Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1],
[appellante 2],
1.[geïntimeerde 1],
2.[geïntimeerde 2],
3.[geïntimeerde 3],
6.Het verdere verloop van het geding
7.De verdere beoordeling
- een verklaring voor recht dat hij jegens [appellant 1] onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor alle daaruit voortvloeiende schade, indien en voorzover die schade niet op [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] kan worden verhaald, waaronder de koopsom van € 110.000,=, indien en voorzover deze niet binnen 8 dagen na betekening van het vonnis door [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] aan [appellant 1] wordt terugbetaald,
- de veroordeling tot betaling aan [appellant 1] van twee posten in verband met de vaststelling van de schade en aansprakelijkheid,
- de veroordeling tot vergoeding van de notariskosten voor de teruglevering van het onroerend goed en de betaalde overdrachtsbelasting en overige schade aan de zijde van [appellant 1], op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
- de hoofdelijke veroordeling in de proceskosten.
- dat de ruimte onder het huidige bestemmingsplan niet als werk-/atelier- en/of woonruimte mag worden gebruikt;
- dat beide partijen ([geïntimeerde 2] en [appellant 1]) bij de totstandkoming van de overeenkomst hebben gedwaald omtrent de eigenschappen die de ruimte ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bezat;
- dat [appellant 1] de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet, of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten;
- dat onder de gegeven omstandigheden, waarbij zowel [geïntimeerde 2] als [geïntimeerde 1] dwaalden en ervan uitgingen dat de ruimte zowel bestemmingsplantechnisch als bouwtechnisch geschikt was als atelier/woonruimte en er alleen voor het gebruik als woonruimte nog toestemming van de gemeente nodig was, en waarbij zij uitsluitend mededelingen van dien aard hebben gedaan, niet van [appellant 1] kan worden verwacht dat hij zou twijfelen aan de juistheid van de gedane mededelingen en vervolgens een onderzoek dienaangaande zou instellen;
- dat de dwaling niet voor rekening van [appellant 1] dient te blijven.