] heeft weggemaakt om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen;
2. samen met (een) ander(en) [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
3. samen met (een) ander(en) met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven heeft beroofd, dan wel dat hij zich daaraan samen met (een) ander(en) medeplichtig heeft gemaakt;
4. samen met (een) ander(en) het stoffelijk overschot van [slachtoffer 2] heeft weggemaakt om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen.
Voorts heeft de eerste rechter beslist over in beslag genomen voorwerpen en de vorderingen van de benadeelde partijen.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is aanvankelijk onbeperkt ingesteld, maar bij akte van 10 oktober 2014 heeft de advocaat-generaal het hoger beroep voor zover gericht tegen de vrijspraken van de feiten 1, 2 en 4 ingetrokken. Aldus is het hoger beroep uitdrukkelijk beperkt tot hetgeen aan de verdachte onder 3. is ten laste gelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde, te weten: het medeplegen van de moord op [slachtoffer 2], zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren met aftrek van voorarrest;
  • geen beslissing zal nemen ten aanzien van de in beslag genomen vrieskist en de in beslag genomen personenauto’s zal teruggeven aan de verdachte.
De verdediging heeft:
  • primair bepleit dat de verdachte van de gehele tenlastelegging zal worden vrijgesproken;
  • subsidiair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde voorbedachte raad en dat aan hem terzake van doodslag een gevangenisstraf voor de duur van maximaal 8 jaren zal worden opgelegd;
  • bepleit dat de in beslag genomen auto’s, computers, contante gelden en een mobiele telefoon aan de verdachte zullen worden teruggegeven.
Heropening van het onderzoek
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is het hof gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Het hof acht het op de eerste plaats noodzakelijk dat door een deskundige, te weten: een rechtspsycholoog, een onderzoek zal worden ingesteld naar de mate van betrouwbaarheid van de door (de inmiddels overleden) [medeverdachte 1] gedurende het opsporingsonderzoek en de strafprocedure in eerste aanleg afgelegde verklaringen, zoals die zijn neergelegd in de betreffende processen-verbaal en de verbatim uitgewerkte verslagen die zich in het procesdossier bevinden. De stukken zullen daartoe in handen van de raadsheer-commissaris in dit gerechtshof worden gesteld, met als opdracht een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren door (afhankelijk van hun beschikbaarheid):
- prof. dr. P.J. van Koppen, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam
of
- prof. dr. H.L.G.J. Merckelbach, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht.
Het hof zal daarbij bepalen dat een kopie van het gehele procesdossier alsmede van de gegevensdragers houdende (audiovisuele) registraties van politieverhoren (voor zover voorhanden) van [medeverdachte 1] aan de deskundige ter beschikking zullen worden gesteld. Aan de advocaat-generaal zal worden verzocht om te bevorderen dat voormelde gegevensdragers, voor zover die zich nog niet in het dossier bevinden, alsnog daaraan zullen worden toegevoegd.
Daarnaast acht het hof het noodzakelijk dat de hierna te noemen getuigen ter terechtzitting van het hof worden gehoord.
Tot slot acht het hof het noodzakelijk dat de processen-verbaal houdende de verklaringen van [medeverdachte 2] alsmede [medeverdachte 3], afgelegd in eerste aanleg, aan het dossier worden toegevoegd en zal aldus bevelen.
Het hof zal om voornoemde redenen het onderzoek ter terechtzitting heropenen.

BESLISSING

Het hof:

Heropent het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.

Schorst het onderzoek, in het belang daarvan, voor onbepaalde tijd.

Steltde stukken in handen van de raadsheer-commissaris in dit gerechtshof met als opdracht om (afhankelijk van hun beschikbaarheid) als deskundige te benoemen:
- prof. dr. P.J. van Koppen, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam,
of
- prof. dr. H.L.G.J. Merckelbach, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht,
en door deze deskundige een onderzoek te laten instellen naar de mate van betrouwbaarheid van de door (de inmiddels overleden) [medeverdachte 1] gedurende het opsporingsonderzoek en de strafprocedure in eerste aanleg afgelegde verklaringen, zoals die zijn neergelegd in de betreffende processen-verbaal en de verbatim uitgewerkte verslagen die zich in het procesdossier bevinden.
Bepaaltdat ten behoeve van het uit te voeren onderzoek een kopie van het gehele procesdossier alsmede van de gegevensdragers houdende (audiovisuele) registraties van politieverhoren (voor zover voorhanden) van [medeverdachte 1] aan de deskundige ter beschikking zullen worden gesteld.
Verzoektde advocaat-generaal om, voor zover dat nog niet is geschied, te bevorderen dat vorenbedoelde gegevensdragers aan het procesdossier worden toegevoegd.
Bepaaltdat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproepingvan de verdachte, tegen de nog nader te bepalen terechtzitting, met
bevel tot kennisgevingdaarvan aan de raadsvrouwe van verdachte.
Beveeltvoorts
de oproepingtegen de nog nader te bepalen terechtzitting van de getuigen:
- [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats], verblijvende in een voor het hof onbekende Penitentiaire Inrichting in Nederland (gegevens op te vragen bij de advocaat-generaal);
- [medeverdachte 3], geboren op[geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats], wonende [adres] te [woonplaats];
- [getuige], geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats], wonende [adres] te [woonplaats].
Beveeltde griffier van het hof er voor zorg te dragen dat de processen-verbaal houdende de in eerste aanleg afgelegde verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aan het dossier worden toegevoegd.
Aldus gewezen door
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. H. Eijsenga en mr. P.M. Frielink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van R.H. Boekelman, griffier,
en op 18 november 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.