Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
geïntimeerde in incidenteel appel,
hierna te noemen [appellant],
appellant in incidenteel appel,
hierna te noemen [geïntimeerde],
5 Het verloop van de procedure
- de antwoordakte van [appellant] met productie.
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
, grindtegels van 400 x 400 mm, omhoog gedrukt worden en oneffen zijn komen te liggen. Bij het verwijderen van de tegels, tot zeker 2 meter van de conifeer vandaan, is de wortelgroei onder de bestrating zichtbaar (zie foto 1). Bij het volgen van de wortels is duidelijk zichtbaar dat deze van de bewuste conifeer van de wederpartij zijn. Doordat een gemetselde tuinmuur van de wederpartij zelf deels ontzet raakt (zie foto 4) drukt deze de naastliggende gemetselde muur van cliënt naar het souterrain enigszins weg. Ook een aanwezige struik in de voortuin van de wederpartij drukt met zijn wortels tegen het muurtje langs de trap naar het souterrain. Deze muur staat inmiddels scheef en vertoont op diverse plaatsen scheurvorming (zie foto 5).Inmiddels gaat de schade verder, de gemetselde tuinmuur van cliënt langs het trottoir begint ook scheurvorming te vertonen (zie foto 8)[welke evenwel ontbreekt; toevoeging Hof] (…).
Als de wortelgroei doorzet bestaat ons inziens de kans dat de rond gemetselde bloembak bij de voordeur ook gebreken gaat vertonen.De wortelgroei ontstaat vanuit de conifeer in de voortuin van de wederpartij (zie foto 9)[welke foto eveneens ontbreekt; toevoeging Hof]
. Deze conifeer met een hoogte van circa 5 meter staat vanuit het hart op 91 centimeter uit de erfgrens met cliënt. De leeftijd van de conifeer schatten wij tussen de 10 en 15 jaar oud.De kosten van herstel van het gemetselde muurtje naar het souterrain bedraagt ons inziens e. 1.050,00 exclusief BTW.(…)Het is niet volledig te bepalen of al het materiaal hergebruikt kan worden (…) Het is dus mogelijk dat deze kosten iets hoger uitvallen.De kosten van herstel van de bestrating in de voortuin bedraagt ons inziens e. 725,00 exclusief BTW. (…)Na het aanbrengen van een zandpakket kunnen de bestaande tegels weer aangebracht worden (…).De schade aan het gemetselde muurtje langs het trottoir is lastig te bepalen.( …) hoe langer men wacht des te groter de schade. De schade zoals die nu zichtbaar is kan hersteld worden door de gescheurde voeg tussen de muur van cliënt en de wederpartij te verwijderen en te herstellen. De kosten van dit herstel bedraagt ons inziens e. 215,00 exclusief BTW. Herstel is alleen zinvol als de wortels zijn verwijderd. (…)De schade verergert ons inziens nog steeds. (…)”
“Technisch rapport betreffende de scheurvorming in een tuinmuur tussen twee woningen (…)”en houdt onder meer in:
is een trap naar de kelder gemaakt, met aan de tuinmuurzijde een halfsteens muur als keermuur[het hof begrijpt: het muurtje aan de zijde van [geïntimeerde]]
. De erfgrens ligt precies op de buitenzijde van de in steens metselwerk opgetrokken tuinmuur[naar het hof uit figuur 1 in het rapport begrijpt: tussen de steens en de halfsteens muur in]
.(…)Aan de voorzijde van de tuinmuur staat een grote conifeer (ca. 7 á 8m hoog (….))Conclusie(..)Als keerwand is een halfsteens muur opgetrokken, die alleen ingeklemd is in de trap[het hof begrijpt: naar de kelder van [geïntimeerde]]
/fundering. Uit bovenstaande berekening blijkt, dat een halfsteens keermuur niet voldoet aan de huidige voorschriften. Dit kan een gevaarlijke situatie opleveren. (…) Door het eigen gewicht van de grond en de (mogelijk) aanwezige bovenbelasting wordt de keerwand naar binnen (richting trap) geduwd. (…) Indien een deugdelijke keerwand was gebouwd, was de schade naar alle waarschijnlijkheid niet opgetreden. De scheur in de tuinmuur aan de trottoirzijde kan meerdere oorzaken hebben (o.a. thermische uitzetting/krimp). (…)Advies(…)Verwijder de bestaande keerwand (…) en plaats een nieuwe keerwand die voldoet aan de voorschriften. (…)Het afbreken en het opnieuw opmetselen van de halfsteens keerwand in combinatie met het kappen van de conifeer is niet voldoende. De oorzaak wordt hiermee niet weggenomen (…)De voeg bij het scheurtje in de tuinmuur aan de trottoirzijde kan uitgekapt worden en kan worden gevuld met een elastisch blijvende kit.(…)”
“a CED company”; hierna: CED) namens [geïntimeerde] bij rapport van 17 juli 2012 gereageerd. Hierin is onder meer het volgende vermeld:
ook de scheuren in de (…) tuinmuur langs de straatzijde heeft veroorzaakt, zoals[[appellant]]
suggereert, is ons inziens zeker niet aan de orde. De keerwand en de (…) tuinmuur hebben in het geheel geen relatie met elkaar. Op onderstaande foto is links de beëindiging van de keerwand zichtbaar en rechts de tuinmuur langs de straatzijde. Wel zichtbaar is dat de tuinmuur van[[appellant]]
aansluit op de tuinmuur langs de straatzijde van[[geïntimeerde]]
. Zoals de tuinmuur van[[appellant]]
de keerwand ontzet, wordt ook de tuinmuur langs de straatzijde ontzet.(…)”
h) [expert] heeft bij brief van 22 november 2012 op de reactie van CED gereageerd. Onder meer stelt [expert] in die brief:
“In de rapportage van[CED]
op blz 3 wordt gesteld dat of de keerwand deugdelijk of niet is van ondergeschikt belang is.Dit is de oorzaak van het probleem en daarom van wezenlijk belang.(…)Doordat de keerwand niet voldoet en daardoor fors vervormt, kan andere scheuren/schade ontstaan (…)”
“Cham. laws. Stewartii”.Blijkens een print van de website “
gardensandplants.com” gaat het hierbij om een conifeer genaamd
Lawson cypress.
Voorts vordert [geïntimeerde] veroordeling van [appellant] tot 5) blijvende verwijdering van de conifeer en de wortelgroei op straffe van een dwangsom alsmede een gebod aan [appellant] om na die verwijdering geen beplanting binnen de door artikel 5:42 BW verboden zone te plaatsen, eveneens op straffe van een dwangsom en 6) veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
€ 282,63, alsmede met een verbod aan [appellant] om binnen de door artikel 5:42, lid 2 BW verboden afstand beplanting te plaatsen, eveneens op straffe van een dwangsom.
In een procedure in hoger beroep kunnen partijen op grond van artikel 347 Rv. elk slechts één conclusie nemen. Op grond van deze zogenaamde “twee-conclusie-regel” zal het hof het deel van de memorie van antwoord in incidenteel appel dat betrekking heeft op de procedure in principaal appel buiten beschouwing laten.
7.11.1. Het hof overweegt als volgt.
Partijen zijn het erover eens dat de conifeer staat binnen de door artikel 5:42 lid 2 BW verboden afstand. Dit impliceert dat [appellant] jegens [geïntimeerde] onrechtmatig, want in strijd met de wet, handelt door die conifeer daar te hebben en te houden. Aan dit oordeel doet niet af dat de vordering van [geïntimeerde] tot beëindiging van de onrechtmatige toestand is verjaard. Voorts doet aan dat oordeel niet af dat [geïntimeerde] aan artikel 5:44 lid 2 BW het recht kan ontlenen zelf de doorgeschoten wortels van de conifeer weg te hakken. In zoverre falen de grieven.
Voor zover het voorgaande oordeel al anders zou moeten luiden omdat de vordering tot verwijdering van de conifeer verjaard is, overweegt het hof als volgt. Indien vast komt te staan dat de door [geïntimeerde] geleden schade wordt veroorzaakt door de doorschietende wortels van de conifeer van [appellant], is naar het oordeel van het hof sprake van onrechtmatige hinder in de zin van artikel 6:162 BW, veroorzaakt door de eigendommen van [appellant] (de conifeer) aan (de eigendommen van) [geïntimeerde]. Bij dit oordeel betrekt het hof dat uit het rapport van CED Nomex van 6 april 2009 blijkt dat al jarenlang sprake is van doorschietende wortels van de conifeer. [appellant] is in die situatie eveneens aansprakelijk voor de schade die zijn conifeer aan (de eigendommen van) [geïntimeerde] toebrengt. Ook in dit verband oordeelt het hof dat de mogelijkheid die artikel 5:44 lid 2 BW aan [geïntimeerde] geeft de onrechtmatige hinder niet opheft.
b) schade aan de langs het trottoir lopende tuinmuur van [geïntimeerde] ad € 215,-- exclusief BTW en
c) schade aan de keermuur van [geïntimeerde], zijnde het muurtje dat evenwijdig aan de tuinmuur van [appellant] loopt langs de trap van [geïntimeerde] naar diens kelder, ad € 1.050,-- exclusief BTW.
Het rapport van [expert] is kennelijk, zo leidt het hof af uit het opschrift van het rapport, opgemaakt in verband met schade die [appellant] stelt te hebben geleden aan zijn tuinmuur. In deze procedure gaat het evenwel om de schade die [geïntimeerde] stelt te hebben geleden, onder meer aan de tegels in zijn voortuin. Over deze schade rept het rapport van [expert] niet.
Het rapport van het hoveniersbedrijf is op dit punt onduidelijk. Daarin is vermeld dat wortels kunnen doorschieten, maar ook dat het in dit geval onwaarschijnlijk is dat de wortels bij de buurman zijn doorgeschoten. Dit oordeel wordt in het rapport niet onderbouwd. [appellant] gaat er in zijn processtukken ook niet op in.
Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat [appellant], met voormelde rapporten, onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken de conclusie van het rapport van CED Nomex luidende dat de schade aan de tegels van [geïntimeerde] is ontstaan door de doorschietende wortels van de conifeer. Voor bewijslevering op dit punt is daarom geen plaats.
Het aan schadevergoeding gevorderde bedrag, dat eveneens blijkt uit voormeld rapport, heeft [appellant] niet (gemotiveerd) bestreden. De grieven falen in zoverre.
[appellant] stelt zich op het standpunt dat deze schades van [geïntimeerde] niet zijn/worden veroorzaakt door doorgeschoten wortels van zijn conifeer en/of struik, maar door de ondeugdelijk gebouwde keerwand van [geïntimeerde] naast de trap naar de kelder van laatstgenoemde. Hij verwijst naar het rapport [expert] en de onder 7.1.h. vermelde brief van [expert] van 22 november 2012.
[geïntimeerde] stelt zich, op de voet van de rapporten van CED Nomex en CED van respectievelijk 6 april 2009 en 17 juli 2012, op het standpunt dat de tuinmuur van [appellant] door de wortels van de conifeer en/of de struik van [appellant] ontzet wordt en dat deze tuinmuur daardoor de keerwand en het muurtje aan de trottoirkant van [geïntimeerde] ontzet.
Het hof behoeft op dit punt deskundige voorlichting en stelt zich voor de navolgende vragen aan de deskundige te stellen: