ECLI:NL:GHSHE:2014:4591

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 november 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
HD 200.136.862_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Provisionele vordering inzake beheer- en exploitatieadministratie na verwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een provisionele vordering na verwijzing door de Hoge Raad. De zaak is ontstaan uit een geschil tussen Investments I B.V. en Vano Vastgoed B.V. over de verstrekking van documenten die nodig zijn voor de beoordeling van een vordering in reconventie. Vano heeft in het incident op basis van artikel 843a Rv gevorderd dat Investments I B.V. haar de volledige beheer- en exploitatieadministratie van een specifiek pand zou verstrekken, met als doel de schadevergoeding te kunnen vaststellen die zij op Investments I B.V. vordert wegens inadequaat beheer en ongerechtvaardigde verrijking. Het hof heeft vastgesteld dat Vano een rechtmatig belang heeft bij de gevraagde stukken, aangezien deze noodzakelijk zijn voor de beoordeling van haar vordering. Het hof heeft de vordering toegewezen, maar de oplegging van een dwangsom achterwege gelaten, omdat Investments I B.V. heeft toegezegd aan de vordering te voldoen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol voor beraad op 16 december 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.136.862/01
arrest van 4 november 2014
gewezen in het incident ex artikel 843a Rv in de zaak van
[Investments I] Investments I B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in incidenteel appel in de hoofdzaak,
geïntimeerde in principaal appel in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. V. Kortenbach te 's-Gravenhage,
tegen
Vano Vastgoed B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal appel in de hoofdzaak,
geïntimeerde in incidenteel appel in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. D. de Jong te Zeist,
als vervolg op het door het hof gewezen arrest in het incident van 24 juni 2014, in het geding na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 11 oktober 2013.

5.Het verdere verloop van de procedure

5.1.
Na genoemd arrest in het incident heeft Vano een memorie van antwoord na verwijzing tevens memorie in het incident genomen.
5.2.
[appellante] heeft een antwoordmemorie in het incident genomen.
5.3.
Hierna is bepaald dat arrest in het incident wordt gewezen.

6.De beoordeling

In het incident
6.1.
Voor de procedure in de hoofdzaak tot dusver verwijst het hof naar de rechtsoverwegingen 2.1, 3.1 en 3.2 van het arrest in het incident van 24 juni 2014, welke overwegingen worden geacht hier te zijn herhaald en ingevoegd.
6.2.
Vano vordert in het incident [appellante] te veroordelen om, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, binnen drie weken na betekening van dit arrest aan Vano te verschaffen een kopie van de complete beheer- en exploitatieadministratie van [appellante] inzake het pand aan de [adres] te [plaats] vanaf 31 januari 2008 tot heden, welke administratie in elk geval zal dienen te bestaan uit:
- een verificatoire specificatie van datgene wat sinds 31 januari 2008 door huurders aan huurpenningen en servicekosten werd voldaan;
- alle documentatie rond mutaties van huurovereenkomsten sinds januari 2008, waaronder begrepen opzeggingen, ontbindingen en aanpassingen;
- een overzicht (met onderliggende contractstukken) van alle verhuur die sinds 31 januari 2008 heeft plaatsgevonden;
- de schriftelijke neerslag van de inspanningen tot verhuur die sinds 31 januari 2008 hebben plaatsgevonden;
- de correspondentie (brieven, e-mails, telefoonnotities) die sinds 31 januari 2008 ter zake van genoemd pand met huurders en derden heeft plaatsgevonden;
- verificatoire stukken waaruit blijkt van beheer en onderhoud van het gebouw en het omliggende erf.
Vano heeft ter onderbouwing van haar vordering in het incident aangevoerd, kort weergegeven, dat zij een vordering (in reconventie) op [appellante] heeft bestaande uit te vergoeden schade wegens inadequaat beheer door [appellante] en wegens ongerechtvaardigde verrijking. Vano heeft er groot belang bij dat de wijze van financiële afwikkeling tussen partijen de beoordeling van de stellingen over en weer in de onderhavige procedure plaatsvinden en niet in een afzonderlijke schadestaatprocedure. Teneinde de vordering van Vano in reconventie te kunnen bepalen is nodig dat zij de beschikking krijgt over de gevraagde gegevens. Ondanks herhaalde verzoeken om afgifte van stukken heeft [appellante] dat steeds geweigerd, aldus Vano.
6.3.
[appellante] voert verweer. Ook zij wenst behandeling en beoordeling van de geldvorderingen over en weer in de onderhavige procedure. [appellante] betwist echter dat Vano op dit moment een rechtmatig belang heeft bij toewijzing van de vordering in het incident; Vano heeft [appellante] namelijk nog nooit verzocht om verstrekking van de stukken. De vordering in het incident is daarom voorbarig en rauwelijks ingesteld. [appellante] heeft al buiten de procedure om aan Vano laten weten dat zij vrijwillig alle gevraagde stukken, voor zover beschikbaar, zal verzamelen en zo spoedig mogelijk aan Vano zal doen toekomen.
Het hof overweegt als volgt.
6.4.
Artikel 843a lid 1 Rv maakt onder voorwaarden een uitzondering op het beginsel dat iemand onder hem berustende bescheiden in beginsel niet aan een ander ter inzage hoeft af te geven. Degene die daarbij rechtmatig belang heeft kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Op grond van het vierde lid van genoemd artikel is degene die de bescheiden te zijner beschikking heeft of onder zich heeft, niet gehouden aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde bescheiden is gewaarborgd.
6.5.
Naar het oordeel van het hof kan de vordering in het incident worden toegewezen. Nu niet is betwist dat Vano de stukken nodig heeft om haar vordering op [appellante] te kunnen bepalen is sprake van een rechtmatig belang. [appellante] heeft niet betwist dat zij de beschikking heeft over de stukken. Ook zijn de gevraagde bescheiden voldoende bepaald en betreffen zij een rechtsbetrekking tussen partijen. Door [appellante] is niet gesteld dat er gewichtige redenen zijn die zich verzetten tegen toewijzing van de vordering en/of dat de gegevens niet noodzakelijk zijn voor een behoorlijke rechtsbedeling als bedoeld in lid 4 van genoemd artikel. Ook als juist is dat Vano, zoals [appellante] ten verwere heeft aangevoerd, nimmer buiten rechte om verstrekking van de bescheiden heeft gevraagd, kan dat aan toewijzing van de vordering in het incident niet in de weg staan.
6.6.
In de omstandigheid dat [appellante] uitdrukkelijk heeft toegezegd aan het gevorderde te voldoen ziet het hof aanleiding de oplegging van een dwangsom achterwege te laten, althans op dit moment. Mocht blijken dat [appellante] niet genoegzaam aan de veroordeling voldoet, kan in een later stadium van de procedure op verlangen van Vano zo nodig alsnog een dwangsom worden opgelegd.
6.7.
Het hof ziet aanleiding de beslissing omtrent de proceskosten van het incident aan te houden.
In de hoofdzaak
6.8.
De zaak wordt naar de rol verwezen voor beraad. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

7.De beslissing

Het hof:
in het incident:
veroordeelt [appellante] om binnen drie weken na betekening van dit arrest aan Vano te verschaffen: een kopie van de complete beheer- en exploitatieadministratie van [appellante] in-zake het pand aan de [adres] te [plaats] vanaf 31 januari 2008 tot heden, welke administratie in elk geval zal dienen te bestaan uit:
- een verificatoire specificatie van datgene wat sinds 31 januari 2008 door huurders aan huurpenningen en servicekosten werd voldaan;
- alle documentatie rond mutaties van huurovereenkomsten sinds januari 2008, waaronder begrepen opzeggingen, ontbindingen en aanpassingen;
- een overzicht (met onderliggende contractstukken) van alle verhuur die sinds 31 januari 2008 heeft plaatsgevonden;
- de schriftelijke neerslag van de inspanningen tot verhuur die sinds 31 januari 2008 hebben plaatsgevonden;
- de correspondentie (brieven, e-mails, telefoonnotities) die sinds 31 januari 2008 ter zake van genoemd pand met huurders en derden heeft plaatsgevonden;
- verificatoire stukken waaruit blijkt van beheer en onderhoud van het gebouw en het omliggende erf;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 16 december 2014 voor beraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, M.G.W.M. Stienissen en M. van Ham en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 4 november 2014.