Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/01/267987/HA ZA 13-634)
2.Het geding in hoger beroep
3. De beoordeling
heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd. Deze twee grieven richten zich tegen de toewijzing van de vordering van Rabobank.
Het betoog van [appellant] dat hij de financieringsovereenkomst, waarbij hij zich persoonlijk heeft verbonden, is aangegaan onder invloed van dwaling en dat deze daarom vernietigbaar is, miskent dat voor degene die zich redelijke inspanningen getroostte - zoals van [appellant] mocht worden verwacht - uit de overeenkomst voldoende duidelijk kenbaar was dat: 1. zowel [appellant] als de vennootschapen in de overeenkomst als debiteur/kredietnemer zijn vermeld; 2. de geldleningen (hoofdelijk) zijn verstrekt aan Xaron Beheer B.V. en [appellant] en dat het krediet (hoofdelijk) is verstrekt aan Xaron Beheer B.V., Autoschade [Autoschade] B.V. en [appellant]; en 3. alle verbintenissen tot betaling van een geldsom voor de debiteur/kredietnemer als hoofdelijke verbintenissen zijn aangemerkt.