3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Tussen [geïntimeerde] en Goudse is een verzekeringsovereenkomst van kracht geweest betreffende een verzuimverzekering met polisnummer [polisnummer]. Uit de polis (prod. 4 Goudse) blijkt dat de verzekering ten aanzien van arbeidsongeschikte werknemers van [geïntimeerde] dekking biedt voor (een deel van) de loonsom.
Bij brief van 20 april 2011 (prod. 1 Goudse) heeft Goudse aan [geïntimeerde] geschreven:
‘U heeft bij ons een Verzuim & Inkomenpakket afgesloten.
Onterechte uitkering
U ontving EUR 10.432,29 te veel uitkering over de periode 1 augustus 2010 tot 1 januari 2011.
Uit onze administratie blijkt dat:
werknemer [werknemer] twee keer in onze administratie stond. voor een van deze werknemers is vanaf 30 augustus tot 1 januari onterecht ziekengeld uit gekeerd. Dit vorderen wij nu terug. (…)
Terugbetaling
Wij verzoeken u om het teveel uitgekeerde bedrag van EUR 10.432,29 terug te betalen.’
Bij brieven van 21 juli 2011 en 1 december 2011 (prod. 5 Goudse) heeft Goudse aan [geïntimeerde] onder meer geschreven:
‘U heeft van de Goudse een onterechte uitkering op de Verzuimverzekering ontvangen. Wij zonden u hierover op 20-4-2011 een brief.’
In de brief van 1 december 2011 is verder vermeld:
Terugvordering
In deze brief lieten wij u weten dat u EUR 10.316,37 aan de Goudse moet terugbetalen.
Uit nacalculatie bleek het eerder genoemde bedrag van 10.432,29 niet correct te zijn. (…)’
3.2.1.Goudse heeft [geïntimeerde] in rechte betrokken en gevorderd, samengevat, [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van in totaal € 11.836,08, welk bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 10.316,37, buitengerechtelijke incassokosten ad € 968,00 en een bedrag van € 551,71 aan vervallen wettelijke rente over de hoofdsom tot 20 november 2012. Voorts heeft Goudse betaling gevorderd van de wettelijke rente over – naar het hof begrijpt: alleen – de hoofdsom vanaf 20 november 2012, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
3.2.2.In de inleidende dagvaarding heeft Goudse haar vordering gegrond op een tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst uit hoofde waarvan [geïntimeerde] gehouden is om de voor de verzekering verschuldigde premies uiterlijk op de vervaldag aan Goudse te betalen. Verder heeft Goudse in de inleidende dagvaarding eerst gesteld dat [geïntimeerde] in totaal
€ 10.316,37 aan verschuldigde premies onbetaald heeft gelaten, en vervolgens wordt in de dagvaarding polisnummer [polisnummer] genoemd met de vermeldingen ‘Terugvordering’ en ‘teveel uitgekeerde premie tot’.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.2.4.De kantonrechter heeft een comparitie van partijen gelast, ten behoeve waarvan Goudse diverse producties in het geding gebracht (prod. 1 t/m 6). Blijkens het proces-verbaal van de comparitie heeft de gemachtigde van Goudse medegedeeld dat de dagvaarding ongelukkig is geformuleerd en dat de vordering van Goudse betrekking heeft op een door [geïntimeerde] ten onrechte dubbel ontvangen uitkering voor één van haar medewerkers, te weten [werknemer] (hierna: [werknemer]) in dezelfde periode. Daarop heeft [geïntimeerde] betwist dat zij dubbele uitkeringen heeft ontvangen.
3.2.5.Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vordering van Goudse afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. Daartoe heeft de kantonrechter, samengevat, het volgende overwogen. Goudse heeft ter onderbouwing van haar vordering als productie 2 verzuimoverzichten van [werknemer] overgelegd over de periode 1 augustus 2010 tot 1 januari 2011 (volgnummers 2010-005 tot en met 2010-009), volgens welke overzichten in totaal
€ 10.316,37 aan [geïntimeerde] is uitgekeerd. Het had op de weg van Goudse gelegen om toe te lichten waarop zij baseert dat dubbele uitkeringen zijn gedaan tot genoemd bedrag van
€ 10.316,37. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan de kantonrechter uit de overgelegde verzuimoverzichten niet opmaken waarom juist het aantal verzuimdagen dat correspondeert met de bedragen die zijn vermeld op de als productie 2 overgelegde overzichten dubbel zouden zijn betaald en niet het – daarvan deels afwijkend – aantal verzuimdagen dat staat vermeld op de als productie 3 overgelegde overzichten die betrekking hebben op dezelfde periode. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Goudse onvoldoende heeft toegelicht dat dubbele uitkeringen zijn gedaan, zodat er geen plaats is voor bewijslevering door Goudse.
3.3.1.Bij memorie van grieven heeft Goudse één grief aangevoerd tegen het bestreden vonnis en daarbij de grondslag van haar eis wederom gewijzigd. Goudse heeft geconcludeerd tot vernietiging van dat vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vordering, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
3.3.2.[geïntimeerde] heeft de gewijzigde grondslag van de vordering van Goudse betwist. Het verweer van [geïntimeerde] zal, voor zover relevant, in het navolgende aan de orde komen.
3.4.1.De grief van Goudse luidt kort gezegd als volgt:
ten onrechte heeft de kantonrechter de vordering van Goudse afgewezen zonder haar in de gelegenheid te stellen de grondslag van haar vordering nader toe te lichten of daarvan bewijs te leveren;
ten onrechte heeft de kantonrechter Goudse veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.
3.4.2.Volgens [geïntimeerde] kan deze grief niet leiden tot vernietiging van het vonnis omdat de door Goudse in eerste aanleg gestelde grondslag voor haar vordering ondeugdelijk was en onvoldoende was onderbouwd en omdat onderdeel 2 van de grief niet meer dan een veeggrief betreft.
Met dit een en ander miskent [geïntimeerde] echter dat hoger beroep ook kan worden ingesteld met het doel om fouten uit de eerste aanleg te herstellen en om een eis te wijzigen. Verder ziet [geïntimeerde] eraan voorbij dat onder grieven moeten worden verstaan alle gronden die een appellant aanvoert ten betoge dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd, en dat een verandering en vermeerdering van eis en verweer hier ook onder vallen. In het onderhavige geval heeft Goudse het hoger beroep benut om de grondslag van haar eis te wijzigen en om
– zoals hierna zal blijken – haar fouten uit de eerste aanleg te herstellen door deze grondslag alsnog voldoende toe te lichten. Uit de toelichting op de grief blijkt duidelijk, en [geïntimeerde] heeft dit kennelijk ook zo begrepen, op welke gronden Goudse vernietiging van het bestreden vonnis vordert. De in de toelichting op de grief opgenomen appelgronden zijn dan ook behoorlijk in het geding gebracht.