Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
3 april 2014, gewezen tussen P. Services B.V. als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2858407 / 14-2363)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
P. Services B.V. heeft hoge kosten moeten maken teneinde haar vorderingen te incasseren. Er zijn diverse sommatiebrieven gestuurd, er is herhaaldelijk contact geweest met [geïntimeerde] over de betalingen, er zijn betalingsregelingen besproken en er is een faillissementsrekest opgesteld. Uit de als productie 1 bij de dagvaarding in hoger beroep overgelegde kostenstaat blijkt dat P. Services B.V. aan haar raadsman € 1.046,20 exclusief BTW verschuldigd is ten aanzien van buitengerechtelijke kosten en hier komen de kosten van het incassobureau nog bij.
Ingevolge artikel 4 lid 11 van de op de overeenkomst van partijen van toepassing zijnde algemene voorwaarden is de opdrachtgever, [geïntimeerde] in deze, bij gebreke van betaling een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd van 15% van de verschuldigde hoofdsom. Het percentage van 15% wordt in Nederland alom gebruikt in algemene voorwaarden en is gebruikelijk in de branche; het is in ieder geval niet onredelijk hoog. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komt niet voor toepassing in aanmerking, omdat het niet is bedoeld voor transacties tussen ondernemers, zoals de onderhavige, aldus steeds P. Services B.V.
€ 12.564,61 (€ 12.036,65 + € 352,13 + € 1.253,29 = € 13.642,07 – € 1.077,46).
€ 462,00
€ 1.920,00
4. De uitspraak