Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Schoonbrood;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Aarts-Mulder.
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie tussen een man en een vrouw die in 2001 zijn gehuwd en in 2010 zijn gescheiden. De man heeft in hoger beroep verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de alimentatieverplichtingen waren vastgesteld, te vernietigen. Hij stelt dat de vrouw zich grievend heeft gedragen, wat volgens hem zou moeten leiden tot een beëindiging van zijn onderhoudsverplichting. De vrouw heeft deze beschuldigingen gemotiveerd betwist en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek.
De mondelinge behandeling vond plaats op 9 oktober 2014, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De man heeft onder andere aangevoerd dat de vrouw onvoldoende heeft bijgedragen aan het gezinsinkomen en dat haar gedrag jegens hem grievend was. De vrouw heeft op haar beurt betoogd dat zij handelde ter bescherming van de kinderen en dat haar acties niet als grievend kunnen worden aangemerkt.
Het hof heeft de gedragingen van de vrouw beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet objectief grievend zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de man zijn stellingen niet voldoende heeft onderbouwd met bewijsstukken. De eerdere beschikking van de rechtbank, waarin de alimentatieverplichtingen waren vastgesteld, werd bekrachtigd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in zaken van alimentatie en de beoordeling van grievend gedrag in het kader van echtscheidingen.