Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1],wonende te [woonplaats],
De vereniging Huurders belang [residentienaam],gevestigd te [vestigingsplaats],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen de vereniging Huurdersbelang en de Woningstichting over het gebruik van een gemeenschappelijke ruimte, de vide, in een appartementencomplex. De Woningstichting heeft de huurders, waaronder appellant 1, verboden de vide voor recreatieve doeleinden te gebruiken zonder toestemming. De zaak is ontstaan na een driegangen-diner dat door de vereniging Huurdersbelang in de vide werd georganiseerd, terwijl de Woningstichting hiervoor geen toestemming had gegeven. De Woningstichting vorderde in hoger beroep een verklaring voor recht dat het medegebruik van gemeenschappelijke ruimten enkel de bevoegdheid omvat om deze te gebruiken als verkeersruimte, en dat voor ander gebruik toestemming vereist is.
Het hof oordeelt dat de vide naar haar aard bestemd is als verkeersruimte en dat de huurders derhalve een recht op medegebruik hebben, maar dat dit gebruik niet zonder toestemming van de Woningstichting kan plaatsvinden. De Woningstichting heeft geprobeerd afspraken te maken met de vereniging Huurdersbelang over het gebruik van de vide, maar deze pogingen hebben niet geleid tot overeenstemming. Het hof bevestigt dat de Woningstichting bevoegd is om regels te stellen over het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten, en dat de huurders niet zonder toestemming activiteiten mogen organiseren die afwijken van het gebruik als verkeersruimte.
De grieven van de appellanten worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij de appellanten worden veroordeeld in de proceskosten. Het hof benadrukt dat de Woningstichting, gezien de omstandigheden, een redelijk verzoek voor gebruik van de vide voor sociale activiteiten serieus moet overwegen, maar dat toestemming altijd vereist is voor afwijkend gebruik.